Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam 1],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de akte houdende aanvullende producties van de zijde van [eiser]
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
2.De feiten
[naam website]. [gedaagde] heeft voormelde foto zonder toestemming en naamsvermelding van [eiser] op zijn website geplaatst.
3.Het geschil
4.De beoordeling
[naam website]heeft laten plaatsen. Voorts heeft [gedaagde] niet weersproken dat voormelde door zijn nicht op zijn website geplaatste foto een auteursrechtelijk beschermd werk is in de zin van de Auteurswet, zodat dit voor de verdere beoordeling vaststaat. Het vorenstaande brengt met zich dat [gedaagde] de foto openbaar heeft gemaakt, waarmee in beginsel een inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] is gegeven. De inbreuk kan ook aan [gedaagde] worden toegerekend. Uit de door [eiser] overgelegde productie 3 bij exploot van dagvaarding blijkt immers dat [gedaagde] eigenaar is van [handelsnaam 1] . [gedaagde] is verantwoordelijk en aansprakelijk voor hetgeen hij door zijn nicht op zijn website heeft laten plaatsen. [gedaagde] heeft dit ook erkend (r.o. 2.3.).
waarvoorde foto is gebruikt. [eiser] heeft niet betwist dat de foto enkel kon worden gezien door een zeer select groepje mensen. De kantonrechter acht gelet hierop niet aannemelijk dat [eiser] door onrechtmatige publicatie van de foto inkomsten is misgelopen, zodat hiervoor geen schadevergoeding zal worden toegekend. De moeite die [eiser] heeft moeten doen om de inbreuk te constateren, is in beginsel geen voor vergoeding in aanmerking komende kostenpost. Feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, zijn door [eiser] niet aangevoerd. (Welke moeite heeft hij zich getroost en hoe heeft dat geleid tot schade en tot welk bedrag dan?) Redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid komen wel voor vergoeding in aanmerking, maar dat hiervoor kosten zijn gemaakt, is door [eiser] niet aangevoerd, laat staan dat de hoogte van deze kosten is onderbouwd. Voor zover [eiser] mede immateriële schade heeft willen vorderen, geldt dat hij dit geenszins heeft onderbouwd. De schadevergoedingsvordering zal dus, op de licentievergoeding van € 270,- na, worden afgewezen. De € 270,- zal worden vermeerderd met de wettelijke rente zoals gevorderd.
- griffierecht € 226,00
- gemachtigde salaris €
144,00(2 punten x tarief € 72,-)