ECLI:NL:RBLIM:2019:2695

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
22 maart 2019
Zaaknummer
7526156 AZ VERZ 19-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen werknemer met frequente afwezigheid zonder melding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, [verweerder], door de werkgever, VDL Nedcar BV. De werknemer was sinds 19 oktober 2015 in dienst bij Nedcar en had zich op 23 april 2018 ziek gemeld. Gedurende zijn dienstverband heeft hij herhaaldelijk zonder afmelding of ziekmelding niet op het werk verschenen, wat leidde tot een verslechtering van de arbeidsrelatie. De werkgever heeft geprobeerd de werknemer te bereiken en hem te wijzen op zijn verplichtingen, maar de werknemer heeft geen verweer gevoerd tijdens de zitting op 19 maart 2019.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer de bedrijfsregels met betrekking tot ziekmeldingen niet heeft nageleefd en dat zijn gedrag als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden op de 'e'-grond, wat betekent dat van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Tevens is bepaald dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding, aangezien de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen.

De kantonrechter heeft de werknemer ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de werkgever, die tot de datum van de beschikking zijn begroot op € 721,00. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 7526156 AZ VERZ 19-21
Beschikking van de kantonrechter van 22 maart 2019
op het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VDL Nedcar BV,
gevestigd te (6121 RD) Born, gemeente Sittard-Geleen,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. A.L.W.G. Houtakkers
tegen
de heer
[verweerder],
wonend te [woonplaats] aan de [adres] ,
verwerende partij,
in persoon procederend.
Partijen zullen hierna Nedcar en [verweerder] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 7 februari 2019 per e-mail ter griffie ontvangen verzoekschrift
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 19 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] is sinds 19 oktober 2015 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van Nedcar in de functie van (sinds 19 april 2018 ) taakgroepmedewerker sectie 3 van de FAS (final assembly shop), zulks tegen een bruto-loon van € 2.280,85 per maand exclusief vakantiebijslag en exclusief een ploegentoeslag van € 343,13 (per maand, zo begrijpt de kantonrechter). Het betreft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.2.
Op 23 april 2018 heeft [verweerder] zich ziek gemeld. De dag erna is hij zonder opgaaf van reden niet op de afspraak met de bedrijfsarts verschenen.
2.3.
Op 25 april 2018 is [verweerder] weer op het werk verschenen. Daarbij is hij door zijn leidinggevende er op aangesproken dat hij geen correcte werkkleding droeg, alsmede op het feit dat hij zonder afmelding niet was verschenen bij de bedrijfsarts. Een paar uur later heeft [verweerder] zich weer ziek gemeld en is weer naar huis gegaan.
2.4.
Op 3 mei 2018 is [verweerder] wederom zonder afmelding niet verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts.
2.5.
Op 7 mei 2018 is [verweerder] weer op het werk verschenen om zich wederom nog diezelfde dag weer ziek te melden. Op het spreekuur van de bedrijfsarts op 17 mei 2018 is hij wederom niet op komen dagen.
2.6.
Op 4 oktober 2018 is [verweerder] wel bij de bedrijfsarts geweest, evenwel zonder contact met Nedcar op te nemen.
2.7.
Op 8 november 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Nedcar en [verweerder] , waarbij [verweerder] te kennen heeft gegeven geen toekomst meer te zien bij Nedcar en actief op zoek te zijn naar een andere baan.
Een paar dagen later, op 20 november 2018, gaf [verweerder] aan Nedcar te kennen toch bij Nedcar verder te willen en niet bij een andere werkgever in dienst te zullen treden.
2.8.
Op 23 november 2018 is [verweerder] zonder zich ziek of af te melden niet op het werk verschenen (hij had zich kennelijk op enig moment kort daarvoor weer beter gemeld, zo leidt de kantonrechter uit de stellingen van Nedcar af).
2.9.
Op 26 november 2018 is [verweerder] op het werk verschenen. Daarbij is aan hem gevraagd zijn absentie te verklaren, waarop [verweerder] te kennen heeft gegeven dat hij zich bewust niet had afgemeld omdat op 23 november 2018 gestaakt werd. Diezelfde dag is [verweerder] wederom ziek naar huis gegaan.
2.10.
Op 28 november 2018 heeft [verweerder] zich om 5:58 uur ‘ingeklokt’, maar was hij gedurende zijn dienst niet te vinden en heeft hij geen werkzaamheden verricht. De twee dagen daarna is hij - volgens Nedcar - zonder afmelding of ziekmelding niet op het werk verschenen. Toen [verweerder] op 3 december 2018, toen hij op het werk verscheen, gevraagd werd waarom hij zich niet had afgemeld of ziekgemeld conform het bedrijfsreglement, verklaarde hij dat hij zich wel had ziek gemeld en wel bij [naam HRC] (Human Resources Consultant) doch laatstgenoemde is die melding niet bekend.
2.11.
Op 4 en 5 december 2018 was [verweerder] wederom (volgens Nedcar) zonder af- of ziekmelding niet op het werk verschenen. Op 6 december 2018 verscheen hij weer op het werk. Desgevraagd stelde hij een e-mail (inhoudende een ziekmelding) naar een collega te hebben gestuurd, doch die collega heeft een dergelijke melding niet ontvangen.
2.12.
Op 11 december 2018 is [verweerder] wederom zonder ziek- of afmelding niet op het werk verschenen, om de dag erna, gevraagd naar de reden, te kennen te geven dat hij niet over het telefoonnummer van zijn leidinggevende beschikte. Het betreffende telefoonnummer was hem volgens Nedcar inmiddels echter meermaals gegeven.
2.13.
Op 13 december 2018 meldde [verweerder] zich per e-mail ziek, hetgeen niet de juiste procedure is.
2.14.
Op 17 december 2018 verdween [verweerder] van het werk (kennelijk had hij zich tussen 13 en 17 december weer op enig moment beter gemeld) zonder zich af te melden om zich pas meer dan twee uur later per e-mail ziek te melden.
2.15.
Diezelfde dag (17 december 2018) heeft Nedcar een aangetekende brief (bijlage 3) aan [verweerder] verzonden waarin zij hem - kort gezegd - te kennen gaf dat voor Nedcar de maat vol is.
2.16.
Op 19 december 2018 is [verweerder] weer op het werk verschenen, waarbij hij door Nedcar is aangesproken op het niet nakomen van afspraken, alsook op de kwaliteit van het door hem geleverde werk, dat volgens Nedcar niet volledig en niet secuur genoeg was.
2.17.
Op 2 januari 2019 meldde [verweerder] zich wederom ziek, en wederom in strijd met het bedrijfsreglement per e-mailbericht.
2.18.
Op 10 en 11 januari 2018 is [verweerder] zonder afmelding niet op het werk verschenen (kennelijk had hij zich op enig moment na 2 januari 2019 weer beter gemeld, zo begrijpt de kantonrechter).
2.19.
Op 5 februari 2019 heeft [verweerder] zich wederom ziek gemeld. Zijn leidinggevende heeft hem toen gebeld, waarbij hij werd verrast door een scheldkanonnade van [verweerder] .

3.Het verzoek

3.1.
Nedcar verzoekt de ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen van [verweerder] zodanig dat van Nedcar niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de ‘e’ grond), subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding (de ‘g’ grond) en bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met het bepaalde in art. 7:671b lid 8 sub b BW, subsidiair rekening te houden met het bepaalde sub a van dat artikellid.
Daarnaast verzoekt Nedcar te bepalen dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding omdat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen.
Ten slotte verzoekt Nedcar verwijzing van [verweerder] in de proceskosten.
3.2.
[verweerder] is ter zitting verschenen maar heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Doordat [verweerder] geen verweer heeft gevoerd zijn de stellingen van Nedcar onbetwist gebleven en staan die daarmee in deze procedure vast. Daarmee staat dus vast dat [verweerder] keer op keer zonder af- of ziekmelding niet op het werk is verschenen en dat hij de bedrijfsregel om een ziekmelding bij de leidinggevende en niet per e-mail te doen steevast niet nakomt. Dit is ontegenzeggelijk als ernstig verwijtbaar gedrag aan te merken.
4.2.
Dientengevolge zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden op de ‘e’- grond en wel per datum van deze beschikking (art. 7:671b lid 8 sub b BW) alsook bepalen dat [verweerder] geen recht heeft op een transitievergoeding.
4.3.
[verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Nedcar tot de datum van dit vonnis begroot op € 721,00, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde en € 121,00 aan griffierecht.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per heden;
5.2.
bepaalt dat [verweerder] geen recht heeft op een ten laste van Nedcar komende transitievergoeding;
5.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Nedcar tot de datum van deze beschikking begroot op € 721,00;
Deze beschikking is gegeven door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
RK