Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 januari 2019 met 1 productie,
- de conclusie van antwoord met 7 producties,
- de mondelinge behandeling op 7 februari 2019,
- de brief van Opera Zuid van 5 maart 2019.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 22 maart 2019, heeft de eiseres een vordering ingediend tot opheffing, vermindering of opschorting van een dwangsom die was opgelegd in een eerder vonnis. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.J.M.H. Nass, had in een kort geding op 28 december 2018 een veroordeling gekregen om een bedrijfslaptop in te leveren bij de gedaagde partij, Stichting Opera Zuid, vertegenwoordigd door mr. J.F.M. Heuvelmans. De eiseres stelde dat zij niet in staat was om aan deze veroordeling te voldoen, omdat de laptop niet meer in haar bezit was. Ze vorderde dat de voorzieningenrechter de dwangsom zou opheffen, omdat deze haar doel voorbij schoot.
De gedaagde partij voerde echter aan dat de dwangsom inmiddels was verbeurd, omdat de termijn voor het inleveren van de laptop was verstreken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiseres niet kon worden toegewezen, omdat de juistheid van de hoofdveroordeling opnieuw aan de orde werd gesteld, wat niet de bedoeling was van de procedure op grond van artikel 611d Rv. Bovendien was de dwangsom al verbeurd, waardoor de eiseres geen belang meer had bij de gevraagde voorziening.
De rechter concludeerde dat de eiseres als de in het ongelijk gestelde partij moest worden veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van de gedaagde partij waren begroot op € 720,00. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad.