ECLI:NL:RBLIM:2019:3010

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
C/03/261386 / KG ZA 19-101
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Lokaalverbod voor beschermde woonvorm voor jongeren met psychiatrische klachten

Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] tegen de stichting STICHTING RADAR. De zaak betreft een lokaalverbod dat aan [eiseres sub 1] was opgelegd, waardoor zij de woonvorm van [eiser sub 2] niet meer mocht bezoeken. De eisers, die een hechte band hebben, stelden dat het verbod in strijd was met hun rechten en dat het hen onterecht belemmerde in hun sociale leven. De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat Radar, als zorgverlener, gerechtigd was om het lokaalverbod op te leggen. De rechter oordeelde dat de maatregel noodzakelijk was om de rust in de woonvorm te waarborgen, gezien de spanningen die waren ontstaan door de aanwezigheid van [eiseres sub 1] en de impact daarvan op andere bewoners, waaronder [initialen]. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zorgverleners in het waarborgen van de veiligheid en het welzijn van alle bewoners in een zorginstelling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/261386 / KG ZA 19-101
Vonnis in kort geding van 2 april 2019
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. C.J.M. Dreessen,
tegen
de stichting
STICHTING RADAR,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. R.J. Kramer.
Partijen zullen hierna [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] en Radar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 maart 2019 met producties,
  • de akte vermeerdering van eis, met producties,
  • de brieven van 15 en 18 maart van Radar, met producties,
  • de mondelinge behandeling met de pleitnota van [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] en de pleitnota van Radar.
1.2.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] hebben, gelet op het feit dat op 14 maart 2019 door Radar is besloten dat [eiseres sub 1] per 15 maart 2019 onder voorwaarden [eiser sub 2] mag bezoeken, ter zitting aangegeven de eis te willen aanpassen aan de nieuwe situatie. Radar heeft zich daartegen niet verzet.
De voorzieningenrechter heeft de eiswijziging staande zitting toegelaten.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] zijn sinds hun vroege jeugd bevriend. [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] beschouwen elkaar als broer en zus.
2.2.
[eiser sub 2] woont in een beschermd-wonen-voorziening van Radar, omdat hij bekend is met een forse psychiatrische problematiek. [eiseres sub 1] woont elders op zichzelf. [eiseres sub 1] heeft een problematische achtergrond en is c.q. treedt op als ervaringsdeskundige in de psychiatrie.
2.3.
[eiseres sub 1] bezoekt [eiser sub 2] dagelijks en zij zijn elkaars steun en toeverlaat.
2.4.
In de woonvoorziening van Radar is ook woonachtig [initialen] , een jonge vrouw met een forse psychiatrische problematiek.
2.5.
[initialen] kan – onder meer – zo maar en schijnbaar zonder aanleiding verbaal en fysiek uitbarsten. [initialen] wordt door de aanwezigheid van [eiseres sub 1] , of alleen al door de gedachte aan het feit dat [eiseres sub 1] aanwezig is of zou kunnen zijn, zeer gespannen.
2.6.
Tijdens de uitbarstingen van [initialen] laten [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] zich niet altijd onbetuigd, hetgeen tot conflicten met [initialen] en tot ingrijpen door de begeleiding van de woonvoorziening heeft geleid.
2.7.
In een brief van 30 januari 2019 wordt door de heer [naam locatiemanager] (hierna: [naam locatiemanager] ), de locatiemanager van de woonvoorziening, aan [eiser sub 2] medegedeeld dat aan [eiseres sub 1] een tijdelijke ontzegging van de toegang is opgelegd. De maatregel is opgelegd na overleg met de gedragsdeskundige van Radar en gemeld aan het FACT team dat [eiser sub 2] behandelt.
Daaraan is op 24 januari 2019 een gesprek met [eiser sub 2] , [eiseres sub 1] , een begeleider en [naam locatiemanager] voorafgegaan. Besproken is dat [initialen] aangeeft dat zij behoorlijke spanningen ervaart door [eiseres sub 1] . Afgesproken is dat [eiseres sub 1] geen contact meer zoekt met andere bewoners. [eiser sub 2] is daarbij gewezen op zijn verantwoordelijkheden. In de brief wordt geconstateerd dat op 28 januari 2019 ondanks de afspraak een escalatie heeft plaatsgevonden met [initialen] Daarom wordt [eiseres sub 1] de toegang ontzegd voor de duur van één week, tot woensdag
6 februari 2019, 17:00 uur. Voorts is medegedeeld dat [eiseres sub 1] zich vanaf 6 februari 2019, als zij op bezoek komt, rechtstreeks naar het appartement van [eiser sub 2] begeeft en dat door haar elk contact met andere bewoners wordt vermeden. Aangegeven wordt dat bij herhaald niet naleven van de afspraken een langere periode van ontzegging van de toegang zal worden opgelegd.
2.8.
Op 22 februari 2019 deelt Radar aan [eiser sub 2] mee dat [eiseres sub 1] niet meer bij begeleidingsgesprekken van [eiser sub 2] aanwezig mag zijn en dat [eiseres sub 1] in zijn algemeenheid zich op welke wijze dan ook niet meer mag bemoeien met de zorg c.q. hulp aan [eiser sub 2] .
2.9.
Op 26 februari 2019 deelt Radar, bij monde van [naam locatiemanager] , aan [eiser sub 2] mee dat aan [eiseres sub 1] de toegang tot de woonvorm wordt ontzegd, omdat de spanningen met [initialen] hoog oplopen. Aangegeven wordt dat de maatregel na vier weken zal worden geëvalueerd. De maatregel is opgelegd na overleg met de gedragsdeskundige van Radar en gemeld aan het FACT team dat [eiser sub 2] behandelt.
2.10.
[eiser sub 2] verblijft nu vaker bij [eiseres sub 1] . [eiseres sub 1] heeft op 8 maart 2019 het toegangsverbod geschonden; zij was in de hal van de woonvorm aanwezig.
2.11.
[eiser sub 2] heeft met zijn behandelteam besproken dat het weren van [eiseres sub 1] een wissel trekt op zijn psychische gezondheid, omdat zijn sociale omgeving al zo klein is. Door Radar is toegezegd op 28 februari 2019 om de maatregel van de ontzegging na twee weken te evalueren. [eiser sub 2] is op 12 maart 2019 tijdens een incident waarbij politie is ingezet krachtens een inbewaringstelling opgenomen geweest bij Mondriaan (psychiatrische zorg). Hij is op 14 maart 2019 weer thuis gekomen.
2.12.
[eiser sub 2] is op 14 maart 2019 door Radar medegedeeld dat de evaluatie van de situatie heeft geleid tot het onder voorwaarden per 15 maart 2019 weer toelaten van [eiseres sub 1] . De eerdere volledige ontzegging is daarmee vervallen.
Er is – onder meer – bepaald dat [eiseres sub 1] alleen op bepaalde tijdstippen tot aan het moment dat de begeleiding naar huis gaat bij [eiser sub 2] op bezoek mag zijn. Een evaluatiemoment is wederom voorzien.
2.13.
Ook [initialen] en de andere bewoners zijn geïnformeerd over de nieuwe afspraken. [initialen] heeft daar niet goed op gereageerd. Op 14 maart 2019 is in de woonvorm de situatie ernstig geëscaleerd door en om [initialen] ; de politie is ter plaatste geweest. [eiseres sub 1] was niet bij het incident betrokken. [eiser sub 2] heeft zich die avond vrijwillig laten opnemen bij Mondriaan.
2.14.
Met [eiser sub 2] is door Radar een traject opgestart om een nieuwe woonvorm te zoeken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] vorderen, zoals ter kort gedingzitting gewijzigd, dat Radar wordt veroordeeld tot het per direct, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, opheffen van het op 14 maart 2014 aan [eiseres sub 1] opgelegde lokaalverbod, zonder daarbij aan [eiseres sub 1] enige restrictie op te leggen en [eiser sub 2] de volledige regie over de bezoeken van [eiseres sub 1] aan [eiser sub 2] terug te geven, een en ander op straffe van een dwangsom, met veroordeling van Radar in de kosten van het kort geding, vermeerderd met kosten en rente.
3.2.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] leggen kort gezegd aan de vordering ten grondslag dat het handelen van Radar in strijd is met artikel 8 EVRM en dat [eiser sub 2] ten onrechte wordt beknot in het voeren van de regie over zijn leven. Radar wordt verweten geen juiste belangenafweging te maken en uit het oog te hebben verloren dat het nadeel voor [eiser sub 2] bij het lokaalverbod onevenredig groot is. [eiseres sub 1] stelt voorts dat uit het incident van 14 maart 2019 met [initialen] blijkt dat er geen causaal verband is tussen haar aanwezigheid en de spanningen en onrust op de woonvorm.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] stellen spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening te hebben.
3.3.
Radar voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak. [eiser sub 2] is zolang er geen woonalternatief voor hem is gevonden, aangewezen op de huidige (geïndiceerde) woonvorm van Radar.
De ontzegging van toegang onder voorwaarden van 14 maart 2019
4.2.
Centraal staat de beantwoording van de vraag of Radar de toegang van [eiseres sub 1] tot de woonvorm terecht en op goede gronden beperkt c.q. of Radar de regie van [eiser sub 2] op zijn sociaal leven terecht en op goede gronden beperkt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit het geval is. Zij overweegt daartoe het volgende.
4.3.
De voorzieningenrechter dient te beoordelen of de door Radar opgelegde maatregel van ontzegging van de toegang tot de woonvorm onder de gestelde voorwaarden voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Met andere woorden: gebruikt Radar het minst ingrijpende noodzakelijke middel om het doel, de rust binnen de woonvorm, te bereiken.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de situatie in de woonvorm in het verleden soms gespannen was en hoog opliep en dat zowel [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] , als ook [initialen] het contact in de afgelopen maanden niet vermeden hebben en confrontaties juist ook aangegaan zijn.
Niet weersproken is dat [eiseres sub 1] alert is op de situatie van [eiser sub 2] en haar mening over (het gedrag van) medebewoners tegen hen of de begeleiding niet onder stoelen of banken steekt. Door [eiser sub 2] is niet betwist dat onderdeel van zijn persoonlijkheid, kort gezegd, is dat hij een sterke manipulatieve en grenzen opzoekende neiging heeft.
Door Radar is voorts naar voren gebracht dat [initialen] spanning en onrust ondervindt, als ze denkt dat [eiser sub 2] bezoek heeft van [eiseres sub 1] en ook bij de gedachte aan het feit dat [eiseres sub 1] op een vooraf vaststaand moment in de woonvorm aanwezig is. Voorts is gebleken dat een alternatieve huisvesting voor [initialen] bij haar pleegouders of elders in het netwerk niet beschikbaar is.
4.5.
Tussen partijen is evenmin in geschil dat [eiseres sub 1] een mening heeft over de wijze waarop Radar in de hulp en zorg van [eiser sub 2] voorziet en dat zij zich daar veelvuldig met de begeleiders en het management over heeft onderhouden. Dit terwijl [eiseres sub 1] niet in een familierechtelijke relatie staat tot [eiser sub 2] of anderszins formeel de vertegenwoordiger van [eiser sub 2] is.
Radar heeft ter kort geding zitting verklaard dat zij de indruk heeft dat de bodemprocedure over de kwaliteit van de zorg aan [eiser sub 2] , die door [eiser sub 2] is aangespannen, mede onder invloed van [eiseres sub 1] is gestart.
4.6.
Ter kort gedingzitting is door Radar bij monde van [naam locatiemanager] verklaard dat [eiser sub 2] volgens zijn behandelaars en het eigen team van Radar toe is aan een nieuwe manier van begeleid wonen. [eiser sub 2] heeft daarover tegen de voorzieningenrechter verklaard dat hij dat heel spannend vindt; hij woont immers al zijn halve leven in een beschermde omgeving. Daarbij heeft hij ter kort gedingzitting ook verklaard dat hij het gevoel heeft dat [naam locatiemanager] zijn belangen onvoldoende ziet en hem het leven zuur maakt en hem aan het wegpesten is.
4.7.
De voorzieningenrechter acht het volgende van belang:
  • Radar beheert een woonvorm voor jongeren met ernstig psychiatrische problemen. De bewoners hebben 24-uurszorg nodig en kunnen niet geheel zelfstandig wonen, omdat zij bij de meest basale taken en functies ondersteuning nodig hebben.
  • Er is een intramurale zorgrelatie tussen Radar en de bewoners en er is niet sprake van huur. De bewoners hebben ieder een eigen appartement/studio. Radar regelt de volledige gang van zaken in de woonvorm, hetgeen beperkingen van privacy kan inhouden.
  • De begeleiding in de woonvorm is op weekdagen van 09.00 tot 22.00 uur aanwezig op de woonvorm en in het weekend van 10.00 tot 18.00 uur. De begeleiding is buiten die tijden telefonisch bereikbaar voor acute hulpvragen en crisissituaties.
  • Radar dient zorg te dragen voor het welzijn en de veiligheid van alle elf bewoners van de woonvoorziening.
4.8.
Van belang is voorts dat verschillende bewoners van Radar, onder wie ook [eiser sub 2] en [initialen] , moeite hebben met het functioneren in een groep en daarom ook op individuele basis zijn gehuisvest, zodat zij zich terug kunnen trekken op hun eigen plek.
4.9.
De voorzieningenrechter acht aan de zijde van [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] van belang dat tijdens de eerste (tussentijdse) evaluatie van 14 maart 2019 na het volledige toegangsverbod door Radar gehoor is gegeven aan het feit dat de behandelaar(s) van [eiser sub 2] het van belang achten dat [eiser sub 2] met [eiseres sub 1] omgang heeft, omdat dit zijn gesteldheid gunstig beïnvloedt.
4.10.
De voorzieningenrechter acht voorts van belang dat aan [initialen] spiegelbeeldig aan de voorwaarden die aan [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] zijn opgelegd, ook voorwaarden zijn opgelegd. Kort samengevat, en voor zover hier van belang, dient [initialen] , in de gegeven tijdsramen dat [eiseres sub 1] bij [eiser sub 2] op bezoek mag zijn, zich in haar eigen appartement te bevinden, althans zich volledig afzijdig te houden en zich te onthouden van contact met [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] .
4.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Radar, als eigenaar van de woonvoorziening, maar ook als uitvoerend verantwoordelijke van de verschillende zorgplannen van haar bewoners, in beginsel de bevoegdheid heeft om haar bewoners beperkingen op te leggen in het kader van het ontvangen van bezoekers en om derden, zoals [eiseres sub 1] , de toegang tot haar pand en de behandelomgeving te ontzeggen. Dit vloeit voort uit het eigendomsrecht en uit de verplichtingen die zij jegens iedere cliënt-bewoner in acht moet nemen.
Dreigende taal, opstandigheid, het opzoeken van grenzen in het contact met bewoners, de begeleiders en het management door [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] en door [initialen] verstoren de huisvrede en zijn – juist ook door het vaak onvoorspelbare gedrag van andere bewoners – een risico voor de persoonlijke fysieke en psychische veiligheid van de bewoners en ook voor de materiële veiligheid in de woonvorm.
4.12.
Omdat onweersproken is dat er voor [initialen] noch voor [eiser sub 2] op het moment (eind januari 2019) dat de spanningen en de onrust zeer groot waren geen (langdurige) alternatieve opvang was, was het noodzakelijk om in te grijpen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Radar gerechtvaardigd heeft ingegrepen op een van de bronnen van de onrust, namelijk het bezoek van derden ( [eiseres sub 1] ) op de woonvorm.
4.13.
Dat [eiseres sub 1] één week de woonvorm niet mocht bezoeken is niet disproportioneel om de rust terug te brengen. Dat na die week vervolgens [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] is opgedragen – en [initialen] in spiegelbeeld – zich te onthouden van contact is eveneens te billijken. Radar heeft daarbij [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] gewaarschuwd dat nieuwe incidenten tot een nader toegangsverbod zouden leiden.
4.14.
Dat opnieuw hoog opgelopen spanningen vervolgens op 26 februari 2019 tot het algeheel toegangsverbod hebben geleid, dat na een maand zou worden geëvalueerd, is door Radar zelf ook als té verstrekkend onderkend. Dit verbod is in overleg met de behandelaar(s) van [eiser sub 2] en zoveel mogelijk in overleg met [eiser sub 2] zelf, gelet op zijn psychische toestand en actuele hulp- en zorgvraag na opname bij Mondriaan, aangepast per
15 maart 2019.
4.15.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Radar – rekening houdend met de zorgvraag van [eiser sub 2] , het noodzakelijk geachte contact met [eiseres sub 1] , en de noodzaak van een veilige woon-, verblijfs- en werkomgeving voor iedereen, onder wie [initialen] en het begeleidend team – het bezoek dat [eiser sub 2] mag ontvangen in het licht van haar rechten als eigenaar en plichten als zorgverlener terecht heeft gebonden aan enkele voorwaarden.
Het is de voorzieningenrechter niet op voorhand gebleken dat deze voorwaarden, gelet op die bijzondere positie van Radar als eigenaar en zorgverlener, op onrechtmatige wijze ingrijpen in het leven van [eiser sub 2] en/of [eiseres sub 1] .
De maatregel c.q. de voorwaarden zijn noodzakelijk om de rust in de woonvorm te bewaren, zij zijn geschikt om het wankel evenwicht te bewaren tussen de belangen van alle betrokkenen en zij grijpen niet onevenredig diep in op de persoonlijke levenssfeer van [eiser sub 2] .
4.16.
Dat [eiser sub 2] het geheel van opeenvolgende maatregelen ervaart als dat hij niet serieus wordt genomen en gepest wordt, moet door Radar serieus worden genomen.
In het licht van de omstandigheid dat het begeleidend team van Radar en de behandelaar(s) van [eiser sub 2] tot de conclusie zijn gekomen dat [eiser sub 2] toe is aan een volgende stap naar zelfstandigheid, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de vrees van [eiser sub 2] dat zijn belangen ondergeschikt worden geacht aan dat van Radar of andere bewoners, echter niet op zijn plaats.
4.17.
Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat de vordering moet worden afgewezen.
4.18.
[eiser sub 2] en [eiseres sub 1] zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van Radar begroot op € 1.619,00
(€ 639 griffierecht en € 980 salaris advocaat).
De nakosten worden toegewezen als in het dictum bepaald.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] in de kosten van het geding, aan de zijde van Radar begroot op € 1.619,00, vermeerderd met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser sub 2] en [eiseres sub 1] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB