Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
[eiser sub 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 februari 2019 met producties,
- de aanvullende producties van de erven [eisers] ,
- de inventarislijst producties, met producties van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2019 met de pleitnota van de erven [eisers] en de pleitaantekeningen van [gedaagde] .
2.De feiten
22 april 2016. [erflater] is op [overlijdensdatum] overleden. Tussen [erflater] en [gedaagde] was op dat moment een procedure aanhangig over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, bekend onder nummer C/03/218435 / FA RK 16-884.
14 december 2017 bericht de procedure van hun vader niet te willen overnemen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
19 februari 2018 is weliswaar onderhandeld, althans de rechter heeft de mening van de erven [eisers] gevraagd, en na de zitting is op taxatie in opdracht van de erven [eisers] de waarde van de camper vastgesteld (hetgeen in lijn is van de opdracht aan de erven [eisers] om als vereffenaars de boedel te beschrijven), maar er is ter zitting uitdrukkelijk geen regeling tot stand gekomen.