3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 4 mei 2018 omstreeks 2:00 uur ’s nachts de deur van haar woning aan de [adres] in Heerlen open heeft gemaakt nadat werd geklopt. Drie personen hebben haar aan de kant geduwd en zijn binnen gestormd. [slachtoffer 2] is overmeesterd en meegesleurd. [slachtoffer 1] bevond zich in de woonkamer. Hij is gegrepen en naast de bank op de grond gegooid en geslagen met een ploertendoder. Een van de mannen is door [slachtoffer 2] herkend als [medeverdachte] . Een van de andere daders, een blanke man met een smal postuur, donker kort haar en met een Pools of Russisch accent, heeft [slachtoffer 1] meerdere keren met volle kracht met een ploertendoder op het hoofd geslagen.
Ter terechtzitting op 20 maart 2019 heeft de rechtbank waargenomen dat de verdachte voldoet aan het door [slachtoffer 2] gegeven signalement van één van de daders van de overval (hierna te noemen: de man met het accent).
[slachtoffer 2] heeft voorts verklaard dat de man met het accent tweemaal met de ploertendoder naar haar hoofd heeft geslagen. [medeverdachte] en de man met het accent hebben [slachtoffer 1] op de armen geslagen toen hij zich probeerde af te weren. [medeverdachte] heeft de keel van [slachtoffer 2] ongeveer 10 seconden dicht geknepen. Zij kreeg geen lucht en was bang om te stikken. [medeverdachte] en de man met het accent hebben met elkaar gesproken over waar moest worden gekeken en gezocht naar spullen. [medeverdachte] zei tegen [slachtoffer 2] : “Geef, geef, geef, geld, drugs”. [medeverdachte] is naar boven gelopen en heeft daar gezocht. De man met het accent heeft de woonkamer doorzocht en spullen in een zak gestopt. [slachtoffer 2] heeft een zakje speed aan [medeverdachte] gegeven. [medeverdachte] heeft een Samsung televisie onder zijn arm mee naar buiten genomen. Verder zijn onder meer twee laptops meegenomen.
Tijdens zijn verhoor door de politie heeft [medeverdachte] verklaard dat hij naar zijn spullen en geld heeft gevraagd. Hij heeft ter compensatie twee laptops, een televisie en amfetamine meegenomen.Bij het tactisch onderzoek in de auto van [medeverdachte] , na diens aanhouding, heeft de politie verschillende voorwerpen aangetroffen, waaronder een portefeuille.[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de daders van de overval op 4 mei 2018 deze portemonnee hebben meegenomen.
Ook [slachtoffer 1] heeft bij de overval [medeverdachte] als een van de daders herkend. Hij heeft een van de andere daders omschreven als een man met een Pools of Russisch accent. Nadat [slachtoffer 2] de deur had opengemaakt, heeft hij gestommel gehoord. Hij hoorde dat [slachtoffer 2] zijn naam riep. Vervolgens heeft hij [medeverdachte] en de man met het accent in de deuropening van de woonkamer gezien. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 2] naar achteren geduwd, de kamer in. Er is meteen een handgemeen ontstaan tussen [slachtoffer 1] en de man met het accent, waarbij over en weer is geslagen. [slachtoffer 1] is door de man met het accent op zijn hoofd en armen geslagen met een ploertendoder. [slachtoffer 1] heeft gezien dat ook [slachtoffer 2] door deze man met de ploertendoder is geslagen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] om diens nek vast gepakt en gewurgd waardoor deze amper lucht kreeg. Ook heeft [medeverdachte] hem geschopt en tegen het hoofd, de ribben en heupen geslagen. [slachtoffer 1] heeft hevige pijn aan zijn hoofd, heupen en ribben ervaren.
Het letsel van [slachtoffer 1] is op 4 mei 2018 onderzocht in het Zuyderland ziekenhuis. Een arts heeft bij [slachtoffer 1] onder meer een forse zwelling op de kruin met een wijkende wond van 4 centimeter en diverse hematomen, onder meer op de linkerhand, het achterhoofd en bovenop het hoofd, vastgesteld.
De verdachte heeft ter terechtzitting op 20 maart 2019 verklaard dat hij ’s nachts met [medeverdachte] meeging omdat [medeverdachte] geld wilde ophalen dat anderen hem schuldig waren. Hij heeft hier geen vragen over gesteld. Hij heeft na binnenkomst een confrontatie gekregen met [slachtoffer 1] en heeft deze op het hoofd geslagen met een ploertendoder. Later diezelfde nacht heeft de verdachte samen met [medeverdachte] de televisie die uit de woning van aangevers was meegenomen, op straat verkocht in Roermond.
Vrijspraak medeplegen poging doodslag
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van een poging tot doodslag. Zij overweegt daartoe als volgt.
Noch uit het dossier noch uit hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen is gebleken dat de verdachte opzet had op de dood van aangevers. De verdachte is met [medeverdachte] meegegaan met de intentie om een schuld te innen en niet om aangevers te doden.
Ook van voorwaardelijk opzet is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood van aangevers – kan worden aangenomen indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De verdachte heeft geweld gebruikt tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , onder meer door hen op het hoofd te slaan met een ploertendoder. Het is echter onbekend hoe hard de verdachte heeft geslagen en hoe zwaar de kop van de ploertendoder was. Het letsel van [slachtoffer 1] is beperkt gebleven tot een (weliswaar forse) verwonding aan de schedelhuid. De schedel zelf is ongeschonden gebleven. Er is geen hersenletsel opgetreden. De ernst van het letsel van [slachtoffer 2] is onbekend, omdat zij zich niet heeft willen laten onderzoeken.
De medeverdachte [medeverdachte] heeft de keel van [slachtoffer 2] circa 10 seconden dichtgeknepen. Ook zou hij dat bij [slachtoffer 1] hebben gedaan, maar hoe lang dat heeft geduurd is onbekend. Het is ook niet bekend met welke kracht [medeverdachte] dit bij aangevers heeft gedaan. Er is geen letsel aan de kelen van de aangevers geconstateerd.
De rechtbank is gelet op bovengenoemde onduidelijkheden van oordeel dat niet is komen vast te staan dat ten gevolge van het door de verdachten op de aangevers uitgeoefende geweld, er een aanmerkelijke kans bestond dat de aangevers als gevolg daarvan zouden komen te overlijden.
Medeplegen diefstal met geweld
De rechtbank acht gelet op de voornoemde bewijsmiddelen wel bewezen dat de verdachten een diefstal hebben gepleegd en daarbij geweld tegen de aangevers hebben gebruikt. [medeverdachte] was initiatiefnemer van deze overval. Hij wilde bij de aangevers een schuld, in geld of goederen, innen. De verdachte wist dit en is midden in de nacht met [medeverdachte] meegegaan. Vervolgens zijn zij samen met een derde, onbekend gebleven man, de woning binnengedrongen en hebben beiden geweld gebruikt tegen de aangevers. De verdachte en [medeverdachte] hebben de woning van de aangevers doorzocht en goederen gestolen. Later op de avond hebben zij gezamenlijk een uit de woning gestolen televisie verkocht.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.