Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk bewerken en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte, bijgestaan door mr. H. van der Ende, werd beschuldigd van het op grote schaal bewerken en aanwezig hebben van hennep. Tijdens de zitting op 20 maart 2019 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor een deel van de tenlastelegging, met name voor de hennep die in de auto werd aangetroffen.
De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaringen van de verdachte, geoordeeld dat de verdachte op 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid hennep heeft bewerkt en aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de maatschappelijke gevolgen van de drugshandel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn rol en de omstandigheden van de zaak, een passende straf verdient die recht doet aan de normhandhaving.