ECLI:NL:RBLIM:2019:3143

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
03/661155-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk bewerken en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep

Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk bewerken en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte, bijgestaan door mr. H. van der Ende, werd beschuldigd van het op grote schaal bewerken en aanwezig hebben van hennep. Tijdens de zitting op 20 maart 2019 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor een deel van de tenlastelegging, met name voor de hennep die in de auto werd aangetroffen.

De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaringen van de verdachte, geoordeeld dat de verdachte op 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid hennep heeft bewerkt en aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de maatschappelijke gevolgen van de drugshandel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn rol en de omstandigheden van de zaak, een passende straf verdient die recht doet aan de normhandhaving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661155-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 april 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 maart 2019. De verdachte en zijn raadsrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
al dan niet in vereniging op grote schaal hennep heeft bewerkt en aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de processen-verbaal van bevindingen van politie met betrekking tot de in de loods aangetroffen situatie, de verklaringen van de knipsters en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de in de auto (Ford Mondeo [kenteken] ) aangetroffen 5 kilogram henneptoppen vrijspraak bepleit aangezien verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van deze hoeveelheid hennep in de achterbak van deze auto. Evenmin is gebleken dat dat deze hoeveelheid hennep zich in de machtssfeer van verdachte heeft bevonden.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het medeplegen van het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid hennep, welke zich in de loods bevond, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank zal op basis van de hierna opgenomen bewijsmiddelen komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
- processen-verbaal van bevindingen [2] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [3] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting [4] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bewerkt en opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep
,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 180 uur, subsidiair 90 dagen en 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op grond van de omstandigheid dat a. de verdachte bij het medeplegen van het strafbare feit maar een beperkte rol heeft vervuld b. er vanwege de natte hennep van een beduidend lagere hoeveelheid henneptoppen moet worden uitgegaan en c. de forse overschrijding van de redelijke termijn, een geheel voorwaardelijke taakstraf of een taakstraf van ten hoogste 20 uren bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met anderen zich schuldig gemaakt aan het bewerken van een grote hoeveelheid hennep. Bij het bewerken van de hennep heeft verdachte een controlerende en toezichthoudende rol vervuld. Verdachte heeft dit strafbare feit gepleegd puur uit geldelijk gewin.
Het betreft een ernstig feit. Ook softdrugs leveren in verband met het hoge THC gehalte in hennep gevaren op voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien wordt met de productie en handel van drugs in het criminele circuit heel veel geld verdiend terwijl de Nederlandse samenleving hier veel overlast, hinder en schade van ondervindt en voor de kosten moet opdraaien.
De rechtbank stelt vast dat verdachte gezien een uittreksel uit zijn justitiële documentatie d.d. 29 januari 2019 niet eerder met politie of justitie in aanmerking is gekomen voor overtreding van de Opiumwet.
Het bewezenverklaarde feit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op de aangetroffen hoeveelheid henneptoppen en de straffen die doorgaans door deze rechtbank in het verleden in soortgelijke zaken zijn opgelegd, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Op grond van de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM ziet de rechtbank aanleiding hiervan af te wijken en een strafvermindering toe te passen. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis en 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De rechtbank is anders dan de verdediging van oordeel dat in verband met de juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan voormelde straffen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het feit tot een
  • bepaalt dat de straf
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte voor het feit eveneens tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.M.A. van Atteveld, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en mr. C.C.W.M. Aretz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 april 2019.
Buiten staat
Mr. C.C.W.M. Aretz is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] en/of in een auto die
aan die weg geparkeerd stond) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 45,6
kilogram hennep, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Horst/Peel en Maas, proces-verbaalnummer PL2353-2015090466, gesloten d.d. 22 juli 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 492.
2.De processen-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2015 en 21 juli 2015, pagina’s 454, 455 en 459 tot en met 461 van het onder 1 doorgenummerd proces-verbaal.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 mei 2015, pagina 282 tot en met 285 van het onder 1 doorgenummerd proces-verbaal.
4.Proces-verbaal terechtzitting d.d. 20 maart 2019.