Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 23 maart 2019
- de van de zijde van [gedaagde] op 27 maart 2019, 4 april 2019 en 5 april 2019 en ter zitting ontvangen stukken
- de mondeling behandeling ter zitting van 8 april 2019.
2.De feiten
3.De vordering
- ontruiming van het gehuurde binnen twee dagen na betekening van dit vonnis
- betaling van de huurachterstand van € 1.372,46, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf de vervaldatums van de respectieve huurtermijnen tot aan de dag van voldoening
- betaling van de huur tot aan de ontbinding, te vermeerderen met de overeengekomen rente (voor zover de huur te laat betaald wordt, zo begrijpt de kantonrechter dit) tot aan de dag van voldoening
- betaling van de proceskosten met rente en de nakosten.
4.De beoordeling
voorzieningkan worden getroffen, komt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst niet voor toewijzing in aanmerking.
nuis – echter onvoldoende om de vordering tot ontruiming in kort geding te kunnen toewijzen. Ook dit is dus een reden om de gevorderde ontruimingsvoorziening te weigeren.