ECLI:NL:RBLIM:2019:3870

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
7686848 BR VERZ 19-131
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vernietiging beneficiaire aanvaarding nalatenschap door de Staat der Nederlanden

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is het verzoek van de Staat der Nederlanden om de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van een erflater te vernietigen, afgewezen. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 12 april 2019 is ingediend door de Staat, vertegenwoordigd door het Rijksvastgoedbedrijf, Directie Transacties & Projecten, Afdeling Verhuur & Taxaties. De erflater is overleden op een onbekende datum en plaats, en 14 personen hebben de nalatenschap gezamenlijk beneficiair aanvaard op 18 februari 2019. De Staat stelt dat deze personen ten onrechte zijn aangeschreven en daardoor de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, terwijl zij geen erfgenamen zijn.

De kantonrechter overweegt dat de keuze om een nalatenschap beneficiair te aanvaarden een eenzijdige rechtshandeling is, die onherroepelijk is. Vernietiging van deze rechtshandeling is alleen mogelijk op grond van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden, maar daarvan is in dit geval geen sprake. De kantonrechter wijst erop dat de doorhaling van de akte in het boedelregister niet mogelijk is, omdat het Besluit Boedelregister daar geen ruimte voor biedt. Om proceseconomische redenen heeft er geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

De kantonrechter geeft de griffier opdracht om in het boedelregister een aantekening te plaatsen bij aktenummer 231/2019 NA, waarin wordt vermeld dat de akte ten onrechte is opgemaakt. Tevens wordt de Staat verzocht om de door de beneficiair aanvaarde personen gemaakte kosten te vergoeden, zonder deze ten laste van de nalatenschapsboedel te brengen. De beslissing is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer 7686848 BR VERZ 19-131
Beschikking van de kantonrechter van 24 april 2019
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) RIJKSVASTGOEDBEDRIJF, DIRECTIE TRANSACTIES & PROJECTEN AFDELING VERHUUR & TAXATIES,
zetelend te Den Haag
verzoekster, verder te noemen: de Staat,
in de nalatenschap van:
[erflater] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] ,
laatstelijk wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend door tussenkomst van
[naam sectiefhoofd] , Sectiehoofd Onbeheerde Nalatenschappen bij verzoekster, ingekomen ter griffie van deze Rechtbank op 12 april 2019.
1.2.
Vervolgens is beschikking en de uitspraak daarvan bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De erflater is overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] .
2.2.
Bij akte met nummer 231/2019 NA van 18 februari 2019 hebben de daarin vermelde 14 personen de nalatenschap van de erflater gezamenlijk beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
De Staat verzoekt om opgemelde beneficiaire aanvaarding te vernietigen dan wel door te halen in het Boedelregister. Zij legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij ten onrechte deze personen heeft aangeschreven omdat zij niets met de nalatenschap van de erflater van doen hebben. Hierdoor hebben deze personen de nalatenschap van de erflater vervolgens ten onrechte beneficiair aanvaard waardoor zij geen boedelbeschrijving hoeven en kunnen indienen en voormelde personen willen daar terecht geen last meer van ondervinden, aldus de Staat.

4.De beoordeling

4.1.
Het uitbrengen van een keuze ter zake een nalatenschap geschiedt in de vorm van een verklaring en betreft een eenzijdig rechtshandeling in de zin van art. 3:32 e.v. BW. In casu is voor en namens 14 personen (als vermeld in de akte met nummer 231/2019 NA) de nalatenschap van de erflater beneficiair aanvaard. Het uitgangspunt in het erfrecht is dat een eenmaal uitgebrachte keuze onherroepelijk is. Vernietiging van eerdervermelde rechtshandeling kan ingevolge art. 4:190 lid 4 BW niet op grond van dwaling noch op grond van benadeling van een of meer schuldeisers. Vernietiging is enkel mogelijk op grond van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden maar daarvan is, gelet op de door de Staat gestelde vergissing, geen sprake. Doorhaling van de akte in het boedelregister is evenmin mogelijk aangezien het Besluit Boedelregister daartoe geen mogelijkheid biedt. Het voorgaande betekent dat het verzoek van de Staat zal worden afgewezen. Om proceseconomische redenen heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
4.2.
De kantonrechter kan zich voorstellen dat zijn beslissing voor zowel de Staat als de beneficiair aanvaarde personen onbevredigend is. In het kader van het behartigen van de belangen van zowel de (eventuele) schuldeisers van de nalatenschap als die van verzoekster en de beneficiair aanvaarde personen, zal de kantonrechter de griffier van deze rechtbank opdracht geven om in het boedelregister een aantekening bij aktenr. 231/2019 NA plaatsen als nader in het dictum is bepaald.
4.3.
De kantonrechter gaat er van uit dat de Staat het door een of meerdere personen betaalde griffierecht van het laten opmaken van de onderwerpelijke akte van beneficiaire aanvaarding aan die persoon of personen zal restitueren en dat de Staat de met haar vergissing gepaard gaande uren, waaronder het indienen van het onderhavige verzoek, niet ten laste van de nalatenschapsboedel brengt.

5.De uitspraak

De kantonrechter
5.1.
gelast de griffier om in het boedelregister bij aktenr. 231/2019 NA aan te tekenen “voormelde akte is ten onrechte voor en namens de daarin vermelde personen opgemaakt aangezien zij geen erfgenamen van de nalatenschap van
[erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] , laatstelijk wonende te [woonplaats] , zijn”,
5.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.