In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is het verzoek van de Staat der Nederlanden om de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van een erflater te vernietigen, afgewezen. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 12 april 2019 is ingediend door de Staat, vertegenwoordigd door het Rijksvastgoedbedrijf, Directie Transacties & Projecten, Afdeling Verhuur & Taxaties. De erflater is overleden op een onbekende datum en plaats, en 14 personen hebben de nalatenschap gezamenlijk beneficiair aanvaard op 18 februari 2019. De Staat stelt dat deze personen ten onrechte zijn aangeschreven en daardoor de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, terwijl zij geen erfgenamen zijn.
De kantonrechter overweegt dat de keuze om een nalatenschap beneficiair te aanvaarden een eenzijdige rechtshandeling is, die onherroepelijk is. Vernietiging van deze rechtshandeling is alleen mogelijk op grond van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden, maar daarvan is in dit geval geen sprake. De kantonrechter wijst erop dat de doorhaling van de akte in het boedelregister niet mogelijk is, omdat het Besluit Boedelregister daar geen ruimte voor biedt. Om proceseconomische redenen heeft er geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
De kantonrechter geeft de griffier opdracht om in het boedelregister een aantekening te plaatsen bij aktenummer 231/2019 NA, waarin wordt vermeld dat de akte ten onrechte is opgemaakt. Tevens wordt de Staat verzocht om de door de beneficiair aanvaarde personen gemaakte kosten te vergoeden, zonder deze ten laste van de nalatenschapsboedel te brengen. De beslissing is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.