ECLI:NL:RBLIM:2019:3998

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
C/03/262502 / KG ZA 19-148
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding tussen Medicus Eurasia LLC en Medtronic Trading NL BV

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vennootschap Medicus Eurasia LLC, gevestigd in Kazachstan, een verbod op de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van de rechtbank van 27 februari 2019. Dit vonnis verklaarde onder andere dat Medtronic Trading NL BV niet gehouden is tot schadevergoeding aan Medicus en dat de distributieovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd. Medicus stelt dat de tenuitvoerlegging van dit vonnis onherstelbare gevolgen voor haar onderneming zal hebben, die zich in financieel zwaar weer bevindt. Medtronic NL betwist echter dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de executie van het vonnis nog niet is aangevangen en er onzekerheid bestaat over de mogelijkheid van executie in Kazachstan.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Medicus niet kan aantonen dat er een spoedeisend belang is bij de gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging. De rechtbank heeft in het eerdere vonnis geen juridische of feitelijke misslagen begaan, en Medicus heeft onvoldoende onderbouwd dat er nieuwe omstandigheden zijn die de tenuitvoerlegging onaanvaardbaar zouden maken. De vorderingen van Medicus worden dan ook afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Medtronic NL.

De uitspraak benadrukt het belang van een spoedeisend belang in kort geding procedures en de noodzaak voor partijen om hun vorderingen goed te onderbouwen, vooral in situaties waarin financiële gevolgen op het spel staan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/262502 / KG ZA 19-148
Vonnis in kort geding van 30 april 2019
in de zaak van
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Kazachs recht
MEDICUS EURASIA LLC,
gevestigd te Almaty, Kazachstan,
eiseres,
advocaat mr. J.C. van Vliet te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDTRONIC TRADING NL BV,
gevestigd te Heerlen, kantoor houdend te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat mr. R.F.H. Mertens te Maastricht.
Partijen zullen hierna Medicus en Medtronic NL genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 26
  • de nagezonden producties 27 en 28
  • de producties 1 tot en met 6 van Medtronic NL
  • de mondelinge behandeling op 16 april 2019 met de pleitnota’s van beide partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vanaf 2007 heeft Medtronic NL met Medicus diverse niet-exclusieve distributieovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten, op basis waarvan producten van Medtronic zijn gedistribueerd in Kazachstan.
2.2.
De laatste distributieovereenkomst tussen Medicus en Medtronic NL werd gesloten op 14 januari 2015 (hierna aangeduid als: de distributieovereenkomst). De overeenkomst is aangegaan voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 mei 2016. Bij brief van
4 november 2015 (hierna aangeduid als: de opzeggingsbrief) is de overeenkomst door Medtronic NL opgezegd met ingang van 31 december 2015.
2.3.
Bij vonnis van 27 februari 2019 (verder ook: “het vonnis”) is door de rechtbank in de door Medtronic NL aanhangig gemaakte bodemprocedure in conventie als volgt beslist:
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Medtronic NL niet is gehouden tot vergoeding aan Medicus van enigerlei schade, gederfde winst, geleden verliezen, en/of enige andere vergoeding, uit welken hoofde dan ook in verband met de verhouding tussen partijen dan wel de distributieovereenkomst die tussen partijen heeft bestaan of het einde daarvan;
5.2.
verklaart voor recht dat de tussen Medtronic NL en Medicus gesloten distributieovereenkomst van 14 januari 2015 rechtsgeldig is tot stand gekomen en niet aantastbaar is om welke reden en op welke grond dan ook, een en ander met inachtneming van de in deze overeenkomst tussen partijen geregelde onderwerpen waaronder begrepen de forum- en rechtskeuzeclausule;
5.3.
verklaart voor recht dat de tussen Medtronic NL en Medicus gesloten distributieovereenkomst van 14 januari 2015 rechtsgeldig is beëindigd per 31 december 2015;
5.4.
verklaart voor recht dat er op geen enkele wijze enige verplichting op Medtronic NL heeft gerust en/of rust om de laatstelijk tussen haar en Medicus bestaande distributieovereenkomst te verlengen en/of te vernieuwen;
5.5.
veroordeelt Medicus om aan Medtronic NL te betalen een bedrag van USD 524.639,81 US dollars), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW tot 1 januari 2017 zoals beschreven in paragraaf IV van de dagvaarding, met inachtneming van de in die paragraaf genoemde mutaties en verzuimdata, alsmede met de wettelijke handelsrente met ingang van 1 januari 2017 tot de dag der algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt Medicus in de proceskosten, aan de zijde van Medtronic NL tot op heden begroot op € 10.172,42, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt Medicus in de na dit vonnis ontstane kosten, (…)
5.8.
verklaart dit vonnis in conventie ten aanzien van het onder 5.5, 5.6 en 5.7 bepaalde uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
2.4.
De vorderingen van Medicus in reconventie zijn in dat zelfde vonnis door de rechtbank afgewezen. Medicus had – kort weergegeven – gevorderd voor recht te verklaren dat de distributieovereenkomst niet geldig is opgezegd en/of dat deze opzegging nietig is op grond van handelen in strijd met het mededingingsrecht ex artikel 6 lid 1 Mededingingswet (hierna: Mw) juncto 6 lid 2 Mw, dat Medtronic NL jegens Medicus tekort is geschoten in de nakoming van de diverse op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten distributieovereenkomst, en dat Medicus deswege schadevergoeding verschuldigd is aan Medtronic NL ter hoogte van USD 3.143.017,00 (€ 2.564.701,87).
2.5.
Medicus heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. De dagvaarding is uitgebracht, de memorie van grieven is nog niet genomen.

3.Het geschil

3.1.
Medicus vordert een verbod, subsidiair schorsing, van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 27 februari 2019, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat Medtronic in gebreke blijft daaraan te voldoen.
3.2.
Medtronic NL voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Medicus stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis. De tenuitvoerlegging zal voor haar onherstelbare gevolgen hebben. Het bedrijf verkeert in financieel zwaar weer en de tenuitvoerlegging zal vrijwel zeker de doodsteek van de onderneming betekenen, zo stelt Medicus.
4.2.
Medtronic NL betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. De executie van het vonnis van de rechtbank van 27 februari 2019 is nog niet aangevangen en zal volgens Medtronic NL ook niet binnen afzienbare termijn aanvangen. Het vonnis is nog niet betekend aan Medicus. Medtronic NL beraadt zich nog op de (al dan niet) te nemen stappen. Alvorens tot executie in Kazachstan – de enige plek waar zich vermogensbestanddelen van Medicus bevinden – over te kunnen gaan, zal Medtronic NL verlof tot tenuitvoerlegging (
exequatur) moeten verkrijgen van een gerecht in Kazachstan. Nu er geen executieverdrag tussen Nederland en Kazachstan is, zal een uitgebreide en tijdrovende procedure tot erkenning en tenuitvoerlegging gevoerd moeten worden. Het is nog onduidelijk hoe lang deze zal duren, en het resultaat is onzeker. Medtronic NL heeft advies ingewonnen bij een Kazachse advocaat en vernomen dat er twijfel bestaat of de Kazachse rechtbank bereid zal zijn een exequatur af te geven voor een vonnis dat nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. Er bestaat daarmee een reële kans dat Medtronic NL niet in staat zal zijn het vonnis te executeren, ten minste hangende het hoger beroep. Medicus heeft het één en ander niet betwist.
4.3.
Nu de tenuitvoerlegging van het vonnis nog niet is aangevangen, ontbreekt een in rechte te honoreren belang bij een verbod of schorsing van die tenuitvoerlegging. In elk geval is zodanig belang thans niet spoedeisend. Dat wordt misschien anders wanneer er verlof van een rechter in Kazachstan is tot tenuitvoerlegging van het vonnis in dat land. Zo ver is het kennelijk nog (lang) niet. Bovendien zal Medicus, zo veronderstelt de voorzieningenrechter (zonder kennis van het recht van Kazachstan), in die door
Medtronic NL aanhangig te maken procedure als verweer kunnen aanvoeren hetgeen zij thans aan haar vordering ten grondslag legt: kort gezegd dat het vonnis misslagen vertoont en/of dat er een (andere) noodsituatie is, op grond waarvan het verlof moet worden geweigerd. Medicus heeft ter zitting bevestigd dat zij niet over vermogensbestanddelen in Nederland – of elders buiten Kazachstan – beschikt waarop Medtronic NL zich zou kunnen verhalen. Ook in het voorkomen van executie alhier is dus geen spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening gelegen. Op grond hiervan komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het spoedeisend belang bij de vordering van Medicus ontbreekt. De vordering dient reeds daarom worden afgewezen. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter nog als volgt.
Feitelijke dan wel juridische misslag
4.4.
De voorzieningenrechter kan op grond van de stellingen van Medicus niet tot het oordeel komen dat de rechtbank in het vonnis van 27 februari 2019 een feitelijke dan wel juridische misslag heeft begaan, op grond waarvan tenuitvoerlegging onaanvaardbaar zou zijn.
4.5.
Medicus baseert haar stelling dat van een misslag sprake is erop dat de rechtbank tot haar oordeel dat Medicus de klachtplicht van artikel 6:89 BW heeft geschonden is gekomen onder schending van de regels van stelplicht en bewijslastverdeling.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de rechtbank uitsluitend bij de beoordeling van de door Medicus gestelde schending door Medtronic NL van artikel 8.2 van de distributieovereenkomst het oordeel dat niet binnen bekwame tijd in de zin van artikel 6:89 BW is geklaagd als dragende overweging heeft gebruikt.
4.7.
Medicus heeft gesteld dat de rechtbank bij haar oordeel dat niet tijdig is geklaagd over de schending van artikel 8.2 wel acht heeft geslagen op de verklaring van mw. [naam 1] (van Medtronic NL) dat de brief van Medicus van 11 maart 2015 – over het gebrek aan medewerking van Medtronic NL bij het verwerven van orders – op die datum inhoudelijk door partijen is besproken en dat Medtronic NL veronderstelde dat door dit gesprek alle problemen waren opgelost, terwijl de verklaring van mw. [naam 2] (van Medicus) waarin dit is weerlegd niet is meegewogen. Dat vormt volgens Medicus een klaarblijkelijke misslag, met name in het objectief beoordelen van het voorliggende bewijsmateriaal.
4.8.
Deze stelling houdt geen stand. De rechtbank is blijkens het vonnis op grond van de genoemde verklaringen en de stellingen van partijen tot het oordeel gekomen dat voor Medtronic NL op 11 maart 2015 niet duidelijk was dat in de ogen van Medicus de problemen niet waren opgelost. (De uitkomst van) een bewijsopdracht aan Medicus dat de problemen niet waren opgelost – dat (nog altijd) sprake was van schending door Medtronic NL van haar verplichtingen uit artikel 8.2 – zou niet tot een ander oordeel hebben geleid. Het ging er immers om of Medicus dit ook duidelijk had gemaakt aan Medtronic NL. Voor zover Medicus van mening is dat hier sprake is van een onjuist feitelijk of rechtsoordeel, dient dit in hoger beroep aan de orde te worden gesteld. Daarvoor heeft Medicus – zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.3 is overwogen – de tijd, waarvan zij overigens nodeloos een deel ongebruikt heeft gelaten door niet reeds van grieven te dienen.
4.8.1.
De in dit kort geding door Medicus aangedragen argumenten op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat op 19 januari 2016 opnieuw en tijdig is geklaagd, zijn gebaseerd op – voor zover de voorzieningenrechter kan vaststellen – in de bodemprocedure niet aangevoerde feiten en omstandigheden, zodat deze hier niet in de beoordeling kunnen worden betrokken. Die klacht was dan overigens gedateerd na de opzegging van de overeenkomst door Medtronic NL en kan reeds daarom niet tot gevolg hebben gehad dat Medicus (tijdelijk) uit haar afname- en betalingsverplichtingen werd ontslagen. De tekortkoming in de nakoming dáárvan vormde de voornaamste opzeggingsgrond voor Medtronic NL en zij behoefde zich van opzegging niet te laten weerhouden door het standpunt van Medicus dat Medtronic harerzijds bepaalde verplichtingen niet nakwam. De brieven waarmee Medicus thans stelt over dit laatste te hebben geklaagd, zijn ook
prima facie– en dat is het beoordelingskader in kort geding – onvoldoende concreet en onvoldoende persistent om te hebben kunnen leiden tot schuldeisersverzuim aan de zijde van Medtronic NL of een recht van opschorting aan de zijde van Medicus.
Belangenafweging
4.9.
Slechts na het vonnis opgekomen of aan het licht gekomen omstandigheden die tenuitvoerlegging onaanvaardbaar zouden maken, kunnen grond vormen tot een verbod daarvan. Zulke omstandigheden heeft Medicus niet gesteld: zij verkeert al lang in financieel zwaar weer. Het enkele feit dat executie van het vonnis tot haar faillissement zou leiden, legt geen gewicht in de schaal bij het antwoord op de vraag of Medtronic van haar bevoegdheid daartoe gebruik mag maken.
4.10.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, dienen de vorderingen van Medicus te worden afgewezen.
4.11
Medicus zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Medtronic NL worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Medicus in de proceskosten, aan de zijde van Medtronic NL tot op heden begroot op € 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Medicus in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Medicus niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de veroordeling onder 5.2 heeft voldaan en er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van die betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening tot aan de dag van voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2019. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS