ECLI:NL:RBLIM:2019:4079

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 mei 2019
Publicatiedatum
1 mei 2019
Zaaknummer
C/03/246452 / HA ZA 18-90
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na overlijden van de ex-echtgenoot

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg te Maastricht is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na het overlijden van de ex-echtgenoot van de eiseres in conventie, die tevens de executeur is van de nalatenschap. De rechtbank heeft op 1 mei 2019 een eindvonnis uitgesproken, waarin de procedure en de relevante feiten zijn uiteengezet. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.C.B. Breij, heeft de zaak aangespannen tegen de gedaagde in conventie, die wordt bijgestaan door advocaat mr. C.L.J.M. Wilhelmus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning, die op 5 december 2018 is getaxeerd op € 365.000,00, verkocht dient te worden, omdat beide partijen financieel niet in staat zijn om de woning tegen de getaxeerde waarde over te nemen. Daarnaast zijn er diverse andere activa en passiva die verdeeld moeten worden, waaronder een beleggingsverzekering en belastingaanslagen. De rechtbank heeft bepaald dat de beleggingsverzekering bij Zicht en de uitkeringen daaruit bij helfte verdeeld dienen te worden. Ook de vervallen rente op een vordering en de belastingaanslagen zijn in de verdeling betrokken. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.M. Drenth en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/246452 / HA ZA 18-90
Vonnis van 1 mei 2019
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
in haar hoedanigheid van executeur inzake de nalatenschap van
[erflater]
alsook als enige erfgename,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.C.B. Breij,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.L.J.M. Wilhelmus.
Voornoemde personen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 december 2018
  • de akte uitlating van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 16 januari 2019,
  • het definitieve deskundigenrapport van 11 februari 2019,
  • de conclusie na deskundigenrapport van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
  • de conclusie na deskundigenrapport van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie
de woning aan de [adres] te [woonplaats 1]
2.1.
Op 9 januari 2019 heeft de heer F.M.J. Creusen van Creusen Taxaties te Bunde de woning in aanwezigheid van partijen geïnspecteerd. De woning is per waardepeildatum 5 december 2018 getaxeerd op een marktwaarde van € 365.000,00, vrij van huur en/of gebruiksrechten.
2.2.
Zowel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij conclusie na deskundigenbericht aangegeven financieel niet in staat te zijn de woning tegen de door de deskundige getaxeerde waarde over te nemen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de woning verkocht dient te worden.
overige schulden en baten
de beleggingsverzekering bij Zicht
2.3.
Bij vonnis van 5 december 2018 werd [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bevolen om inzicht te verschaffen in de waarde van de beleggingsverzekering bij Zicht op [overlijdensdatum] , alsmede een overzicht over te leggen van de reeds gedane en nog te ontvangen uitkeringen aan en door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
2.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bij akte van 16 januari 2018 de jaaropgave 2017 overgelegd en bij conclusie van 20 maart 2019 de jaaropgave 2018. Op 31 december 2017 bedroeg het saldo € 8.365,65. Op 31 december 2018 bedroeg het saldo € 6.482,21. Er is in 2018 12 x € 123,21 = € 1.478,52 uitgekeerd, maar het saldo is in dat jaar met € 1.883,44 afgenomen. Het saldo daalt dus iedere maand met het bedrag van de uitkering én ((€ 1.883,44 -/- € 1.478,52)/12 =) € 33,74. De rechtbank gaat daarom uit van een waarde van de beleggingsverzekering bij Zicht op [overlijdensdatum] van € 8.365,65 + 6 maanden x (€ 123,21 + 33,74) = € 9.307,35.
2.5.
De rechtbank heeft bepaald dat de beleggingsverzekering bij Zicht, alsmede de uitkeringen uit die verzekering bij helfte dienen te worden verdeeld. Omdat voor de waardering van het gemeenschappelijk vermogen als peildatum de datum van dit eindvonnis heeft te gelden, gaat de rechtbank voor de waarde van de beleggingsverzekering bij Zicht op 1 mei 2019 uit van een waarde van € 5.854,41(= € 6.482,21 - 4 x (€ 123,21 + € 33,74)). Aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komt de helft van dit saldo toe, oftewel € 2.927,205, alsmede de helft van de tot 1 mei 2019 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedane uitkeringen, (te weten 22 x € 123,21 = € 2.710,62/ 2 =) € 1.355,31.
de (vervallen) rente ter zake de vordering op [naam]
2.6.
Ter zake de vervallen rente refereert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich aan het oordeel van de rechtbank. Zoals bepaald in het vonnis van 5 december 2018 dient ook de rente over de vordering op [naam] tot de dag van verdeling (de datum van dit vonnis) bij helfte verdeeld te worden. De rente over het geleende bedrag (€ 27.250,00) bedraagt 1,5% per jaar. Aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komt daarom toe de helft van de vervallen rente over de periode 10 april 2017 tot en met 1 mei 2019.
de aanslag IB/PVV 2016 en aangifte IB/PVV 2017
2.7.
Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nagelaten te onderbouwen waarom deze aanslagen voor verdeling in aanmerking zouden moeten komen. De aanslag en de aangifte zijn gericht aan, dan wel ingediend door de erven van [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geen erfgenaam zodat zij ook niet voor de helft hiervan verantwoordelijk is, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
2.8.
De aanslag en de aangifte zijn weliswaar gericht aan en ingediend door de erven van [erflater] , maar behoren desondanks tot de gemeenschap. Het betreft immers het inkomen van [erflater] . Dat de aanslag en de aangifte op naam van de erven van [erflater] staat, doet daar niet aan af. Derhalve dienen de aanslag en de aangifte meegenomen te worden in de verdeling. Ter zake de aangifte IB/PVV 2017 is de aanslag nog niet vastgesteld en ter zake de aanslag IB/PVV 2016 is niet gebleken dat deze reeds door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is betaald zodat de rechtbank zal bepalen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft daarvan aan de Belastingdienst, dan wel indien de aanslagen inmiddels door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn voldaan, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dient te voldoen.
boedelbeschrijving
2.9.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank partijen zal bevelen over te gaan tot een beschrijving van het per de vast te stellen peildatum voor de samenstelling van de huwelijksgemeenschap aanwezige vermogen (activa en passiva) door middel van een boedelbeschrijving. De rechtbank is echter van oordeel dat in de loop van onderhavige procedure de samenstelling van de huwelijksgemeenschap per de peildatum ( [overlijdensdatum] ) genoegzaam is komen vast te staan zodat deze vordering zal worden afgewezen.
2.10.
Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.11.
Volgens artikel 244, eerste en tweede lid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeelt de rechter ambtshalve de partij die geheel of gedeeltelijk in de kosten van de deskundige is verwezen om het bedrag van het voorschot dat in debet is gesteld te voldoen aan de griffier. Dit betekent dat de rechtbank zal bepalen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 300,00 aan de griffier van de rechtbank dient te voldoen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat voor de vaststelling van de samenstelling en de omvang van de gemeenschap de datum van overlijden van [erflater] , zijnde [overlijdensdatum] , als peildatum geldt,
3.2.
bepaalt dat voor de waardering van het gemeenschappelijk vermogen de datum van verdeling, zijnde de datum van dit vonnis als peildatum geldt,
3.3.
gelast de wijze van verdeling van de tussen [erflater] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bestaande huwelijksgoederengemeenschap als volgt:
de woning
3.4.
bepaalt dat de woning staande en gelegen te [woonplaats 1] , aan de [adres] dient te worden verkocht en partijen hieraan hun medewerking dienen te verlenen, door het gezamenlijk geven van een opdracht tot verkoop aan een makelaar waarbij zij zich voor wat betreft de te hanteren vraagprijs naar de adviezen van de makelaar zullen richten en waarbij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ieder de helft van de verkoopkosten voor hun rekening dienen te nemen,
3.5.
bepaalt dat de netto-opbrengst dan wel het netto-verlies van de woning na verkoop en levering van de woning aan een derde bij helfte dient te worden verdeeld c.q. gedragen;
de eigenaarslasten en kosten onderhoud en renovatie en de gebruiksvergoeding
3.6.
bepaalt dat de aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toekomende gebruiksvergoeding sinds datum overlijden van [erflater] wordt weggestreept tegen de helft van de kosten ter zake de woning ná datum overlijden ( [overlijdensdatum] ) die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient te vergoeden,
de inboedel
3.7.
bepaalt dat partijen ter zake de zich (nog) in de woning bevindende inboedel niets (meer) van elkaar te vorderen hebben en dat te dier zaken alles tussen partijen is verdeeld,
overige schulden en baten
3.8.
bepaalt dat de saldi per [overlijdensdatum] op de tot de huwelijksgemeenschap behorende bankrekeningen op naam van [erflater] dan wel [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij helfte zullen worden verdeeld en veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit dien hoofde tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 750,72,
3.9.
bepaalt dat de beleggingsverzekering bij Zicht met polisnummer 3946999 behoort tot de huwelijksgemeenschap en dat deze verzekering, dan wel de uitkeringen uit deze verzekering bij helfte dient te worden verdeeld en veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit dien hoofde tot betaling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van € 4.282,52,
3.10.
bepaalt dat de vordering op [naam] van € 27.250,00 bij helfte dient te worden verdeeld, alsmede de vervallen rente tot de datum van dit vonnis,
3.11.
bepaalt dat de aanslag IB/PVV 2016 en de aangifte IB/PVV 2017 in de verdeling betrokken dienen te worden en veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van de helft daarvan aan de Belastingdienst dan wel, indien de aanslagen inmiddels door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zijn voldaan, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
3.12.
bepaalt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 300,00 dient te voldoen aan de griffier van de rechtbank,
3.13.
compenseert voor het overige de kosten van deze procedure, in die zin dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt,
3.14.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad,
3.15.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en is in het openbaar uitgesproken.
RJ