ECLI:NL:RBLIM:2019:4311

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
8 mei 2019
Zaaknummer
7606504 BR VERZ 19-81
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verwerping van de nalatenschap ten behoeve van een minderjarige

Op 8 mei 2019 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verwerping van een nalatenschap. Verzoekers, wettelijk vertegenwoordigers van een minderjarige, hebben verzocht om machtiging om de nalatenschap van de overleden erflater te verwerpen. De erflater, geboren op 1960 en overleden in 2018, had twee kinderen, waaronder verzoekster sub 1. Verzoekster overweegt de nalatenschap te verwerpen omdat de erflater geen vermogen had en leefde van een bijstandsuitkering. De woning van de erflater verkeert in slechte staat en er zijn hoge kosten te verwachten voor ontruiming en herstel. Verzoekers zijn van mening dat het saldo van de nalatenschap negatief is of zal zijn, en willen daarom namens de minderjarige de nalatenschap verwerpen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoek tot verwerping van een nalatenschap enkel wordt toegewezen indien er sprake is van een negatieve nalatenschap. Ondanks het ontbreken van concrete financiële gegevens, achtte de kantonrechter het aannemelijk dat verwerping in het belang van de minderjarige is. De machtiging werd voorwaardelijk verleend, afhankelijk van de verwerping door verzoekster zelf. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. W.E. Elzinga.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7606504 BR VERZ 19-81
Beschikking van de kantonrechter van 8 mei 2019
op een verzoek van

1.[verzoekster sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] , aan de [adres 1] , en
2.
[verzoeker sub 2] ,
wonend te [woonplaats 2] , aan de [adres 2] ,
verzoekers,
procederend in persoon,
in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van
[minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2014,
wonend te [woonplaats 1] , aan de [adres 1] ,
verder te noemen: [minderjarige] .
Het verzoek betreft de nalatenschap van [erflater] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 1960, overleden te [overlijdensplaats] op [overlijdensdatum] 2018 (hierna: erflater).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, zoals ontvangen op 13 maart 2019,
  • de brief van verzoekster gedateerd 31 maart 2019 en ontvangen op 2 april 2019,
  • de mondelinge behandeling van 7 mei 2019.
Ter zitting zijn verschenen:
- verzoekers in persoon.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Erflater had twee kinderen: [verzoekster sub 1] (verzoekster) en haar broer [naam broer] .
Verzoekster is voornemens de nalatenschap van haar vader te verwerpen omdat hij geen vermogen had: hij leefde van een bijstandsuitkering, bezat een sterk verouderde inboedel en woonde in een huurwoning die in slechte staat (achterstallig onderhoud) verkeert zodat er naar verwachting hoge kosten gemoeid zullen zijn met de ontruiming en het herstel in verhuurbare staat van de woning. Erflater heeft op zijn sterfbed zijn kinderen geadviseerd de nalatenschap te verwerpen. Verder stond er slechts circa € 900,00 op zijn betaalrekening, welk bedrag inmiddels volledig nodig zal zijn om doorlopende vaste lasten, zoals de huur, te betalen. In de familie zijn voormelde gegevens gedeeld.
2.2.
Verzoekers gaan er op grond van voormelde gegevens van uit dat het saldo van de nalatenschap negatief is of zal zijn. Nadat verzoekster zelf de nalatenschap heeft verworpen zal [minderjarige] na deze verwerping door middel van plaatsvervulling erfgenaam worden. Verzoekers wensen om voornoemde reden de nalatenschap namens hun minderjarig kind te verwerpen. Voor deze verwerping behoeven zij machtiging van de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1.
Het uitgangspunt is dat het verzoek tot verwerping van een nalatenschap enkel wordt toegewezen indien sprake is van een negatieve nalatenschap. Aan verzoekers werd daarom verzocht een overzicht van de bezittingen en de schulden van de nalatenschap over te leggen.
3.2.
Bij brief van 31 maart 2019 hebben verzoekers aangevoerd dat zij aan geen bescheiden in hun bezit te hebben. Zij hebben ook geen toegang tot het gehuurde.
3.3.
Hoewel verzoekers geen concrete financiële gegevens hebben verschaft over het saldo van de nalatenschap, acht de kantonrechter het op grond van het onder 2.1. vermelde aannemelijk dat verwerping van de nalatenschap in het belang van de minderjarige is.
3.4.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, zij het dat de machtiging voorwaardelijk verleend wordt omdat uit het boedelregister niet is gebleken dat verzoekster zelf de nalatenschap al verworpen heeft.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verleent verzoekers machtiging - zij het voorwaardelijk namelijk voor het geval dat verzoekster zelf de nalatenschap van erflater heeft verworpen - om namens [minderjarige] de nalatenschap van [erflater] , overleden op [overlijdensdatum] 2018 te verwerpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E. Elzinga en is in het openbaar uitgesproken.
RJ