Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 april 2019 met 15 producties,
- de mondelinge behandeling van 25 april 2019, met de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de stichting Jah-Jireh Woonzorg een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die sinds 1 juli 2018 een huurwoning in een verzorgingstehuis huurt. De stichting vorderde ontruiming van de woning wegens een huurachterstand van meer dan zeven maanden, die op dat moment € 7.880,00 bedroeg. Daarnaast vorderde Jah-Jireh een locatie- en contactverbod voor de gedaagde, omdat er klachten waren over overlast die door de gedaagde zou zijn veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormt, wat voldoende reden is voor ontruiming. De rechter heeft echter de termijn voor ontruiming vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, in plaats van de drie dagen die door Jah-Jireh waren gevorderd. De vordering tot het opleggen van een locatie- en contactverbod is afgewezen, omdat de noodzaak daartoe onvoldoende was aangetoond. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Jah-Jireh zijn begroot op € 703,90. Het vonnis is uitgesproken door mr. G.M. Drenth op 10 mei 2019.