ECLI:NL:RBLIM:2019:4539

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
C/03/247793 / HA ZA 18-154
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor vochtschade aan woning door ondeugdelijke wegconstructie

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 15 mei 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en de gemeente Voerendaal. De eiseres, eigenaar van een woning, heeft de gemeente aansprakelijk gesteld voor vochtschade aan haar kelder, die volgens haar het gevolg is van een ondeugdelijke wegconstructie die in 2013 heeft plaatsgevonden. De eiseres stelt dat de reconstructie heeft geleid tot een verhoogd afschot van regenwater richting haar perceel, waardoor wateroverlast is ontstaan. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak uitvoerig onderzocht, waaronder de reconstructie van de weg en de aanpassingen die zijn gedaan aan de riolering en bestrating. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente in 2013 de weg heeft opgehoogd en dat dit mogelijk heeft geleid tot een wijziging in de waterafvoer. Echter, de rechtbank oordeelt dat de eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat de waterloop niet wezenlijk is gewijzigd en dat de hoeveelheid afstromend water niet is toegenomen. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/247793 / HA ZA 18-154
Vonnis van 15 mei 2019 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. N.P.H. Vissers;
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VOERENDAAL,
zetelend te Voerendaal,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Jacobse.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • het proces-verbaal van comparitie van 12 september 2018;
  • de akte nader bewijsaanbod en indiening producties van [eiseres] ;
  • de antwoordakte van de gemeente;
  • de akte in het geding brengen nadere bescheiden van [eiseres] ;
  • de antwoordakte van de gemeente;
  • de akte reactie op de producties bij akte van 7 november 2018 van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden, zoals door partijen enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist.
2.1.
[eiseres] is sedert 2 november 2015 eigenaar van de vrijstaande woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Deze woning is gebouwd in 1911, de kelder daarvan is opgetrokken uit Kunrader steen. [eiseres] heeft als bijlage 5 bij productie 2 een schetsmatige tekening uit die tijd overgelegd waarop te zien is dat de dorpel onder de voordeur 1 trede bevat en de koekoeken ten behoeve van de lichtinval in de kelderkamers aan de zuidzijde (groten)deels onder het maaiveld liggen. Het perceel is kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer] , ligt in van nature hellend gebied – waarbij het maaiveld in het noordwesten lager ligt dan in het zuidoosten, zo blijkt uit de overgelegde kadastrale overzichtskaart – en kent zelf een hoogteverschil waarbij aan de zuidoostzijde (de straatzijde) het maaiveld hoger ligt dan aan de noordwestzijde (tuin achter de woning), zo blijkt uit de door [eiseres] overgelegde tekeningen en foto’s. De woning is zowel ten westen als ten oosten omgeven door percelen met agrarisch gebruik.
De voorgevel van de woning is tegen de perceelsgrens aan gebouwd, waarvoor zich over de hele breedte een trottoir uitstrekt van circa 180 cm breed (zijnde de afstand tussen fietspad en voorgevel). Dit trottoir ligt dus op gemeentelijk terrein. De perceelsgrens ligt oostelijk van de woning circa 1 m naar het noorden waardoor de inrit aan de oostzijde van de woning deels op openbaar terrein ligt. Voormelde weg is in de tweede helft van de vorige eeuw in eigendom overgedragen aan de gemeente.
2.2.
In opdracht van de gemeente heeft in 2013 een reconstructie van de [adres] plaatsgevonden waarbij de riolering is aangepast, de inrichting is gewijzigd en de weg opnieuw is geasfalteerd. Ter hoogte van de woning van [eiseres] hebben die wijzigingen bestaan in het volgende (zie respectievelijk bijlage 3 en 4 bij productie 2, en de tekeningen 3, 5, 9 en 10 en foto’s 6, 7, 8 en 9 bij productie 15 van [eiseres] ):
2.2.1.
een tussen het fietspad en het trottoir voor de woning van [eiseres] gelegen molgoot is verwijderd. De molgoot, die geen kolken bevatte, is vervangen door een opsluitband met daarachter de voordien ook aanwezige 6 rijen trottoirtegels, waarbij de opsluitband circa 10 mm uitsteekt boven het fietspad;
2.2.2.
een tussen de hoofdrijbaan en het fietspad gelegen rabatstrook bestaande uit klinkers is verwijderd en ter plaatse is een beplante groenstrook aangelegd voor vrijwel de gehele breedte van de woning, aan de zijde van de hoofdrijbaan begrensd door circa 11 cm hoge RWS-banden. Iets ten oosten van het verlengde van de zuid-westelijke gevel van de woning van [eiseres] is op de hoofdrijbaan aan de noordzijde tegen/in de RWS-band een kolk aangebracht (in de oude situatie was die niet aanwezig). Ter hoogte van de inrit van [eiseres] eindigt de groenstrook en is een strook met grijze klinkers aangebracht om het oprijden van haar inrit vanaf de hoofdrijbaan mogelijk te maken;
2.2.3.
nadat [eiseres] had geklaagd over wateroverlast is in februari/maart 2016 in opdracht van en op het grondgebied van de gemeente boven aan de inrit naar de woning naast het fietspad, nog een zogenaamde lijngoot aangebracht die is aangesloten op het riool ter voorkoming van afstromen van water over die inrit. De lijngoot ligt circa 10 mm onder het niveau van de bovenste stenen van de inrit.
2.3.
In opdracht van Wegenbouw Gebr. Kurvers B.V. (de aannemer die de wegreconstructie in 2013 heeft uitgevoerd) heeft Quattro Expertise B.V. op 25 juni 2013, vóór het uitvoeren van de werkzaamheden, een vooropname (een zogenaamde nulmeting) uitgevoerd, bijlage bij productie 1 van de gemeente. Die vooropname heeft daarin bestaan dat zij van de binnen- en buitenkant van de woning van [eiseres] een groot aantal foto’s heeft gemaakt. Bij iedere reeks foto’s is een bijschrift geplaatst waarmee is aangeduid waar de betreffende foto’s zijn genomen en of en, zo ja, welke gebreken het gefotografeerde onderdeel van de woning van [eiseres] op dat moment vertoonde. Het rapport bevat met betrekking tot de kelder het volgende:
“kamer links - diverse gebreken (5 foto’s),
kamer rechtsachter - Geen verlichting aanwezig (geen foto’s)- achterstallig onderhoud (1 foto’s)
kamer rechtsvoor - achterstallig onderhoud (4 foto’s)
kamer middenvoor - achterstallig onderhoud (6 foto’s)”.
Op de tweede en de vierde foto van de voorgevel is duidelijk te zien dat de koekoeken ten behoeve van de kelderramen nauwelijks boven het niveau van de trottoirbestrating uitkomen.
2.4.
In april 2016 heeft [eiseres] aan Bedi Vochttechniek opdracht gegeven werkzaamheden aan haar woning te verrichten, waaronder aan de kelder (bijlage 22 bij productie 2 van [eiseres] ).
2.5.
In april/mei 2016 heeft [eiseres] aan mergelspecialiteitenbedrijf [naam bv 1] B.V. opdracht gegeven werkzaamheden aan haar kelder te verrichten (bijlage 26 en 27 bij productie 2 van [eiseres] ). De rechtbank begrijpt dat het hier onder andere om herstel van het voegwerk gaat.
2.6.
In opdracht van [eiseres] heeft [naam 1] van [naam bouwconsultant] Bouwconsultant (verder te noemen: [naam bouwconsultant] ) op 21 juni 2016 een rapport uitgebracht naar de oorzaak van de door [eiseres] ervaren vochtoverlast in haar de woning, bijlage 15 bij productie 2 van [eiseres] .
2.6.1.
Dat rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in. Volgens [naam bouwconsultant] is het fietspad in 2013 met 40-45 cm opgehoogd en op een afschot van 5 à 6 cm richting de woning van [eiseres] aangelegd. Tussen het geasfalteerde fietspad en het trottoir is een betonbandje aangebracht dat enige centimeters hoger is geplaatst dan het asfalt, wellicht om zodoende het regenwater richting de woning tegen te houden (foto’s 6 en 12 van dit rapport). Hij concludeert dat sprake is van verhoogd, dan wel overtollig wateraanbod vanaf de straatzijde/fietspad, hetgeen blijkt uit de bij het rapport gevoegde foto’s en uit de e-mail van 5 februari 2016 van [naam 2] en overleg tijdens de schouwing met de gemeente op 6 juni 2016. Daardoor worden de gevels aan de buitenzijde regelmatig overmatig belast met de druk van water. Dientengevolge is volgens [naam bouwconsultant] sprake van stagnerend regenwater, hetgeen betekent dat het regenwater zeer langzaam infiltreert in de bodem. De instroming van water in de gevels naar binnen zal alleen maar toenemen in de tijd omdat dit vochttransport langzaam de zouten in steen/mortel zal oplossen waardoor de algehele waterdichtheid steeds minder wordt.
2.6.2.
Het overmatige wateraanbod geldt niet alleen met betrekking tot de aanvoer van hemelwater aan de voorgevel, maar ook zijdelings vanaf het hoger gelegen fietspad langs de betonbandjes. Voordat de lijngoot medio februari 2016 door de gemeente aan de inrit werd aangebracht, werd de gehele rechterzijgevel door het aflopende water massaal met hemelwater belast vanaf het fietspad en zelfs ook van de weg, aldus [naam bouwconsultant] .
2.6.3.
Als oplossing voor het gestelde probleem stelt [naam bouwconsultant] een viertal alternatieven voor. Het eerste alternatief houdt in dat het fietspad over de gehele lengte voor het perceel van [eiseres] , en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig wordt gecorrigeerd (het aanbrengen van een correct afschot en het aanbrengen van afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen), zodat er geen overmatig aanbod aan hemelwater richting de woning van [eiseres] kan plaatsvinden. Het tweede alternatief houdt in dat voor de woning van [eiseres] een goed opgesloten beklinkerde goot met voldoende afwateringsmogelijkheden (rioolaansluitingen) wordt aangebracht voor het direct afvoeren van hemelwater en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig wordt gecorrigeerd (het aanbrengen van een correct afschot en het aanbrengen van afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen overmatig aanbod aan hemelwater richting de woning van [eiseres] kan plaatsvinden. Het derde alternatief bestaat volgens [naam bouwconsultant] daarin dat voor de woning van [eiseres] (de overgang van het fietspad in het trottoir) een draingoot met voldoende afwateringsmogelijkheden (rioolaansluitingen) worden aangelegd voor het direct afvoeren van hemelwater en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig wordt gecorrigeerd (het aanbrengen van een correct afschot en het aanbrengen van afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen overmatig aanbod aan hemelwater richting de woning van [eiseres] kan plaatsvinden. Het laatste alternatief bestaat daarin dat voor de woning van [eiseres] een prefab betonnen wegrandprofiel met geïntegreerde kolk met voldoende afwateringsmogelijkheden (kolken/rioolaansluitingen) wordt aangelegd, voor het direct afvoeren van hemelwater en het hoger gelegen fietspad richting de bushalte zodanig wordt gecorrigeerd (het aanbrengen van een correct afschot en het aanbrengen van afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen overmatig aanbod aan hemelwater richting de woning van [eiseres] kan plaatsvinden.
2.7.
Daarnaast heeft [eiseres] een rapport op laten stellen door deskundige ing. [naam deskundige] verbonden aan Civite B.V. (verder te noemen: [naam deskundige] ), bijlage 16 bij haar productie 2.
2.7.1.
In zijn rapport van 25 juli 2016 concludeert deze deskundige – zakelijk weergegeven – het volgende. De lijngoot dient volgens [naam deskundige] om het regenwater komende vanaf het fietspad en de rijweg op te vangen. Doordat het openbare gedeelte van de inrit afwatert naar het kavel van [eiseres] , stroomt regenwater van de inrit zelf en het regenwater dat niet wordt opgevangen door de lijngoot alsnog naar de kavel. Bij intensieve neerslag levert dat volgens [naam deskundige] een probleem op. Omdat de lijngoot in hoogte gelijk ligt met een opsluitband (tussen het fietspad en de bakstenen van de oprit), die 10 mm hoger ligt dan het fietspad, kan het regenwater niet vrij afstromen naar de lijngoot en treedt er meer opstuwing van regenwater op het fietspad op. Weliswaar is een inkeping gemaakt met een breedte van circa 10 cm in de bovenkant van één opsluitband, maar desondanks ligt de lijngoot nog 5 mm hoger dan de inkeping. Daardoor wordt regenwater niet afdoende en snel afgevoerd. De inkeping slibt voorts snel dicht door afzetting van straatvuil/aarde. Op dit punt is het grootste aanbod van regenwater afkomstig van de openbare ruimte.
2.7.2.
Als oplossing voor het gestelde probleem stelt [naam deskundige] voor een lijngoot, onder verlaging van de opsluitbanden met 10 mm, over de volledige breedte van de woning van [eiseres] , te voorzien van voldoende aansluitingen op een riolering, voor een snelle lediging. De trottoirtegels kunnen met een zicht van 10 mm ten opzichte van de lijngoot en met voldoende afschot gestraat aangebracht worden. De aanwezige optrede bij de ingang van de woning, de voorzieningen voor de koekoeken en de groenvoorzieningen dienen volgens [naam deskundige] behouden te blijven.
2.8.
[eiseres] heeft de gemeente aansprakelijk gesteld bij brief van haar gemachtigde van 14 okt 2016, productie 2 met 28 bijlagen.
2.9.
In een e-mail van 1 november 2016 aan [eiseres] stelt [naam deskundige] dat in de situatie voor de wegreconstructie uit 2013 het water dat van de hoofdrijbaan afstroomde via de oorspronkelijke rabatstrook in eerste instantie werd gedwongen in de lengterichting van de weg af te stromen, zodat dit dus niet in de richting van de woning stroomde, productie 6 [eiseres] . Volgens [naam deskundige] blijkt uit een dwarsprofiel dat in de oude situatie de dwarshelling veel minder was dan bij de ontworpen, nieuwe situatie. Het water wordt nu sneller naar de zijkanten geleid en dus naar de woning van [eiseres] . In de oude situatie lag het fietspad afwaterend naar de woning. In het ontwerp is dit weer het geval. Het asfalt van het fietspad is 10 mm onder de trottoirband aangebracht waardoor het fietspad links van het huis van [eiseres] een grotere langshelling heeft gekregen en het fietspad rechts van het huis een flauwere helling heeft gekregen. Dit betekent volgens [naam deskundige] dat regenwater op het fietspad van links komend snel richting de woning wordt geleid, ter lengte van het trottoir min of meer stagneert en vervolgens naar rechts afstroomt. De nieuwe band tussen de hoofdrijbaan en het fietspad stopt op 1,50 m voor het verlengde van de oostgevel van het huis van [eiseres] , waardoor volgens [naam deskundige] daar ter plekke veel regenwater van de rijweg afstroomt naar het fietspad. Door de ongelukkige plaatsing van de kolken, dan wel het ontbreken van kolken langs de weg, wordt het fietspad onnodig door regenwater van de hoofdrijbaan belast. Via de inrit van het aanliggend perceel links van de woning wordt eveneens regenwater vanaf de rijweg via de inrit van dat kavel naar het fietspad geleid.
2.10.
[eiseres] heeft Bedi Vochttechniek nog een rapport, gedateerd van 14 juli 2017 laten opstellen, productie 9 van [eiseres] . Bedi concludeert – zakelijk weergegeven – het volgende. De vochtaandrang ter plaatse van de voorgevel-hoek zijgevel zorgt nog steeds voor verhoogde vochtbelasting in de keldermuur. Aangezien het capillair optrekkend vocht in de overige muren succesvol is aangepakt, is de plaatselijke vochtbelasting alleen toe te schrijven aan de zeer forse zijdelingse toevoer van vocht via de weg.
2.11.
In opdracht van Achmea, de verzekeraar van de gemeente, heeft [naam expert 1] van expertisebureau CED Nederland B.V., naar aanleiding van de aansprakelijkstelling van de gemeente door [eiseres] , op 7 september 2017 een rapport opgesteld, productie 2 gemeente. Er is daarbij gebruik gemaakt van onderzoek door [naam 3] van [naam bv 2] B.V. die in juni 2016 in opdracht van de gemeente ter plaatse is geweest. Dit rapport houdt – voor zover te dezen van belang – het volgende in:
2.11.1.
CED constateert dat de bestrating van de openbare weg (het fietspad en het wegdek van de hoofdrijbaan) recentelijk waren vernieuwd. Het trottoir heeft voldoende afschot overdwars om regenwater richting fietsstrook te voeren. Het is evident dat regenwater incidenteel vanaf de openbare weg het terrein van [eiseres] opstroomt, evenals het feit dat regenwater incidenteel via de gevel en de twee koekoeken de kelder binnendringt;
2.11.2.
het vochtprobleem bestond reeds vóór de wegreconstructie in 2013: het voegwerk en het mergelstenen metselwerk lieten reeds lange tijd regen- en zakwater door. Feitelijk was de kelder al lek. De hoeveelheid regenwater die normaal vanaf de openbare weg op het terrein van [eiseres] stroomt is relatief gering en zal onder normale omstandigheden via de lijngoot worden afgevoerd. In geval van noodweer zal het regenwateraanbod omvangrijker zijn en kan niet worden uitgesloten dat de capaciteit van de lijngoot te gering is.
2.11.3.
de gemeente heeft de bestrating op een correcte wijze laten aanbrengen en werkte mee aan het optimaliseren van het opvangen en afvoeren van regenwater. Er is geen bewijs van enige nalatigheid of verwijtbaarheid van de gemeente.
2.12.
Bij e-mailbericht van 6 oktober 2017 (productie 10 van [eiseres] ) heeft de toenmalige gemachtigde van de gemeente (Achmea), de aansprakelijkheid van de hand gewezen omdat – kort gezegd – de kelder feitelijk al voor de bestratingswerkzaamheden lek was. De hoeveelheid water die onder normale omstandigheden het terrein van [eiseres] opstroomt is relatief gering en zal via de lijngoot worden afgevoerd. De gemeente heeft de bestrating correct aangebracht en heeft meegewerkt aan het optimaliseren van het opvangen en afvoeren van regenwater. Woningeigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor de vochtdichtheid van de verblijfsruimten in de eigen woning.
2.13.
In een rapport van 18 april 2018 heeft [naam expert 2] NIVRE-re, van expertisebureau CED in opdracht van Centraal Beheer een onderzoek ingesteld (productie 2 van de gemeente) naar de vraag of de wegreconstructie al dan niet tot gevolg heeft gehad dat meer hemelwater in de richting van de kelder van de woning van [eiseres] kon afstromen, en, zo dat het geval was, wat daarvan het effect was en ten slotte een reactie te geven op de e-mail van [naam deskundige] van 1 november 2016. Zakelijk weergegeven luiden de conclusies als volgt:
2.13.1.
het is aannemelijk dat de rabatstrook lager was dan de thans aanwezige betonbanden. Over een groot gedeelte van de weg lijkt daarmee de mogelijke afvloeiing van hemelwater vanaf de hoofdrijbaan naar het fietspad na de wegreconstructie eerder minder dan voordien het geval was. Gezien de beschikbare tekeningen, het bestek en zijn eigen waarnemingen op locatie heeft [naam expert 2] geen aanleiding te veronderstellen dat er sinds de wegreconstructie van 2013 een grotere toevloed van oppervlaktewater is dan voordien. Stellingen als zou bij de reconstructie het niveau van het fietspad zijn verhoogd, stemmen volgens [naam expert 2] niet overeen met de tekeningen voor en na de reconstructie. De stelling van de gemeente, dat aan het (niveau van) het trottoir voor de woning niets is gewijzigd, wordt bevestigd door vergelijking van foto-opnamen voor en na de reconstructie. Uitsluitend de uitvoering van de aansluiting op het fietspad is anders, maar de hoogte van het trottoir en het fietspad zijn, voor zover hij kan vaststellen, na de reconstructie gelijk aan de hoogte voordien;
2.13.2.
de bergingscapaciteit van de molgoot was niet groot, de invloed van het verwijderen daarvan op plasvorming op het trottoir lijkt verwaarloosbaar. Al voor 2013 was de indeling zodanig dat het risico bestond dat de gevels tijdens hevige regenval met water werden belast. De visie van de gemeente, dat de reconstructie de situatie niet, of niet noemenswaardig heeft gewijzigd, lijkt correct want het afschot van het fietspad is na de reconstructie niet anders dan voordien. Gezien de vooropname en de bevindingen van CED lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat er reeds voor 2013 sprake was van doorslaand vocht in de kelder. De stelling dat de voorgaande bewoners nooit last zouden hebben gehad van vocht in de kelder is onbewezen en gezien de vooropname ongeloofwaardig. In de vooropname wordt het schadebeeld ook betiteld als achterstallig onderhoud. Aannemelijk is dat ten tijde van de aankoop van de woning door [eiseres] ook al sprake was van doorslaand vocht en aantasting van de binnenwanden van de kelder.
2.14.
[naam deskundige] heeft ingenieursbureau IGL op 8 oktober 2018 nog een waterpasmeting laten uitvoeren van het omliggend terrein en de omliggende infrastructuur van het adres [adres] in [woonplaats] (de rechtbank begrijpt: [adres] ) en een daaraan aangepaste tekening van dwarsprofiel 7 laten opstellen (een bijlage bij productie 25 van [eiseres] ), waarop zowel de oude hoogten in rode stippellijn zijn aangegeven als de bestaande hoogte met een zwarte ononderbroken lijn. Volgens deze tekening ligt de kruin van de weg thans op een hoogte van 105,24 m boven N.A.P. en de lijngoot op 105,10 m boven N.A.P. In de oude situatie lag volgens deze tekening de kruin van de hoofdrijbaan op 105,18 m boven N.A.P., de rabatstrook (van zuid naar noord) tussen 105,11 m en 105,05 m boven N.A.P., het fietspad tussen 105,05 m en 105,01 m boven N.A.P. en de molgoot tussen 105,01 m en 105,03 m (noordkant molgoot) boven N.A.P. Uit de bij deze productie gevoegde situatietekening van IGL blijkt dat dit dwarsprofiel de situatie weergeeft op circa 50 cm oostelijk van [eiseres] woning en voorts dat de groenstrook voor de woning van [eiseres] tussen hoofdrijbaan en fietspad eindigt op circa 30 cm westelijk van het verlengde van de oostelijke zijgevel van haar woning waar de strook met grijze klinkers begint ten behoeve van de inrit van [eiseres] woning.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] stelt dat zij kort na de aankoop van haar woning vocht heeft geconstateerd in de gevelmuren en daaronder in de kelderwanden, vanaf de linkerhoek (de rechtbank leest: zuidwestelijke hoek) van de woning tot aan de rechtervoorhoek (de rechtbank leest: zuidoostelijke hoek) van de woning, alsmede in de rechterzijgevel (de rechtbank leest: oostelijke zijgevel) van de woning.
3.2.
Die vochtoverlast is volgens [eiseres] het gevolg van het feit dat bij de reconstructiewerkzaamheden in 2013 een laag bovenop de bestaande laag is aangebracht, waardoor de kruin van de hoofdrijbaan met 8 cm is verhoogd en het fietspad met 10 cm is verhoogd. Omdat zowel de hoofdrijbaan als het trottoir werden verhoogd en het trottoir voor het huis van [eiseres] het oorspronkelijke niveau moest behouden omdat anders de koekoeken aan de voorzijde van de woning hun functie zouden verliezen, is volgens [eiseres] een afschot van 5 à 6 cm van het fietspad richting het trottoir ontstaan.
3.3.
Door de wegreconstructie in 2013 is volgens [eiseres] bovendien een situatie gecreëerd waarbij het regenwater niet in de grond kan infiltreren ter plaatse van de hoofdrijbaan, het trottoir en het fietspad. De weg, het fietspad en het trottoir zijn volgens [eiseres] zodanig gereconstrueerd dat sprake is van rechtstreekse drainage van hemelwater richting de westelijke zijgevel tot en met de inrit, waardoor de hoek van de westelijke zijgevel, de gehele voorgevel, en de gehele oostelijke zijgevel van haar woning zwaar met water worden belast. Bij aanzienlijke regenval wordt het regenwater volgens [eiseres] ongehinderd richting de rechtervoorzijde van haar woning gedreven.
3.4.
De door de gemeente aangebrachte lijngoot, die evenals betonbanden tussen het fietspad en de berm waren bedoeld om volgens de gemeente afstroming van hemelwater van de openbare weg richting de woning van [eiseres] te voorkomen, is volgens haar bouwtechnisch verkeerd geplaatst en onvoldoende om het regenwater te verwerken. De goot ligt niet op het laagste punt, waardoor hemelwater, mede door het afschot van de weg/het fietspad, via gemeentegrond wordt opgestuwd tot de hoogte van de trottoirband voor de woning en vervolgens het trottoir opstroomt en daarna wordt afgevoerd naar het perceel en de woning van [eiseres] .
3.5.
[eiseres] stelt verder dat de gemeente op grond van de door haar gepleegde onrechtmatige daad gehouden is om afdoende maatregelen te treffen, die er voor zorgen dat hemelwater afkomstig van de hoofdrijbaan wordt opgevangen en weggehouden van het perceel en de zich daarop bevindende woning van [eiseres] .
3.6.
Op de gemeente rust volgens [eiseres] op grond van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding, de Wet milieubeheer en de Waterwet een zorgplicht voor afvloeiend hemelwater. Aan die zorgplicht heeft de gemeente volgens [eiseres] geen gehoor gegeven.
3.7.
De gemeente heeft volgens [eiseres] onrechtmatig jegens haar gehandeld door de weg voor haar woning bij een reconstructie zodanig op te hogen dat een sterk afschot richting haar perceel is ontstaan. Dit leidt ertoe dat hemelwater vanaf de weg en het fietspad in hevige mate naar haar perceel stroomt. Dat gebeurt volgens [eiseres] al op dagen waarop geen sprake is van overvloedige regenval. Reeds het aanbrengen van een dergelijke constructie is volgens [eiseres] onrechtmatig. Daarnaast handelt de gemeente jegens haar onrechtmatig door geen adequate maatregelen te treffen om er voor te zorgen dat het hemelwater wordt opgevangen en wordt weggehouden van het perceel van [eiseres] en de zich daarop bevindende woning van [eiseres] .
3.8.
[eiseres] stelt als gevolg van het onrechtmatige handelen van de gemeente schade te hebben geleden. Die schade bestaat volgens haar uit het volgende. [eiseres] heeft Bedi Vochttechniek ingeschakeld om de aantastingen van muren van de woning ongedaan te maken en te herstellen. De daarmee gemoeide kosten hebben € 23.467,93 bedragen. De kosten van de door [naam bouwconsultant] en [naam deskundige] uitgebrachte rapporten hebben € 1.440,74 en € 882,09, respectievelijk € 922,67 bedragen.
3.9.
In verband met de door Bedi Vochttechniek uitgevoerde werkzaamheden moesten radiatoren worden afgenomen en herplaatst. Verder moest volgens [eiseres] een radiator worden geplaatst in de kelder. De daarmee gemoeide kosten hebben € 2.490,12 en € 501,96 bedragen. Verder moest in verband met de uitgevoerde herstelwerkzaamheden een lambrisering worden verwijderd. De kosten daarvan hebben € 1.258,40 bedragen.
3.10.
Verder heeft [eiseres] kosten gemaakt bestaande in het ophogen van de koekoeksgaten, het aanbrengen van een drainagegoot in de keldermuur en het herstellen van voegwerk. De kosten daarvan hebben € 2.516,20 bedragen.
3.11.
In verband met de uitgevoerde herstelwerkzaamheden is ook schilderwerk noodzakelijk geweest. De kosten daarvan hebben volgens [eiseres] € 4.748,67 bedragen.
3.12.
Op grond van het vorenstaande vordert [eiseres] dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de gemeente door middel van de in de dagvaarding vermelde wijze waarop ter plaatse van het perceel van [eiseres] in 2013 een reconstructie van de weg en het fietspad heeft plaatgevonden onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld, en/of dat de gemeente jegens [eiseres] onrechtmatig handelt door die reconstructie zo in stand te houden en geen maatregelen te treffen teneinde de overlast die [eiseres] ervaart te beëindigen en beëindigd te houden, en dat de gemeente gehouden is tot vergoeding van alle schade die [eiseres] daardoor heeft geleden en nog zal lijden;
de gemeente (ter zake van de in de dagvaarding gespecificeerde schades) veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag ad € 39.832,03, althans een door de rechtbank in goede justitie op basis van artikel 6:97 BW te begroten of te schatten bedrag, vanwege de door [eiseres] ten gevolge van de door de gemeente gepleegde onrechtmatige daad geleden schade, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande 28 oktober 2016 (zijnde veertien dagen na ommekomst van de bij brief van 14 oktober 2016 genoemde termijn), alsmede de gemeente veroordeelt tot vergoeding van alle overige ten gevolge van de vorenbedoelde door de gemeente jegens [eiseres] gepleegde onrechtmatige daad geleden schade en nog te lijden schade, deze schade, behoudens het reeds gevorderde bedrag van € 39.832,03 te vermeer-deren met de gevorderde wettelijke rente, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd;
de gemeente veroordeelt tot het binnen vier weken na datum betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, en op straffe van een dwangsom van € 3.000,-- per dag, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag dat met het voldoen van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke mocht worden gebleven, treffen van maatregelen die er voor zorgen dat hemelwater afkomstig van het perceel van de gemeente wordt weggeleid en geborgen, het een en ander zodanig dat dit hemelwater niet op of in het perceel van [eiseres] terecht komt en bepaalt dat de gemeente daartoe:
primair:
het fietspad over de gehele lengte voor het perceel [adres] en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig corrigeert (door aanleg correct afschot en afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen hemelwater vanaf het perceel van de gemeente op of in het perceel van [eiseres] kan stromen;
subsidiair:voor de woning (ter plaatse van overgang fietspad-trottoir) een goed opgesloten beklinkerde goot met voldoende afwateringsmogelijkheden (rioolaansluitingen) aanlegt voor het direct afvoeren van hemelwater, en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig corrigeert (door aanleg correct afschot en afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen hemelwater vanaf het perceel van de gemeente op of in het perceel van [eiseres] kan stromen;
meer subsidiair:voor de woning (ter plaatse van overgang fietspad-trottoir) een draingoot met voldoende afwateringsmogelijkheden (rioolaansluitingen) aanlegt voor het direct afvoeren van hemelwater, en het hoger gelegen fietspad richting bushalte dusdanig corrigeert (door aanleg correct afschot en afwateringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen hemelwater vanaf het perceel van de gemeente op of in het perceel van [eiseres] kan stromen;
nog meer subsidiair:voor de woning van (ter plaatse van de overgang fietspad-trottoir) een prefab betonnen wegrandprofiel met geïntegreerde kolk met voldoende afwateringsmogelijkheden (kolken/rioolaansluitingen) aanlegt voor het direct afvoeren en hemelwater, en het hoger gelegen fietspad richting bushalt dusdanig corrigeert (door aanleg correct afschot en afwatereringsmogelijkheden/rioolaansluitingen) dat er geen hemelwater vanaf het perceel van de gemeente op of in het perceel van [eiseres] kan stromen;
uiterst subsidiair:althans de gemeente veroordeelt tot het treffen van zodanige maatregelen als de rechtbank ter voorkoming van de overlast en schade zoals gesteld nodig oordeelt:
4. de gemeente veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.173,32;
5. de gemeente veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en eveneens vermeerderd met nakosten voor een bedrag van € 131,-- dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,--.
3.13.
De gemeente voert verweer. De verweren en betwistingen zullen, voor zover van belang, hieronder worden weergegeven en beoordeeld.
4. De beoordeling
4.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van dit geschil is dat op grond van het bepaalde in artikel 5:38 BW de eigenaar van een lager gelegen erf het water moet ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature afloopt. Volgens artikel 5:39 BW mag de eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is aan een ander erf hinder toebrengen door wijziging te brengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over zijn erf afstromend water. De stelplicht en zonodig de bewijslast van de beweerdelijk onrechtmatige wegreconstructie rust op [eiseres] . Mocht komen vast te staan dat door die wegreconstructie inderdaad een relevante wijziging is gebracht in de loop en de hoeveelheid (over de hoedanigheid daarvan twisten partijen niet) van over [eiseres] erf afstromend water, dan dient vervolgens door haar nog te worden gesteld en zonodig aangetoond dat zij daardoor schade heeft geleden.
4.2.
De gemeente betwist gemotiveerd dat door de wegreconstructie van 2013 de loop en de hoeveelheid van het over [eiseres] erf afstromend water in haar nadeel is veranderd.
4.2.1.
Zij stelt dat de situatie door die reconstructie voor [eiseres] juist (sterk) is verbeterd omdat er minder water vanaf de hoofdrijbaan op het fietspad terechtkomt door de aanleg van de waterkerende groenstrook voor haar woning. De gemeente betwist de stelling van [eiseres] dat er in absolute zin in 2013 een ophoging van de weg en het fietspad heeft plaatsgevonden. Het trottoir heeft voldoende afschot en de functie van de molgoot is overgenomen door het fietspad dat aan de zijde van [eiseres] begrensd wordt door opstaande betonbandjes, waardoor het water op het fietspad blijft en wordt afgevoerd naar de lijngoot en verder oostwaarts. De gemeente verwijst naar de door haar overgelegde rapporten en tekeningen.
4.2.2.
De gemeente betwist ook gemotiveerd dat de kelder van de woning pas na de wegreconstructie vochtig is geworden en verwijst naar de vooropname van Quattro Expertise.
4.3.
Het aanbrengen van de lijngoot tussen het fietspad en de inrit door de gemeente na [eiseres] klachten over wateroverlast vanaf de weg, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat zij daarmee aansprakelijkheid voor die overlast heeft erkend. De gemeente heeft in de e-mail van 5 februari 2016 (bijlage 3 bij productie 2 van [eiseres] ) enkel de overlast erkend, doch niet dat zij daarvoor aansprakelijk is. Het aanbrengen van de lijngoot kan derhalve enkel worden beschouwd als een handeling uit coulance. Hetzelfde geldt voor de brief van de gemeente van 10 juni 2016, bijlage 18 bij productie 2 van [eiseres] . In die brief constateert de gemeente immers enkel met [eiseres] , dat [eiseres] problemen heeft met de waterafvoer bij hevige regenbuien. De gemeente stelt weliswaar dat zij in verband daarmee maatregelen zal nemen, doch de gemeente stelt niet dat zij dat doet omdat zij zich voor de geconstateerde wateroverlast verantwoordelijk acht.
4.4.
Partijen twisten over (het belang van) de vraag of het niveau van de hoofdrijbaan en het fietspad zijn verhoogd en of het afschot van het fietspad richting het trottoir daardoor is toegenomen waardoor de wateraandrang tegen de voorgevel van de woning eveneens is toegenomen. Voorts twisten partijen over de vraag of door de in 2013 uitgevoerde werkzaamheden de hoeveelheid afstromend water is toegenomen en of dat opstuwt tegen de gevel van de woning van [eiseres] en vervolgens door de keldermuren in de kelder dringt en daar sindsdien vochtoverlast veroorzaakt.
4.5.
De woning van [eiseres] bevindt zich in van nature glooiend terrein waarbij het maaiveld van de [adres] hoger ligt dan het maaiveld op haar perceel. Dit was vóór de reconstructie van 2013 globaal ook al zo, zie de door [eiseres] overgelegde foto’s. In beginsel dient zij dus het water van de openbare weg dat over haar perceel afstroomt te ontvangen, tenzij komt vast te staan dat de loop en de hoeveelheid van het water vanaf de openbare weg door de reconstructie in 2013 in haar nadeel is veranderd.
Is de waterloop gewijzigd?
4.5.1.
Vóór de reconstructie lag voor het trottoir voor de woning van [eiseres] een molgoot zonder kolken. Het fietspad had ook toen een afschot in de richting van de naast het fietspad gelegen berm en de molgoot. [eiseres] heeft niet gesteld dat de berm voor het westelijk van haar woning gelegen perceel beschermd was tegen watertoevloed vanaf het fietspad, door
een molgoot, door opsluitbanden of anderszins en op de door haar aangeleverde foto’s, met name foto 1 bij haar productie 15, is dit ook niet te zien. Voor zover [eiseres] heeft beoogd te stellen dat in de oude situatie haar westelijke kelderwand niet belast werd door water dat vanaf de openbare weg over het belendende perceel afstroomde, wordt deze stelling dan ook verworpen. Op genoemde foto en op foto 2 bij die productie (met datum 3 juni 2013) is voorts te zien dat de molgoot zich ook uitstrekte over de breedte van haar inrit. Het water dat bij regen achter, dat wil zeggen noordelijk van, de molgoot op haar inrit viel stroomde in de oude situatie over die inrit af in de richting van haar perceel en belastte mogelijk, net als sedert de wegreconstructie het geval is, de oostelijke kelderwand. Voor zover dit water vóór de reconstructie schade aan haar keldermuren heeft berokkend, is de gemeente voor die schade niet aansprakelijk.
4.5.2.
Zowel uit het door de gemeente overgelegde dwarsprofiel 7 (tekening 1 bij productie 15 van [eiseres] ) als uit het door [eiseres] als productie 22 in het geding gebrachte door IGL op 8 oktober 2018 vervaardigde aangepaste dwarsprofiel 7 (de rechtbank merkt op dat op al die profielen telkens aan de linkerkant de noordzijde van de weg is weergegeven) blijkt dat de hoofdrijbaan en het fietspad ook vóór de reconstructie van 2013, hoger lagen dan het laagst gelegen punt op haar perceel (onder aan de inrit). De rechtbank stelt vast dat op die profielen de hoogte van het trottoir in de oude en de nieuwe situatie uiteraard niet zijn weergegeven, omdat dit trottoir zich westelijk van de locatie van dit dwarsprofiel bevindt (zie tekening 3 bij productie 15 van [eiseres] ). Dat mogelijk ook al voorafgaand aan de wegreconstructie van 2013 het niveau van zowel het trottoir als de weg zou zijn verhoogd – zoals de deskundigen van [eiseres] stellen maar de gemeente betwist – is in dit kader niet relevant, want [eiseres] houdt de gemeente enkel verantwoordelijk voor de gevolgen van de omstreden ophoging in 2013. Op basis van voormelde dwarsprofielen kan dan ook worden vastgesteld dat het regenwater zowel voor als na de wegreconstructie van nature over openbaar terrein afstroomde in de richting van [eiseres] perceel.
4.5.3.
[eiseres] heeft ter comparitie een drietal video-opnames getoond waaruit volgens haar zou blijken dat tijdens stevige regenbuien regenwater van het fietspad afstroomt over het trottoir en vervolgens naar/tegen de gevel van haar woning. De gemeente heeft gesteld dat de buien op die data geen stevige, maar extreme regenbuien waren, die elders in de gemeente wateroverlast hebben veroorzaakt. De gemeente betwist dat op die beelden te zien is dat water vanaf het fietspad het trottoir opstroomt en tegen de gevel van [eiseres] woning stuwt.
4.5.4.
Zoals de rechtbank tijdens de comparitie al te kennen heeft gegeven, is in de getoonde beelden niet te zien dat tijdens die regenbuien hemelwater van het fietspad afstroomt over/op het trottoir voor de woning van [eiseres] en vervolgens naar/tegen de gevel van haar woning, of over de lijngoot de inrit af in de richting van haar perceel. Wel is te zien dat het water in langsrichting over het fietspad langs de betonbandjes voor het trottoir in oostelijke richting afstroomt en vervolgens (grotendeels) de lijngoot in verdwijnt of verder oostelijk over het fietspand afvloeit. Deze vaststelling ligt ook in de lijn der verwachting omdat uit de aangegeven hoogten op de overgelegde reconstructietekeningen van de gemeente blijkt dat het trottoir een afschot heeft richting fietsstrook. De gemeente heeft gesteld dat dit afschot voldoende is. Dit is door de deskundigen van [eiseres] ook niet met onderbouwing betwist. [eiseres] heeft dan ook niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat de waterloop is gewijzigd: het water stroomt, net als vóór de wegreconstructie van 2013, ter hoogte van [eiseres] woning parallel aan de voorgevel daarvan langs de betonbandjes in oostelijke richting af over het fietspad (grotendeels) de lijngoot in, dus over gemeentelijk terrein.
4.5.5.
[eiseres] heeft de stelling van de gemeente dat zij niet verplicht is om maatregelen te nemen die ook bij extreme regenval verhinderen dat water vanaf openbaar terrein het perceel van [eiseres] bereikt, niet gemotiveerd betwist zodat in het midden kan blijven of op de getoonde beelden sprake was van hevige of extreme regenval.
Is de hoeveelheid afstromend water toegenomen?
4.5.6.
Tussen de hoofdrijbaan en de fietsstrook ter hoogte van vrijwel de gehele breedte van [eiseres] voorgevel is een groenstrook, aan de zuidzijde begrensd door circa 10 cm hoge RWS-banden, aangelegd. Iets oostelijk van het verlengde van de westgevel van [eiseres] woning is voor of tegen die RWS-banden nog een combinatiekolk aangebracht. Dergelijke kolken zijn op de hele hoofdrijbaan met regelmatige tussenafstanden op soortgelijke wijze aangebracht. De deskundigen van de gemeente stellen dat hierdoor de waterbelasting van het fietspad in vergelijking met de oude situatie substantieel is afgenomen. Alleen ter hoogte van de in die groenstrook aangelegde onderbrekingen ten behoeve van de inritten van daar gesitueerde percelen kan nog water naar het fietspad afstromen. De stelling van deskundige [naam deskundige] dat de groenstrook op 1,50 m westelijk van het verlengde van de oostelijke zijgevel van de woning van [eiseres] eindigt waardoor voor haar woning veel water van de hoofdrijbaan op het fietspad afstroomt, is niet onderbouwd en in strijd met de door [eiseres] overgelegde (door IGL aangepaste) situatietekening. Volgens die tekening is die afstand slechts circa 30 cm. In de door [eiseres] overgelegde videobeelden is door de rechtbank ook niet gezien dat het water van de hoofdrijbaan op dat punt westelijk van de lijngoot terecht is gekomen/afgestroomd. Gezien zowel de door [eiseres] overgelegde foto’s waarop de rabatstrook is te zien, als het (aangepaste) dwarsprofiel 7, is de bewering van [naam deskundige] , dat deze rabatstrook voorheen het water van de hoofdrijbaan keerde, niet aannemelijk, zie rov. 2.14. [eiseres] heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat sedert de wegreconstructie de hoeveelheid water die over het fietspad in de richting van haar perceel stroomt is toegenomen, laat staan dat de hoeveelheid water die daadwerkelijk haar perceel vanaf de openbare weg bereikt groter is geworden.
4.5.7.
Indien [eiseres] heeft beoogd te stellen dat sedert de reconstructie zich op het fietspad voor de zuidoostelijke hoek van het trottoir een waterplas vormt, zie haar productie 9, gaat de rechtbank hieraan voorbij. Deze plas bevindt zich op openbaar terrein, op circa 1,80 m van haar woning. [eiseres] heeft niet met onderbouwing gesteld dat en hoe dit water door de asfaltlaag van het fietspad heen haar zuidoostelijke kelderwanden kan belasten. [eiseres] heeft ook niet gesteld hoe vaak en onder welke omstandigheden deze plasvorming zich voordoet, hoeveel water daarmee is gemoeid en hoe lang het duurt voordat zo’n plas weer is verdwenen.
4.6.
Of en, zo ja, in welke mate het niveau van de hoofdrijbaan ten opzichte van het trottoir is verhoogd en of het afschot van het fietspad richting het trottoir voor de woning is toegenomen, zoals [eiseres] heeft gesteld en de gemeente heeft betwist, kan in het midden blijven, omdat niet is aangetoond dat in de huidige situatie bij gemiddelde of meer dan gemiddelde regenval, afstromend water opstuwt tegen de gevels van haar woning, althans dat er sedert de wegreconstructie een zodanige toename is van de waterbelasting tegen de gevels, dat deze reconstructie als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd.
4.7.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat van enig oorzakelijk verband tussen de wegreconstructie uit 2013 en de door [eiseres] gestelde vochtoverlast in haar kelder niet is gebleken. [eiseres] heeft om te beginnen onvoldoende onderbouwd hoe de situatie in deze ruim 100 jaar oude kelder was vóór de wegreconstructie van 2013 want er zijn geen vochtmetingen van voor die tijd overgelegd. Aan de hand van de door partijen in het geding gebrachte foto’s en tekeningen lijkt ook niet aannemelijk dat die keldermuren vóór die reconstructie helemaal niet door water werden belast, want de situatie van het omliggende maaiveld was toen niet wezenlijk anders dan nu, zie het hiervoor overwogene. Uit de vooropname door Quattro Expertise lijkt ook te volgen dat al vóór de omstreden wegreconstructie sprake was van veel vochtaantasting in en op wanden, vloeren en plafonds van de kelder. [eiseres] heeft voorts ter comparitie verklaard dat haar rechtsvoorgangers de kelder nooit hebben gebruikt, dat de ramen waren dichtgespijkerd en bij aankoop vuil en zwart waren en dat de woning voor de verkoop acht jaar leeg heeft gestaan. De schriftelijke verklaring van de verkopers, die [eiseres] als productie 26 in het geding heeft gebracht en die inhoudt dat zij nooit wateroverlast hebben gehad vóór de herinrichting van de [adres] , werpt dan ook geen ander licht op zaak. Derhalve is niet uit te sluiten dat vóór de wegreconstructie in 2013 al sprake was van vochtoverlast in de kelder. Omdat [eiseres] inmiddels allerlei (herstel)werkzaamheden aan de kelderwanden heeft laten uitvoeren heeft nader bouwkundig onderzoek van die kelder naar het oordeel van de rechtbank in het licht van dit geschil geen zin meer.
4.8.
Indien [eiseres] al geacht moet worden haar verzoek tot het gelasten van een nieuw deskundigenonderzoek te hebben gehandhaafd, acht de rechtbank op grond van al het hiervoor overwogene geen termen aanwezig dit verzoek te honoreren en zal haar vordering worden afgewezen.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 1.950,00;
- salaris advocaat €
3.222,00(3,0 punten × tarief € 1.074,00);
Totaal € 5.172,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 5.172,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van de uitspaak,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 199,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 131,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga, rechter, en in het openbaar uitgesproken.