Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 november 2018
- de productie van [eiser]
- het proces-verbaal van comparitie van 17 januari 2019
- de productie van [gedaagde]
- de aktes na comparitie van partijen.
2.De feiten
zie het hierna volgende kadastraal veldwerk van [naam] van december 1996, overgelegd door [gedaagde] als productie 1. De griffier heeft het perceel van [gedaagde] met oranje gearceerd en ingekleurd, het perceel van [eiser] met geel). De westkant van het perceel van [eiser] grenst volledig aan de oostkant van het perceel van [gedaagde] . De tuin achter de woning van [gedaagde] ( [adres 2] ) grenst onder andere met de oostzijde aan de tuin met garage van [eiser] (hierna: de achtertuin) én aan west- en zuidzijde van de - naast die garage met oprit gelegen - moestuin van [eiser] . Het perceel van [gedaagde] is ter plaatse van de achtertuin van [eiser] circa 1,1 tot 1,2 meter hoger gelegen. Ter plaatse van de moestuin van [eiser] is geen hoogteverschil tussen de percelen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.357,50(2,5 punten × tarief € 543,00)