ECLI:NL:RBLIM:2019:4867

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
23 mei 2019
Zaaknummer
C/03/252332 / HA ZA 18-355
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebreken in fundering van bedrijfsloods

In deze civiele zaak vordert de besloten vennootschap KOBELCO WELDING OF EUROPE B.V. (hierna: Kobelco) schadevergoeding van de aannemer FRISOMAT B.V. (hierna: Frisomat) wegens gebreken in de fundering van een door Frisomat geleverde bedrijfsloods. De rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft op 22 mei 2019 vonnis gewezen in deze zaak. Kobelco stelt dat de loods niet conform de daaraan te stellen eisen is gefundeerd, wat heeft geleid tot verzakkingen en instabiliteit van de magazijnstellingen. Frisomat betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de gebreken het gevolg zijn van het gebruik van de loods door Kobelco en dat zij haar algemene voorwaarden van toepassing heeft verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat Kobelco meer dan 50 werknemers heeft en dat de algemene voorwaarden van Frisomat van toepassing zijn, waardoor het beroep van Kobelco op vernietigbaarheid van deze voorwaarden wordt afgewezen. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat Frisomat niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht, maar dat de aansprakelijkheid van Frisomat beperkt is tot de garantietermijn van zes maanden. De rechtbank heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om nadere inlichtingen te verkrijgen over de omstandigheden van de overeenkomst en de situatie ter plaatse. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating van beide partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/252332 / HA ZA 18-355
Vonnis van 22 mei 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KOBELCO WELDING OF EUROPE B.V.,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRISOMAT B.V.,
gevestigd te Raamsdonksveer, gemeente Geertruidenberg,
gedaagde,
advocaat mr. H.B.J. de Boer.
Partijen zullen hierna Kobelco en Frisomat genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met bijgevoegde producties 1 tot en met 24,
  • de conclusie van antwoord met bijgevoegde producties 1 tot en met 5,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek met bijgevoegde producties 6 en 7.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op basis van de gestelde feiten die door de wederpartij niet of onvoldoende zijn betwist, gaat de rechtbank voorshands uit van de volgende feiten.
2.2.
Kobelco is een dochteronderneming van en behoort tot het concern van het Japanse
‘Kobe Steel’ en heeft blijkens het door haar overgelegde uittreksel van het handelsregister meer dan vijftig werknemers. Kobelco vervaardigt - kort gezegd - lasdraad op industriële basis. Op haar vestigingslocatie te Heerlen worden grondstoffen door leveranciers afgeleverd, waarna Kobelco overgaat tot het vervaardigen van een industrieel eindproduct. Dit eindproduct wordt vervolgens wereldwijd vervoerd naar klanten en/of eindgebruikers. De heer [naam bestuurder 1] is bestuurder van Kobelco.
2.3.
Frisomat is een professionele partij op het gebied van het realiseren van
bedrijfshallen, in het bijzonder van stalen constructies / stalen bedrijfsgebouwen voor de
zakelijke markt. Bestuurder van Frisomat is de heer [naam bestuurder 2] .
2.4.
Op 17 juni 2011 heeft [naam 1] van Kobelco aan Frisomat gemaild:

Voor ons bedrijf (..) zijn wij op zoek naar een opslagloods. (..) zouden wij graag wat meer informatie over uw loodsen willen hebben.
Is het mogelijk dat een van uw buitendienstmedewerkers bij ons bedrijf kan langskomen om ons van advies te voorzien? (..)”
2.5.
Op 23 juni 2011 heeft Frisomat aan Kobelco een prijsopgave voor de realisatie van
een ‘Frisohal type Delta’ (hierna ook: de hal/loods) aan de Eisterweg 8 te Heerlen doen
toekomen. Hierin is (onder meer) vermeld:
“Offertenummer: 2011271 b
(..)
Type DELTA: Breedte 15 m, Lengte 35 m, Zijwandhoogte 5 m onder de goot.
FUNDERING:Deze is niet in de prijs inbegrepen. De hal wordt met ankers op de betonplaten bevestigd
(..)
STELCONPLATEN Leveren en leggen stelconplaten, dikte 14 cm.
119 stuks van 2 x 2 m. en 24 stuks 2x 1m.
PRIJS: totaalprijs € 75.000,= (incl. bouwaanvraag)
EXTRA Stelconplaten uitgevoerd met een dubbel net18 mm. Geeft een meerprijs van € 75,= p/plaat
(..)
OPMERKING(…) Op al onze offertes, op alle opdrachten aan ons en op alle met ons gesloten overeenkomsten zijn toepasselijk de METAALUNIEVOORWAARDEN gedeponeerd ter Griffie van de rechtbank te Rotterdam (…). De leveringsvoorwaarden worden u op verzoek toegezonden (..)”
2.6.
Kobelco heeft het aanbod van Frisomat aanvaard door toezending van een zogeheten ‘Purchase Order’ gedateerd 22 juli 2011. In deze bestelling staat verder:
“Frisohal BR=15 L= 35 H= 5 MTR(…) type DELTA, VOLGENS UW OFFERTENUMMER 2011271B. (..)
ZOALS BESPROKEN MET HR. [naam bestuurder 2] : INCLUSIEF GRONDWERK, BESTAANDE UIT HET OPPAKKEN VAN DE KLINKERS EN HET GELIJK TREKKEN VAN DE GROND. (…)
Total order amount 75,000.00 Total VAT amount 14,250.00 Total amount 89,250.000 EUR”
2.7.
Eind juli 2011 is de hal door Frisomat opgeleverd. Vervolgens heeft Kobelco magazijnstellingen laten plaatsen (door een derde) en is zij de hal voor opslagdoeleinden gaan gebruiken.
2.8.
In augustus 2011 heeft Kobelco aan Frisomat gevraagd of op sommige plaatsen binnen de loods platen gelegd kunnen worden die een druk aan moeten kunnen van 14.400 kg, waarna Frisomat daarvoor een voorstel heeft gedaan.
2.9.
Bij ‘Purchase Order’ van 28 oktober 2011 heeft Kobelco voorts de volgende stelconplaten besteld:
(..) EXTRA LEVERING VAN 9 STUKS PLATEN T.P.V. INGANG = € 1215,00 66 STUKS VERZWAARDE PLATEN € 75,- = € 4.950,- TOTAALPRIJS € 6.165,- (..) Total VAT amount 1.171,35 Total amount 7.336,35 EUR”.
2.10.
Het legplan (
de rechtbank begrijpt: van de stelcon platen) is niet van Frisomat afkomstig.
2.11.
Op 21 november 2011 werden alle benodigde stukken (waaronder het funderingsplan van de vloer en de constructietekening) aan de gemeente Heerlen gezonden.
2.12.
Op 21 december 2011 is door ingenieursbureau Concretio (productie 3c bij conclusie van antwoord) een statische berekening, waaronder een gewichtsberekening gemaakt. In de omschrijving van het project/ontwerp geotechnische constructie staat als volgt vermeld:
‘Het project is een bedrijfshal, die bestaat uit een opbouw van stalen spanten h.o.h. 2,44 m met een bekleding van dunwandige staalplaat. De rekenwaarde van de belastingen uit de opbouw op de langsgevels bedraagt (afhankelijk van de halbreedte) 10 a 30 kN per as. Voor de kopgevels is deze waarde 2 a 4 kN/m1.
Gezien bovenstaande is als geotechnische categorie aangehouden GC1. Dit betekent, dat bezwijken van de fundering niet nader onderzocht wordt. Voorwaarde hiervoor is dat, naast het in de berekening gestelde, de grond onder de fundering een conusweerstand van minimaal 1N/mm2 heeft. Het terrein mag in het nabije verleden in principe niet (belangrijk) opgehoogd zijn en de grondwaterstand niet (belangrijk) verlaagd.
Een en ander wordt gemonteerd op een fundering van gewapende stelconplaten. De platen worden ter plaatse van de kolomstrook aan elkaar verbonden door de hoekstalen aan elkaar te lassen. De staalconstructie wordt m.b.v. voetplaten en lijmankers aan de platen verbonden.’
2.13.
Op 6 maart 2012 (
de rechtbank leest: 9 maart 2012) werd de omgevingsvergunning door Kobelco ontvangen (productie 8 bij dagvaarding).
2.14.
Kobelco heeft de totale aanneemsom van € 81.165,00 excl. btw aan Frisomat voldaan.
2.15.
Kobelco heeft de magazijnstellingen jaarlijks laten keuren op veiligheid. Tijdens de keuring van 13 september 2016 is de hal/loods goedgekeurd door de heer [naam keurmeester] (hierna: [naam keurmeester] ), werkzaam als keurmeester bij VA-keuringsbedrijf Frissen Intern Transport B.V. te Valkenburg aan de Geul (hierna: Frissen).
2.16.
Op 14 april 2017 heeft [naam keurmeester] op verzoek van Kobelco de hal/loods bezocht. [naam keurmeester] vermeldt als volgt in zijn e-mailbericht van 14 april 2017 aan Kobelco (productie 10 bij dagvaarding):
‘Op 13-09-2016 heb ik de stellingen in de buiten opslag (tent) nog gekeurd. Punt van aandacht was toen de vloer, we hebben toen nog met een reachtruck tussen de stellingen gereden om te zien hoe e.e.a. zich verhield.
Mijn conclusie was toen dat ik de stelling staande op de stelcon vloerplaten nog kon goedkeuren. Vandaag 14-4-2017 heb ik geconstateerd dat de vlakheid van de vloer niet meer toereikend is voor stelling en de reachtruck welke tussen de stellingen rijd.
De hoge puntbelasting van de stellingen dragen er toe bij dat de platen aan het kantelen zijn.
Als de stellingen nu gekeurd werden zouden ze afgekeurd worden omdat de vloer niet stabiel genoeg is en dit een onveilige situatie oplevert.’
2.17.
Bij brief van 26 april 2017 heeft Kobelco - kort gezegd - Frisomat aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade in verband met verzakkingen in de vloer. Kobelco heeft de hal/loods op dat moment al volledig ontruimd en opslag extern voorzien.
2.18.
Bij brief van 4 mei 2017 heeft Frisomat - kort gezegd - aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.19.
Kobelco heeft vervolgens constructiebureau [naam 2] (hierna: [naam 2] ) te Stein en geotechnisch bureau Fugro Geoservices B.V. (hierna: Fugro) ingeschakeld, die respectievelijk op 28 juli 2017 en op 11 mei 2017 een rapport hebben uitgebracht. Fugro heeft daarna op 13 maart 2018 nogmaals een rapport uitgebracht met documentnummer 1017-0158-001_31.R01. Dit rapport vermeldt, voor zover relevant, het volgende:
“2.4 Zakkingen van de fundering (…)
(…) Uit de berekeningen blijkt dat zakkingen kunnen optreden van circa 50 à 75 mm. Opgemerkt wordt dat hierbij geen rekening is gehouden met de effecten van mogelijk opvriezen van de stelconplaten. (…)”.
2.20.
De verzekeraar van Frisomat heeft LiBerty Expertisebureau B.V. (hierna: LiBerty) ingeschakeld, dat op 26 oktober 2017 een rapport van expertise heeft uitgebracht.
2.21.
Bij brieven van resp. 29 augustus 2017, 6 september 2017 en 11 september 2017 heeft (de advocaat van) Kobelco Frisomat - kort gezegd - verzocht de geconstateerde gebreken in de hal/loods binnen 60 dagen te herstellen. Frisomat heeft hierop niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
Kobelco vordert, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, toe te wijzen:
de vordering strekkende tot herstel van de gebreken die na oplevering zijn ontstaan en staan omschreven in de deskundigenrapporten van [naam 2] en Fugro, alsmede die van EFPC aan de door Frisomat gerealiseerde hal/loods. Dit op de wijze zoals in de deskundigenrapporten, meer in het bijzonder in het rapport van deskundige [naam 2] , staat omschreven. Na het herstel van de gebreken dient het bouwwerk te voldoen aan alle wettelijk en contractueel te stellen eisen. Het herstel dient te zijn gerealiseerd binnen een termijn van dertig dagen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn na het wijzen van dit vonnis, bij gebreke waarvan Frisomat een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 per dag of dagdeel (met een maximum van € 75.000,00) dat Frisomat na betekening van het in deze te wijzen vonnis in gebreke mocht blijven,
de vordering strekkende tot voldoening van een schadevergoeding ter hoogte van
€ 25.621,51, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding in kort geding (16 februari 2017) tot aan de dag van volledige voldoening,
3) de vordering strekkende tot veroordeling van Frisomat in de kosten van dit geding.
3.2.
Kobelco heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd. Na een gebruik van de loods gedurende ongeveer 5 jaar zijn de magazijnstellingen uit het lood komen te staan door wijking en verzakking van de stelconplaten. Dit kon gebeuren omdat de loods niet conform de daaraan te stellen eisen is gefundeerd. Frisomat dient alsnog de op 22 juli 2011 gesloten overeenkomst na te komen conform het bepaalde in het Bouwbesluit 2012, zoals dat luidt per 1 januari 2017 en de norm NEN6060:2015. Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Frisomat niet van toepassing, nu deze niet ter hand zijn gesteld. Subsidiair behoudt Kobelco zich reeds nu het recht voor een beroep te doen op het in artikel 6:233 (sub b) BW omschreven recht op vernietiging van de gehanteerde voorwaarden. De gebreken die zijn gebleken na oplevering, komen op grond van de in artikel 7:754 BW verankerde waarschuwingsplicht voor rekening van Frisomat nu zij bij deugdelijk (voor-)onderzoek door Frisomat (
de rechtbank begrijpt: van de bodemgesteldheid) eenvoudig hadden kunnen worden voorkomen. Voorts is Frisomat aansprakelijk voor de gevolgen dan wel gebreken die zich hebben geopenbaard in het rapport van EFPC van 21 december 2017. Dit gebrek valt immers ook onder de werkingssfeer van artikel 7:759 BW, aldus Kobelco. Bij herstel van de gebreken dient dit aspect te worden meegenomen. Naast de vordering tot nakoming heeft Kobelco schadevergoeding gevorderd. Door de gebreken van de hal/loods is gevolgschade ontstaan. Dit bedraagt tot en met week 47 van het jaar 2017 een bedrag van € 11.222,11. Deze schade wordt groter naar mate de tijd verstrijkt. Verder vordert Kobelco een vergoeding ter hoogte van € 3.140,00 exclusief btw voor de door haar opgestelde deskundigenberichten. De door haar advocaat in rekening gebrachte kosten ter hoogte van € 4.809,40 vordert zij als zuivere vermogensschade. Tevens vordert Kobelco een bedrag ter hoogte van € 6.450,00, zijnde de kosten die gepaard gaan met de afbraak en de verplaatsing van de in de hal/loods aanwezige magazijnstellingen. Subsidiair beroept Kobelco zich ten aanzien van de vermogensschade op artikel 6:80 BW en meer subsidiair op artikel 6:81 BW jo artikel 6:82 BW jo artikel 6:83 sub c BW.
3.3.
Frisomat voert aan dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Voorts heeft zij geleverd wat partijen zijn overeengekomen. Niet de loods zelf maar het gebruik daarvan door Kobelco (door de inrichting/indeling en/of het gebruik van de stelconplaten zijn deze geweken waardoor de stellingen uit het lood zijn komen te staan) is de oorzaak van de problemen en kan Frisomat niet worden verweten. Daarbij is van belang dat Frisomat geen deskundige is op het gebied van magazijnstellingen waarvoor Kobelco een andere partij heeft ingeschakeld. Met betrekking tot de waarschuwingsplicht heeft Frisomat naar voren gebracht dat zij deze niet heeft geschonden. Voorts heeft Kobelco zelf al twee keer een grondonderzoek heeft laten verrichten en heeft zij nagelaten de uitkomsten daarvan aan Frisomat mede te delen. De door Kobelco ingestelde nevenvorderingen dienen te worden afgewezen, dan wel te worden beperkt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Algemene voorwaarden

4.1.
Kobelco betwist dat partijen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Frisomat zijn overeengekomen. Zij heeft daartoe naar voren gebracht dat de algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld. Frisomat stelt dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst en dat het enkele feit dat deze niet ter hand zijn gesteld, aan de toepasselijkheid daarvan niet af doet. Daarenboven wordt in de offerte al naar de toepasselijkheid van de metaalunievoorwaarden verwezen en is Kobelco zelf ook een metaalverwerkende onderneming. Aangenomen mag dan ook worden dat Kobelco bekend was met de metaalunievoorwaarden, die ook op internet zijn te vinden, aldus Frisomat.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de offerte van Frisomat uitdrukkelijk melding van de toepasselijkheid van de door haar gehanteerde algemene voorwaarden (zie rov 2.5.). Gesteld noch gebleken is dat Kobelco voorafgaand aan of in de purchase order tegen die van toepassingverklaring bezwaar heeft gemaakt (zie rov 2.6.). Gelet op het bepaalde in artikel 6:232 BW hebben die algemene voorwaarden derhalve als tussen partijen overeengekomen te gelden.
4.3.
Volgens Kobelco zijn de algemene voorwaarden van Frisomat vernietigbaar op grond van artikel 6:233 aanhef en onder b BW omdat Frisomat die niet voor of bij het sluiten van de koopovereenkomst aan Kobelco ter hand heeft gesteld.
4.4.
Op grond van artikel 6:235 lid 1 sub b BW kan op de vernietigingsgronden bedoeld in artikel 6:233 BW en 6:234 BW geen beroep worden gedaan door een partij indien bij haar ten tijde van het sluiten van de overeenkomst vijftig of meer werknemers werkzaam zijn of op dat tijdstip uit een opgave krachtens de handelsregisterwet 2007 blijkt dat bij haar vijftig of meer werknemers werkzaam zijn. Uit het uittreksel van de Kamer van koophandel van 13 februari 2017 (productie 1 bij dagvaarding) volgt dat op dat moment 99 personen bij Kobelco werkzaam waren. Niet gesteld of gebleken is dat ten tijde van de koopovereenkomst dit aantal minder dan 50 was. Dat betekent dat het beroep van Kobelco op de vernietigbaarheid zal worden afgewezen. Gelet op het vorenstaande kan Frisomat zich met succes beroepen op de algemene voorwaarden. Dit betekent dat de garantietermijn van Frisomat is beperkt tot een termijn van zes maanden.
Waarschuwingsplicht
4.5.
Tussen partijen is voorts in geschil of de omstandigheden waaronder Frisomat de opdracht aannam, respectievelijk uitvoerde, Frisomat aanleiding had moeten geven onderzoek te doen naar de draagkracht van het grondoppervlak onder en rondom de geplande loods. Volgens Kobelco is de oorzaak van de gebreken, te weten de constructie die aan weerszijde horizontaal aan het verschuiven is, gelegen aan de wijze waarop Frisomat heeft gekozen de loods te realiseren. Frisomat had zich dienen te vergewissen van de bodemgesteldheid van de locatie waarop zij de loods zou realiseren. De in artikel 7:754 BW verankerde waarschuwingsplicht geldt immers ook voor de grond waarop de opdrachtgever een bouwwerk laat realiseren. Bij deugdelijk onderzoek door Frisomat hadden de gebreken kunnen worden voorkomen. Dit geldt te meer nu zij bekend was met de situatie ter plekke. Immers, de heer [naam bestuurder 2] heeft namens Frisomat de locatie bezocht op 21 juni 2011.
4.6.
Uitgangspunt is dat op de aannemer de verplichting rust de opdrachtgever tijdig te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, die hij kent of behoort te kennen, en voor gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever, daaronder begrepen de ondergrond voor het werk, ook hier voor zover hij deze kent of behoort te kennen. De mededelingsplicht betreft tevens onjuistheden en gebreken die de aannemer behoort te kennen. Anders gezegd dient de aannemer de risico’s die het leveren van deugdelijk werk bedreigen te onderkennen. Dit geldt ook wanneer de opdrachtgever zelf deskundig is, al was het maar omdat ook deskundige personen zich kunnen vergissen of zaken over het hoofd kunnen zien (vgl. HR 18 september 1998, NJ 1998, 818).
4.7.
Met betrekking tot de omstandigheden waaronder Frisomat haar opdracht heeft aangenomen en uitgevoerd, geldt het volgende.
4.8.
Vast staat dat op 21 december 2011 door ingenieursbureau Concretio (productie 3c bij conclusie van antwoord) een statische berekening, waaronder een gewichtsberekening, is gemaakt. Uit de omschrijving van het project/ontwerp geotechnische constructie (zie rov. 2.6.) blijkt dat de totale belasting van de loods 10 a 30 kN per as is. Voor de kopgevels is deze waarde 2 a 4 kN/m1. Gelet hierop heeft Concretio de geotechnische categorie GC1 aangehouden. Het aanhouden van deze categorie houdt volgens Concretio in dat het bezwijken van de fundering van de ondergrond niet nader hoeft te worden onderzocht, waarbij zij wel vermeldt dat een voorwaarde voor het aanhouden van voormelde categorie is dat, naast het in de berekening gestelde, de grond onder de fundering een conusweerstand van minimaal 1 N/mm2 heeft en het terrein in het nabije verleden in principe niet (belangrijk) mag zijn opgehoogd en de grondwaterstand niet (belangrijk) mag zijn verlaagd. Voorts staat vast dat de eerste twee meter nabij maaiveld zijn doorgeboord. Doordat die lagen te hard waren, werd er gevreesd voor het beschadigen van de zogenoemde sondeer-conus.
4.9.
Kobelco heeft, zoals weergegeven in rov. 2.12., het advies van [naam 2] en Fugro overgelegd. In het rapport van Sips staat - voor zover thans van belang - het volgende vermeld:
‘De toegepaste stelconplaten zijn - er van uitgaande dat deze waterpas gelegd zijn - scheefgezakt. De redenen hiervoor zijn onder meer dat er plaatselijk meer verkeersbewegingen zijn in de loods, de spanten niet altijd op het midden van de stelconplaten staan en met name omdat de loods geplaatst is op een aangevuld terrein. Enkele meters achter de loods is er een fors talud. Om hier zekerheid over te verkrijgen is een sonderingsonderzoek uitgevoerd door Fugro (…). Hieruit blijkt duidelijk dat een loods op deze plaats nooit op deze wijze gefundeerd had mogen worden gezien de zeer slappe lagen vanaf maaiveld. Zelfs indien er een grondverbetering van een halve meter onder de loods aanwezig is zullen de zettingen royaal zijn. De verantwoordelijkheid voor het laten maken van een sonderingsrapport ligt bij de partij die de omgevingsvergunningsaanvraag heeft geregeld bij de gemeente. Los hiervan is het enigszins bevreemdend dat ook de gemeente in dit geval niet heeft gevraagd naar een sonderingsrapport wat ten tijde van het verlenen van deze vergunning bij een bouwwerk van deze grootte wel gebruikelijk was.
Daarnaast staat de loods op de rand van een middels ophoging verkregen talud. Uit metingen ter plekke is gebleken dat momenteel de afstand tussen de kolomprofielen aan de voet structureel en lineair groter zijn dan op 1,5 en 3,0 m hoogte. De conclusie is dan ook dat er van uitgaande dat bij de bouw deze profielen waterpas verticaal geplaatst waren de loods uit elkaar gezakt is in horizontale richtingen. Daar er geen verband in de funderingsplaat aanwezig is door het gebruik van losse platen kan deze trekkracht niet opgevangen worden.
Ons advies met betrekking tot deze loods is dan ook de loodsconstructie te demonteren, een plaatfundering met vorstrand op palen - conform sonderingsrapport met funderingsadvies - te realiseren en vervolgens de loodsruimte terug te plaatsen. (…).’
4.10.
Frisomat heeft, zoals hiervoor onder rov. 2.13. weergegeven, een rapport van expertise van LiBerty overgelegd van 26 oktober 2017. Hierin staat, voor zover thans van belang, als volgt vermeld:
PROJECT
(…). Door een externe constructeur – Ingenieursbureau Concretio te Zwijndrecht (…) – werd specifiek ten behoeve van onderhavig project gerekend ten behoeve van het verkrijgen de bouwvergunning. Aldus is gecontroleerd of de stelconplaten niet werden overbelast door de krachten vanuit de kolommen (lees: hoofd-draagconstructie), is de staalconstructie van de hal berekend en is de belasting op de ondergrond bepaald. Doordat o.a. de bovenbelasting laag was, kon gerekend worden met geotechnische categorie 9 (GC1).
Buiten de scope van de constructeur was er een meerwerk-opdracht die Frisomat verkreeg, te weten dat ook stelconplaten in de loods werden toegepast. Daarop kwamen immers stellingen te staan. Ook is overigens voor die platen gecontroleerd of de belastingen vanuit de stellingen (was opgave van Kobelco) geen problemen zouden vormen voor wat betreft de stelconplaten. (…).
OPINIE LIBERTY
De centrale vraag is onzes inziens of uw verzekerde gezien haar opdracht en achtergrond, al dan niet had moeten besluiten tot nader onderzoek voor wat betreft de bodemgesteldheid. Dit nu immers de bodem kan vervormen onder invloed van belastingen.
Wij zijn van mening dat in die beoordeling dient te worden meegenomen dat verzekerde geen bouwkundig aannemer, geotechnisch specialist of constructeur is. Bovendien is het zo dat het hier gaat om bodem-informatie waarvan door wederpartij in feite wordt verweten dat deze niet door verzekerde is verzameld.
Welnu, bodeminformatie van datzelfde terrein zal beschikbaar zijn bij Kobelco. Deze liet immers op een steenworp afstand van de hal waar het nu om gaat een groot bedrijfscomplex (in verschillende fases) realiseren (…). Veilig mag worden aangenomen dat voor dit grote complex –met ongetwijfeld fikse vloerbelastingen (er staan daar zware machines en er wordt lasdraad gemaakt)- sonderingen zijn gemaakt. (…).
De sonderingen zijn niet onder de aandacht van verzekerde gebracht. Dat is ook bijzonder omdat een groot bedrijf is dat professioneel lijkt te zijn georganiseerd (…) en men ermee bekend was dat verzekerde ging doen (…).
Mogelijk is het hier in relatie tot de sonderingen overigens een academische discussie. De gemeente zal immers bekend zijn met de grondgesteldheid in het bewuste gebied en zag geen aanleiding om sonderingen te eisen. Daarenboven stelde de door verzekerde indertijd - en ook nu - geconsulteerde constructeur (de heer [naam constructeur] van Concretio) richting ons dat wanneer er toen de beschikking was geweest omtrent de eerder aangehaalde sonderingen (…), er ook tot een fundering op staal zou zijn besloten. (…).
De door verzekerde geplaatste en geleverde stelconplaten zijn op zich in orde; er zijn onder de stellingen verzwaarde exemplaren (met zowel boven- als onderwapening) toegepast en de platen zijn niet gebroken of gescheurd. De platen zijn louter ongelijkmatig verzakt / scheef gezakt. Een item is nog dat de platen niet onderling gekoppeld zijn. Er kunnen door die constructie derhalve geen trekkrachten worden opgevangen. (…).
INFORMATIE CONSTRUCTEUR CONCRETIO
(…). Wij bespraken een en ander met de heren [naam bestuurder 2] en [naam constructeur] . Deze laatste deelde mede dat hij de stelling van de heer [naam 3] (dat duidelijk is dat een loods op deze plaats nooit op deze wijze gefundeerd had mogen worden gezien de zeer slappe lagen vanaf maaiveld, zie pagina 13 van bijlage 17) absoluut niet onderschrijft.
(…). De heer [naam constructeur] deelde mede dat daarvan hier absoluut geen sprake is. Diverse lagen hadden een sondeerweerstand variërende van 1-3 MPa. Louter als vuistregel wordt, zo schetste de heer [naam constructeur] , aangehouden dat de eerder aangehaalde maximale toelaatbare grondspanning zo’n 1/40 van de sondeerweerstand mag zijn. Uitgaande van 1-3 MPa schatte de heer [naam constructeur] de maximale toelaatbare grondspanning in op 25-100 kN per vierkante meter. Wij roepen hier in herinnering dat door Concretio eerder de grondspanning werd becijferd op 33 kN per vierkante meter.
De heer [naam constructeur] deelde mede dat het te kort door de bocht was om te concluderen dat de 25 kN per vierkante meter (o.b.v. sondeerweerstand van 1 MPa) te weinig zou zijn in relatie tot de becijferde 33 kN per vierkante meter. Er is immers ook nog sprake van belastingspreiding; de belasting verspreidt zich in de bodem en hoe verder men komt, hoe minder / lager de belasting zal zijn (…).
Daarenboven vroeg de heer [naam constructeur] er bijzondere aandacht voor dat er is voorgeboord; de eerste 2 meter nabij maaiveld werd doorboord; klaarblijkelijk waren die lagen te hard en werd er gevreesd voor het beschadigen van de zogenoemde sondeer-conus te weten apparatuur waarmee de sonderingen worden gemaakt (Een andere reden voor het voorboren kan zijn dat men vreest voor het beschadigen van kabels en leidingen). Juist bij een fundering op staal is die eerste 2 m van belang. Detailinformatie met betrekking tot (de draagkrachtigheid van) die lagen is eenvoudigweg onbekend.
De heer [naam constructeur] deelde gezien bovenstaande mede dat zou hij de beschikking hebben gehad over de thans ingebrachte sondeergrafieken, hij nog immer was uitgegaan van een fundering op staal. Daarbij liet hij weten dat er weliswaar enige vervormingen als gevolg van ongelijkmatige zettingen zouden plaatsvinden; voor de constructie van de loods zou dat geen probleem zijn. (…).’
4.11.
Gelet op het hiervoor in rov. 4.10. vermelde heeft Frisomat de stelling van Kobelco dat de loods nooit op deze wijze op deze plaats had mogen worden gefundeerd en de gebreken bij deugdelijk (voor-)onderzoek door Frisomat eenvoudig hadden kunnen worden voorkomen, voldoende onderbouwd betwist.
4.12.
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en rapporten echter nog geen volledig en coherent beeld van de omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten en van de situatie ter plaatse kunnen krijgen. Het komt de rechtbank dan ook geraden voor een comparitie van partijen te gelasten om nadere inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
4.13.
Indien partijen ter comparitie geen schikking wordt bereikt en de verstrekte informatie naar dan voorlopig oordeel van de rechtbank nog niet toereikend is om vonnis te kunnen wijzen, zal zij mogelijk besluiten aansluitend aan de comparitie een gerechtelijke plaatsopneming ter plaatse van de gebouwde loods te houden. Partijen dienen hier rekening mee te houden bij de opgave van hun verhinderdata. Tevens zal de rechtbank tijdens de comparitie mogelijk met partijen van gedachten wisselen over het eventueel benoemen van één of meer deskundigen indien de rechtbank voorshands van oordeel is dat zo’n benoeming mogelijk dienstig kan zijn voor de verdere beoordeling van het geschil.
4.14.
Tijdens de comparitie zal de rechtbank in ieder geval de volgende vragen aan de orde willen stellen:
Kan Kobelco een duidelijke tekening van het terrein overleggen waarin de eventuele aanwezige hoogteverschillen zijn aangegeven?
Sinds wanneer is Kobelco eigenaar van het terrein waarop de betreffende loods staat? Wat voor activiteiten (grondverbeteringen, egaliseringen en ophogingen daaronder begrepen) vonden er plaats voordat Frisomat werd gevraagd een offerte uit te brengen voor de loods?
Is destijds gesproken over de bodemgesteldheid of de noodzaak van een eventueel onderzoek?
Zijn de andere gebouwen in de nabijheid van de loods op een andere wijze gefundeerd? Heeft ten behoeve van de andere loods(en) een bodemonderzoek plaatsgevonden? Zo ja, wat is hieruit gebleken?
Welke informatie heeft Kobelco daarover bij de offerte-aanvraag aan Frisomat verstrekt?
Zijn er meerdere offertes opgevraagd voor het bouwen van de betreffende loods? Zo ja, hoeveel? Hebben de andere aanbieders ook geoffreerd op basis van een fundering met stelconplaten? Was dat op uitdrukkelijk verzoek van Kobelco?
Welke informatie heeft Kobelco aan Frisomat verstrekt met betrekking tot het door haar beoogde gebruik van de loods?
Is het gebruikelijk eerst de loods te bouwen en daarna de stelconplaten te plaatsen?
Wat was de aanleiding voor Kobelco om in augustus 2011, na het bereiken van overeenstemming over de initiële overeenkomst en kennelijk na oplevering van de loods, nog te vragen of op sommige plaatsen binnen de opslagloods platen gelegd kunnen worden die een druk aan moeten kunnen van 14.400 kg? Was voor beide partijen duidelijk op welke plaatsen in de loods dit diende te gebeuren? Wie heeft het legplan gemaakt?
Wie heeft de stelconplaten geplaatst? Zijn de stelconplaten volgens het legplan geplaatst?
Waar in de loods doen zich de verzakkingsproblemen voor? Zijn alle stelconplaten scheef gezakt of slechts een gedeelte? Naar welke zijde?
Doet dit probleem zich vaker voor bij loodsen met stelconplaten?
Op 21 november 2011 zijn alle benodigde stukken aan de gemeente Heerlen gezonden. In de aanvraag staat vermeld dat Kobelco de aanvrager van de vergunning is. Klopt het dat Kobelco de aanvraag heeft ingevuld? Is deze aanvraag met Frisomat besproken en was Frisomat bekend met de inhoud van de aanvraag?
Was Frisomat op de hoogte van de inhoud van het rapport van Concretio? Heeft Kobelco de berekeningen en de voorwaarden gezien? Wat betekent dat de platen met hoekstalen aan elkaar worden verbonden? Geldt dat voor alle platen? Is die verbinding thans (op sommige plaatsen) verbroken?
Waarom heeft Kobelco volgens Frisomat te laat geklaagd? Wat was het belang van Frisomat bij het op een eerder tijdstip duidelijk maken van de klachten?
Kan het rapport van Sips worden geaccepteerd? Zo nee, waarom niet?
Kunnen de rapporten van Fugro worden geaccepteerd? Zo nee, waarom niet?
Kan het rapport van LiBerty worden geaccepteerd? Zo nee, waarom niet?
Welke schadebeperkende maatregelen heeft Concretio voorgesteld? Waren die bekend bij Kobelco? Heeft zij die aanbevelingen opgevolgd, zo nee, waarom niet? Op welke andere wijze had Kobelco de schade kunnen beperken?
De loods is volgens Kobelco (omstreeks) eind juli 2011 opgeleverd. Klopt het dat Kobelco zich op het standpunt stelt dat met betrekking tot de brandveiligheid van de in 2011 gebouwde loods het nieuwe Bouwbesluit 2012 van toepassing is? Zo ja, wat is haar onderbouwing voor deze stelling?
4.15.
De rechtbank verzoekt partijen indien zij beschikken over documenten die in het licht van voormelde vragen relevant zijn maar nog niet zijn overgelegd, deze uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan de comparitie aan de rechtbank toe te sturen.
4.16.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 12 juni 2019 voor akte uitlating zijdens beide partijen gelijktijdig waarin zij zich kunnen uitlaten over de eventuele verhinderdata in de maanden september tot en met december 2019, waarbij zij tevens rekening houden met een eventueel aansluitend aan de comparitie te houden descente,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op
22 mei 2019.
type: AP
coll: