Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] ,
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] ,
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 4]
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 17 april 2018
- de conclusie van antwoord, tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de rolbeslissing waarbij een comparitie van partijen is gelast
- de op 28 augustus 2018 per faxbericht van de zijde van de werknemers ontvangen productie
- de op 31 augustus 2018 per e-mailbericht van de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ontvangen nadere producties
- de op 13 november 2018 ontvangen nadere producties van de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
- de van de zijde van de werknemers op 14 november 2018 ontvangen nadere producties, tevens vermeerdering van eis
- de van de zijde van de werknemers op 19 november 2018 per faxbericht ontvangen nadere productie
- de mondelinge behandeling ter zitting van 20 november 2018, waarbij de werknemers een onderdeel van hun vorderingen (ter zake van het overleggen van vergoedingsoverzichten van 2017) hebben ingetrokken en waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 5 december 2018 om partijen zich te laten uitlaten over de door hen gewenste wijze van voortzetting van de procedure
- de reacties van partijen op het proces-verbaal en de brief van de griffier aan partijen inhoudende dat die reacties aan het dossier zullen worden toegevoegd
- de brief van de zijde van de werknemers inhoudende dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en om vonnis vragen
- de rolbeslissing van 5 december 2018 waarbij aan partijen te kennen is gegeven dat binnen één week beslist zal worden over de voortgang van de procedure, gevolgd door de rolbeslissing van 12 december 2018 waarbij is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
2.De feiten
Artikel 7 Variabel salaris
Artikel 7 Variabel salaris
De bepalingen van het variabel salaris zijn van toepassing.”
De bepalingen van het variabel salaris zijn van toepassing; die van het vast salaris niet.”
Artikel 9.1 Grondslag berekening variabel salaris
3.Het geschil
- om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] € 46.533,48 bruto en € 583,56 bruto te betalen, te vermeerderen met wettelijke verhoging en met wettelijke rente
- om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2] € 35.810,83 bruto te betalen, te vermeerderen met wettelijke verhoging en met wettelijke rente
- om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3] € 56.900,05 bruto en € 546,42 bruto te betalen, te vermeerderen met wettelijke verhoging en met wettelijke rente
- om aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 4] € 31.296,21 bruto te betalen, te vermeerderen met wettelijke verhoging en met wettelijke rente
- tot betaling van de proceskosten.
tijdens vakanties ‘een garantieloon uitbetaald gekregen’, maar daarop was ‘
het vakantieloon juist in mindering gebracht, blijkens de formules uit artikel 7 arbeidsovereenkomst’.
4.De beoordeling
doorbetaling van loon tijdens vakantievan de totale loonkosten en daarmee van het variabel salaris deel uitmaakt. Onjuist is dus ook het eerste, dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tijdens de vakanties van de werknemers (in het geheel) geen loon zou hebben uitbetaald. Vast staat, ook krachtens de verklaringen van de werknemers (zie het proces-verbaal van de comparitie), dat het garantieloon van € 2.500 bruto maandelijks werd betaald als voorschot op en ter verrekening met het variabel salaris, ook over (delen van) maanden waarin de werknemers vakantie genoten. Waar het dus om gaat is niet of tijdens vakanties (ten minste het garantie-) loon werd doorbetaald, maar of het [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vrij stond het loon tijdens vakantie te betalen op de wijze waarop zij dit gedaan heeft, namelijk door het op te nemen in een
garantiesalaris wordt berekend (zie 2.3.1 hierboven) op het aantal werkuren per week
variabelsalaris berekend op basis van het aantal verrichte behandelingen, dat gedurende vakanties uiteraard nihil is. Dientengevolge, zo hebben de werknemers ter comparitie onbetwist gesteld, was het variabel salaris na een vakantiemaand altijd lager dan in de maanden waarin volledig werd gewerkt. Dit betekent echter niet dat de werknemers in hun keuze om al dan niet vakantie te nemen ontoelaatbaar werden belemmerd, doordat de vakantie (geheel) voor hun rekening kwam. Tijdens vakantie werd immers het garantieloon doorbetaald, en het gedeelte van het variabel loon dat de werknemers gedurende de vakanties misten, konden zij als het ware inhalen in de maanden waarin zij wel volledig werkten. Dit alles is begrepen in de door partijen gekozen constructie, die per saldo niet heeft geleid tot een mindere betaling van loon - ook tijdens vakantiedagen en vermeerderd met 8% vakantiebijslag - dan de werknemers zouden hebben genoten wanneer zij zouden hebben gekozen voor een “vast” loon. Gesteld of gebleken is ook niet dat de werknemers zich door het lagere loon in maanden waarin zij vakantie zouden hebben feitelijk belemmerd hebben gevoeld die vakantie op te nemen. De werknemers hebben op uitbetaling van loon tijdens vakantie, meer dan zij door de all-in constructie reeds (geacht worden te) hebben ontvangen, geen recht. Zij hebben daar gedurende de looptijd van hun arbeidsovereenkomsten ook nimmer aanspraak op gemaakt, maar daarmee gewacht tot na hun ontslagdatum. De vordering wordt ook op dit onderdeel afgewezen.