ECLI:NL:RBLIM:2019:5084

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
C/03/263245 / KG ZA 19-178
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door verbouwingswerkzaamheden en spoedeisend belang in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een eetcafé met terras tegen een buurman die verbouwingswerkzaamheden uitvoert. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.O.I. Leliveld, stelt dat de verbouwingswerkzaamheden onrechtmatige hinder veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 5:37 BW, en vordert een aantal voorzieningen om deze hinder te beperken. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.J. Kreutzkamp, betwist de onrechtmatigheid van de hinder en stelt dat de werkzaamheden voornamelijk aan de buitenzijde van het pand zijn afgerond.

De procedure begon met een dagvaarding op 25 april 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 mei 2019 en een vervolg op 21 mei 2019. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de hinder die de eiser ondervindt, niet voldoende ernstig is om de gevraagde voorlopige voorzieningen toe te wijzen. De rechter oordeelt dat de werkzaamheden op 27 februari 2019, die aanleiding gaven tot de rechtszaak, een eenmalig incident waren en dat de gedaagde aannemelijk heeft gemaakt dat de hinder inherent is aan de aard van de werkzaamheden.

In reconventie heeft de gedaagde ook vorderingen ingesteld tegen de eiser, die eveneens zijn afgewezen. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van beide partijen niet toewijsbaar zijn en heeft de proceskosten aan de zijde van de eiser en gedaagde toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. I.M. Etman op 29 mei 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/263245 / KG ZA 19-178
Vonnis in kort geding van 29 mei 2019
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
vennoot van eiseres sub 1,
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3],
vennoot van eiseres sub 1,
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.O.I. Leliveld te Maastricht,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. A.J.J. Kreutzkamp te Valkenburg aan de Geul.
Partijen zullen hierna (in mannelijk enkelvoud) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. en (samen in mannelijk enkelvoud) [geaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 april 2019 met producties
  • de akte houdende aanvullende producties tevens depotakte USB stick van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
  • de e-mail van 8 mei 2019 met producties tevens aankondiging reconventionele vordering van [geaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • de mondelinge behandeling van 9 mei 2019 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal
  • de akte houdende aanvullende producties tevens vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
  • de aanvullende productie van [geaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • de voorzetting mondelinge behandeling op 21 mei 2019
  • de pleitnota van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
  • de pleitnota van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. exploiteert een eetcafé met terras aan de [adres 1] te [vestigingsplaats] . [geaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op 25 januari 2018 het aan dit eetcafé grenzende pand aan de [adres 2] (hierna te noemen: het pand), in eigendom verworven.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] is aannemer. [geaagde in conventie, eiser in reconventie] is begin 2018 met de verbouwing van het pand gestart. De verbouwingswerkzaamheden, die [geaagde in conventie, eiser in reconventie] voor een groot deel zelf verricht in vrije tijd, moeten nog afgerond worden.
2.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. heeft bij dagvaarding in kort geding van 13 juli 2018 [geaagde in conventie, eiser in reconventie] , vanwege overlast door de verbouwingswerkzaamheden, in rechte betrokken. Het kort geding is destijds ingetrokken omdat partijen op 25 juli 2018 een minnelijke regeling getroffen hebben (zie productie 5 bij dagvaarding).
2.4.
Op woensdag 27 februari 2019, een dag met goed terrasjesweer, heeft
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het pand verbouwingswerkzaamheden verricht en in verband daarmee heeft een cementwagen naast het terras van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. de hele dag gedraaid.
2.5.
Bij aangetekende brief van 26 maart 2019 (productie 6 bij dagvaarding) heeft
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. [geaagde in conventie, eiser in reconventie] meegedeeld dat hij door de werkzaamheden op 27 februari 2019 overlast heeft ervaren. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. heeft [geaagde in conventie, eiser in reconventie] - onder andere - gesommeerd om mee te werken aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, met daarin opgenomen afspraken over toekomstige bouwwerkzaamheden en bijkomende zaken, op te maken in executoriale vorm. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. heeft meegedeeld dat indien [geaagde in conventie, eiser in reconventie] geen gehoor geeft aan die sommatie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. hem zal dagvaarden in kort geding.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. vordert in kort geding, na vermeerdering van eis, samengevat:
1) veroordeling van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] om zich te onthouden van het toebrengen van onrecht-matige hinder als bedoeld in artikel 5:37 BW jo. artikel 6:162 BW, vanwege (toekomstige) (ver)bouwwerkzaamheden aan het pand [adres 2] ;
2) [geaagde in conventie, eiser in reconventie] te gebieden om, in geval van toekomstige (ver)bouwwerkzaamheden aan het pand [adres 2] :
a. a) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. tenminste 14 dagen vóór aanvang van die werkzaamheden schriftelijk te informeren over dat voornemen en schriftelijk inzichtelijk te maken welke werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, de geplande tijdstippen, de duur van de werkzaamheden en welke maatregelen ter voorkoming van overlast/hinder zullen worden genomen;
b) de toekomstige (ver)bouwwerkzaamheden uitsluitend te plannen buiten de openingstijden van de exploitatie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s., althans op nader tussen partijen schriftelijk overeen te komen tijden;
c) de toekomstige (ver)bouwwerkzaamheden inclusief opslag van materialen uitsluitend binnen te doen laten plaatsvinden met gesloten ramen en deuren en indien dat niet mogelijk is de werkzaamheden en opslag uitsluitend te doen plaatsvinden nadat partijen schriftelijk overeenstemming hebben bereikt over de overlast- en schade beperkende maatregelen;
3) veroordeling van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] om zich te onthouden van het toebrengen van onrecht-matige hinder als bedoeld in artikel 5:37 BW, dan wel op grond van onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW, in de vorm van het belemmeren van de exploitatie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. op welke wijze dan ook, waaronder - doch niet uitsluitend - het ontnemen van het zicht en het licht aan de terrasgasten / het terras onder de luifel alsmede het blokkeren van voertuigen van de gasten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.;
4) veroordeling van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- voor elke overtreding van het hiervoor gevorderde en een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt;
5) veroordeling van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten in deze procedure.
3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. stelt - samengevat - dat hij een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde, omdat [geaagde in conventie, eiser in reconventie] zich niet houdt aan de op 25 juli 2018 gemaakte afspraken en hij overlast veroorzaakt door de verbouwingswerkzaamheden.
3.3.
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist - samengevat - het gestelde spoedeisend belang en onrechtmatig handelen. Hij voert voorts aan dat nagenoeg alle verbouwingwerkzaamheden aan de buitenzijde van het pand zijn afgerond en dat, doordat hij de resterende buitenwerkzaamheden op de maandag, de sluitingsdag van het eetcafé zal verrichten, de gestelde vrees tot onrechtmatige overlast en hinder ongegrond is.
in reconventie
3.4.
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert op grond van de afspraken van 25 juli 2018, samengevat, de hoofdelijke veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.:
1) om binnen twee maal 24 uur na betekening van dit vonnis, fietsenrekken te plaatsen, naast de reeds aanwezige gemeentelijke fietsenrekken, daartoe borden te laten drukken en te plaatsen om de fietsers en scooterrijders op deze plekken te wijzen en bij de gemeente een aanvraag in te dienen om deze situatie ook een wettelijke verankering te geven, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag en voor iedere dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. aan deze veroordeling of een gedeelte daarvan niet voldoet;
2) om er voor te zorgen dat al de café- en terrasbezoekers hun auto’s en motoren ofwel parkeren op de twee parkeerplaatsen binnen de gerealiseerde blauwe zone bij het terras ofwel parkeren binnen de parkeervakken buiten voornoemde blauwe zone, welke parkeervakken zijn gelegen tegenover die blauwe zone en tegenover de gemeentelijke fietsenrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per keer en voor iedere keer dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. deze veroordeling of gedeelte daarvan overtreedt;
3) om iedere ochtend, behalve dinsdagochtend, uiterlijk 10:00 uur alle groot en klein afval te verwijderen, afkomstig van het terras, welk afval aanwezig is op de aan eisers in eigendom toebehorende stoep voor de woning, aanwezig op de gemeentelijke parkeerplaats voor de woning en zich bevindend in de beide hagen die de gemeentelijke parkeerplaats markeren, inclusief afval in de vorm van sigarettenpeuken, zulks eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag en voor iedere dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. aan deze veroordeling of een gedeelte daarvan niet voldoet:
4) in de kosten van deze procedure.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. voert verweer en stelt - onder meer - dat hij vanwege de toerekenbare tekortkoming door [geaagde in conventie, eiser in reconventie] in de nakoming van overeenkomst waaruit de afspraken van 25 juli 2018 blijken deze overeenkomst partieel buitengerechtelijk heeft ontbonden.

4.De beoordeling

in conventie

vorderingen 1 en 2
4.1.
De in rechtsoverweging 3.1 vermelde vorderingen 1) en 2) a t/m c van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. betreffen de (toekomstige) verbouwingswerkzaamheden van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.2.
In artikel 5:37 BW is bepaald dat een eigenaar van een erf niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder mag toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op gebruikers/niet-eigenaars, waar het gaat om het toebrengen respectievelijk het ondervinden van hinder.
4.3.
Het antwoord op de vraag of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. een (voldoende spoedeisend) belang heeft bij toewijzing van de onderhavige voorziening, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de overlast die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. ondervindt door de verbouwingswerkzaamheden van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] . De hinder die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. ondervindt, is eerst dan onrechtmatig indien - in deze procedure - voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de grenzen van hinder die buren nu eenmaal van elkaar hebben te dulden, worden overschreden en de betreffende vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. in een bodemprocedure voor toewijzing gereed zouden liggen. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande het volgende.
4.4.
De verbouwing aan het pand van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] is begin 2018 gestart. Partijen hebben op 25 juli 2018 afspraken gemaakt en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. heeft het kort geding toen ingetrokken. Gesteld noch gebleken is dat in de periode erna, van augustus 2018 tot 27 februari 2019 Van Marrewijk (opnieuw) onrechtmatige
overlast heeft veroorzaakt. De verbouwingswerkzaamheden van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] op 27 februari 2019 zijn reden voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. geweest om [geaagde in conventie, eiser in reconventie] opnieuw in rechte (dit kort geding) te betrekken. Werkzaamheden die na 27 februari 2019 zijn verricht, hebben niet tot directe overlast geleid, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. op de mondelinge behandeling van 21 mei 2019.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het bovenstaande incident van 27 februari 2019, geplaatst in het tijdsbeeld van augustus 2018 tot heden,
maar ook in combinatie met de door partijen geschetste geschiedenis van vóór augustus 2018, onvoldoende om de gevraagde voorlopige spoedvoorziening te treffen. Er was sprake was van een éénmalig omvangrijk werk, gedurende één dag, waarbij [geaagde in conventie, eiser in reconventie] gemotiveerd heeft aangevoerd dat de plotselinge weersverbetering op 27 februari 2019 maakte dat alle in het pand noodzakelijke cementdekvloeren konden worden gelegd. Hinder ten gevolge van het leggen van dergelijke vloeren is inherent aan de aard en omvang van dit werk. Ongelukkigerwijs voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. vond dit werk, zonder vooraankondiging door [geaagde in conventie, eiser in reconventie] , plaats op de eerste mooie voorjaarsdag, die voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. wat betreft de exploitatie van zijn eetcafé en terras
een buitenkans was. Doordat het werk niet bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. was aangekondigd, werd hij op 27 februari 2019 door de hinder veroorzakende werkzaamheden overvallen. Die omstandigheden zijn echter onvoldoende voor het oordeel dat [geaagde in conventie, eiser in reconventie] de maatstaf van artikel 5:37 BW heeft geschonden. De in conventie gevorderde voorzieningen 1) en 2) a t/m c moeten dan ook worden afgewezen.
vordering 3
4.6.
De vordering 3) in conventie is deels algemeen geformuleerd en deels specifiek voor zover het betreft het ontnemen van het zicht en het licht ter plaatse van het terras onder de luifel én het blokkeren van voertuigen van de gasten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. door een busje.
4.7.
Het algemeen geformuleerde deel van de vordering (“zich te onthouden t/m op welke wijze dan ook”) is te ruim en te algemeen geformuleerd en is daarom niet toewijsbaar. Over het specifiek geformuleerde deel van de vordering wordt als volgt geoordeeld.
ontnemen van zicht en licht
4.7.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. doelt op het blauwe afscheidingsdoek dat door [geaagde in conventie, eiser in reconventie] is opgehangen (zie foto van mei 2019, p. 25 van de pleitnota van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.). [geaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gemotiveerd aangevoerd dat dit doek nu juist is geplaatst op verzoek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s., ter verbetering van een eerdere afscheiding en ter bescherming van het eigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. [geaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarmee voldaan aan de in de vorige kortgedingprocedure door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. gevorderde voorziening (productie 4 bij dagvaarding, pagina 12, gebod nr. 9 zoals omschreven in de vordering van de dagvaarding van 13 juli 2018). [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s., die kennelijk nu een ander soort afscheiding wil, heeft [geaagde in conventie, eiser in reconventie] op dit punt rauwelijks gedagvaard. Het had op de weg van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. gelegen daarover met [geaagde in conventie, eiser in reconventie] in overleg te treden.
blokkeren voertuigen
4.7.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. heeft melding gemaakt van één incident, waar [geaagde in conventie, eiser in reconventie] een andere lezing over heeft gegeven. [geaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft, kort gezegd, ontkend dat hij een busje van gasten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. zou hebben geblokkeerd. In dit kort geding kan niet worden vastgesteld wat er toen is gebeurd. Daarvoor is bewijslevering nodig, waarvoor geen ruimte is in een kortgedingprocedure. In ieder geval is niet gebleken van een patroon van het bewust blokkeren van auto’s van gasten.
4.7.3.
Uit rechtsoverwegingen 4.7.1. en 4.7.2 volgt dat het gestelde onrechtmatig handelen van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aannemelijk is gemaakt. Ook het specifiek geformuleerde deel van vordering 3 zal derhalve worden afgewezen.
vordering 4
4.8.
Vordering 4 volgt het lot van de hoofdvorderingen 1, 2 en 3 en zal worden afgewezen.
proceskosten
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. zal hoofdelijk, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- griffierecht € 297,00
- salaris advocaat €
980,00(alleen zitting van 21 mei 2019 inhoudelijk van aard)
totaal € 1.277,00.
in reconventie
vordering 1
4.10.
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft het gestelde spoedeisendheid belang onvoldoende met feiten onderbouwd. Verder wordt overwogen dat [geaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aannemelijk gemaakt heeft dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. volledig aan het gevorderde onder 1) in reconventie zou kunnen voldoen. Hiertoe wordt overwogen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s., blijkens zijn brief aan de gemeente van 27 juni 2018 (productie 22 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.), de gemeente heeft gevraagd om een fietsenstalling voor 25 fietsen te mogen
inrichten en er door de gemeente toestemming is verleend voor een fietsenstalling voor slechts vijf fietsen. Niet gemotiveerd is betwist dat die toegestane fietsenstalling is geplaatst en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. een bord heeft geplaatst om gasten op die fietsenstalling te wijzen. De gevorderde voorziening zal dan ook worden afgewezen.
vordering 2
4.11.
De bij eis in reconventie onder 2) gevorderde voorziening is niet toewijsbaar. Het gevorderde optreden tegen foutparkeren betreft immers de bevoegdheid van de gemeente om handhavend op te treden.
vordering 3
4.12.
De omvang van de gestelde overlast door afval, die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. gemotiveerd is betwist, is in dit kort geding onvoldoende aangetoond. Ook de vordering onder 3) bij eis in reconventie moet derhalve worden afgewezen.
proceskosten
4.13.
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 980,00 salaris advocaat.
De proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. zijn aldus berekend, dat de reconventionele vorderingen zelfstandige vorderingen zijn en alleen de mondelinge behandeling van 21 mei 2019 een inhoudelijke behandeling van de zaak betrof.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en in reconventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in conventie
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] c.s. tot op heden begroot op € 1.277,00,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [geaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. tot op heden begroot op € 980,00,
in conventie en in reconventie
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM