Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
vennoot van eiseres sub 1,
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3],
vennoot van eiseres sub 1,
1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 april 2019 met producties
- de akte houdende aanvullende producties tevens depotakte USB stick van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
- de e-mail van 8 mei 2019 met producties tevens aankondiging reconventionele vordering van [geaagde in conventie, eiser in reconventie]
- de mondelinge behandeling van 9 mei 2019 en het daarvan opgemaakte proces-verbaal
- de akte houdende aanvullende producties tevens vermeerdering van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
- de aanvullende productie van [geaagde in conventie, eiser in reconventie]
- de voorzetting mondelinge behandeling op 21 mei 2019
- de pleitnota van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s.
- de pleitnota van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.De feiten
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] aan het pand verbouwingswerkzaamheden verricht en in verband daarmee heeft een cementwagen naast het terras van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. de hele dag gedraaid.
3.Het geschil
4.De beoordeling
in conventie
overlast heeft veroorzaakt. De verbouwingswerkzaamheden van [geaagde in conventie, eiser in reconventie] op 27 februari 2019 zijn reden voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. geweest om [geaagde in conventie, eiser in reconventie] opnieuw in rechte (dit kort geding) te betrekken. Werkzaamheden die na 27 februari 2019 zijn verricht, hebben niet tot directe overlast geleid, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. op de mondelinge behandeling van 21 mei 2019.
maar ook in combinatie met de door partijen geschetste geschiedenis van vóór augustus 2018, onvoldoende om de gevraagde voorlopige spoedvoorziening te treffen. Er was sprake was van een éénmalig omvangrijk werk, gedurende één dag, waarbij [geaagde in conventie, eiser in reconventie] gemotiveerd heeft aangevoerd dat de plotselinge weersverbetering op 27 februari 2019 maakte dat alle in het pand noodzakelijke cementdekvloeren konden worden gelegd. Hinder ten gevolge van het leggen van dergelijke vloeren is inherent aan de aard en omvang van dit werk. Ongelukkigerwijs voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. vond dit werk, zonder vooraankondiging door [geaagde in conventie, eiser in reconventie] , plaats op de eerste mooie voorjaarsdag, die voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. wat betreft de exploitatie van zijn eetcafé en terras
een buitenkans was. Doordat het werk niet bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. was aangekondigd, werd hij op 27 februari 2019 door de hinder veroorzakende werkzaamheden overvallen. Die omstandigheden zijn echter onvoldoende voor het oordeel dat [geaagde in conventie, eiser in reconventie] de maatstaf van artikel 5:37 BW heeft geschonden. De in conventie gevorderde voorzieningen 1) en 2) a t/m c moeten dan ook worden afgewezen.
980,00(alleen zitting van 21 mei 2019 inhoudelijk van aard)
inrichten en er door de gemeente toestemming is verleend voor een fietsenstalling voor slechts vijf fietsen. Niet gemotiveerd is betwist dat die toegestane fietsenstalling is geplaatst en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] c.s. een bord heeft geplaatst om gasten op die fietsenstalling te wijzen. De gevorderde voorziening zal dan ook worden afgewezen.
5.De beslissing
[geaagde in conventie, eiser in reconventie] c.s. tot op heden begroot op € 1.277,00,