Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
- zowel de opzet als de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer ontbraken;
- geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
- verdachte geen opzet had om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
camerabeeldenbekeken die zijn gemaakt met de beveiligingscamera van verdachte en die door verdachte aan de politie zijn verstrekt. De rechtbank heeft op deze beelden waargenomen dat:
- aangever [slachtoffer] en verdachte [verdachte] na te hebben gepraat in een handgemeen raken;
- aangever [slachtoffer] in zijn auto wilt stappen. Verdachte [verdachte] komt aangerend vanuit zijn winkel. Te zien is dat verdachte een stok of gelijkend voorwerp in zijn handen heeft.
- In beeld is te zien dat verdachte de deur van de auto van [slachtoffer] openhoudt.
- In beeld is te zien dat verdachte de stok of gelijkend voorwerp omhoog houdt en hierbij in de richting van [slachtoffer] kijkt.
- In beeld is te zien dat verdachte met stok of gelijkend voorwerp in de richting van [slachtoffer] slaat.
- In beeld is te zien dat de auto van [slachtoffer] achteruit beweegt. Te zien is dat verdachte zich op dat moment nog aan de bestuurderszijde van het voertuig bevindt.
- In beeld is te zien dat verdachte met een stok of gelijkend voorwerp in de richting van de bestuurderszijde van het voertuig van [slachtoffer] slaat.
- de stok/knuppel een lengte had van circa 110 centimeter;
- het gewicht van deze stok/knuppel bij weging 1,2 kilogram bedroeg;
- de doorsnee varieerde van 4 tot 6,2 centimeter.
tandartsconstateerde dat bij aangever de wortel van de middelste boven snijtand rechts gefractureerd is. [6]
fotovan aangever, gevoegd bij de aangifte, neemt de rechtbank waar een snee op het hoofd, boven het linker oor. [7]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
1.meer subsidiair: poging tot zware mishandeling
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
- een gevangenisstraf van 365 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 355 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen;
- veroordeelt de verdachte tot een
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 5.217,30 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 19 februari 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van 5.217,30 euro bij niet betaling en verhaal te vervangen door 61 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 19 februari 209 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.