Uitspraak
1.Het procesverloop
- de voormalige pleegouders, als informant.
2.De feiten
3.Het verzoek en verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 mei 2019 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, om de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige te verlengen. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld en verbleef in een pleegzorgvoorziening. De oorspronkelijke machtiging tot uithuisplaatsing was verleend op 4 juni 2018 en verlengd op 18 februari 2019. De GI verzocht om een verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, die op 4 juni 2019 zou eindigen.
De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling had aangevraagd. De kinderrechter oordeelde dat zonder een verlenging van de ondertoezichtstelling, de machtiging tot uithuisplaatsing niet kon worden verlengd. De ouders van de minderjarige waren betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en vader bijgestaan werden door hun advocaten. De kinderrechter merkte op dat er onvoldoende informatie was over de thuissituatie van de ouders om een verantwoorde beslissing te nemen over een eventuele thuisplaatsing van de minderjarige.
De beslissing van de kinderrechter werd openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep werd aangegeven. De kinderrechter benadrukte dat het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing niet ontvankelijk was, omdat de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling had verzocht, wat een voorwaarde was voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing.