ECLI:NL:RBLIM:2019:6149

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
C/03/264995 / KG ZA 19-249
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering in kort geding met alternatieve zekerheid door conservatoir beslag

Op 2 juli 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die gehuwd zijn geweest. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Selbach, vorderde een bedrag van € 40.000,00 van de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Strijks, op basis van een onverschuldigde betaling. De eiseres stelde dat zij dit bedrag had betaald op basis van een vaststellingsovereenkomst, maar dat de gedaagde niet aan zijn verplichtingen had voldaan om een bankgarantie te stellen. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de betaling niet onverschuldigd was, omdat deze was overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van onverwijlde spoed en dat zij voldoende alternatieve zekerheden had door de door haar gelegde conservatoire beslagen. De rechtbank wees de vordering van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten. In reconventie vorderde de gedaagde de opheffing van de conservatoire beslagen, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de eiseres in het ongelijk was gesteld en dat de gedaagde recht had op vergoeding van zijn proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het aannemelijk maken van spoedeisend belang in kort geding procedures en de rol van conservatoire beslagen als zekerheid voor vorderingen. De rechter heeft terughoudendheid betracht bij het toekennen van geldvorderingen in kort geding, vooral als er alternatieve zekerheden zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/264995 / KG ZA 19-249
Vonnis in kort geding van 2 juli 2019
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Selbach,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M. Strijks.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 juni 2019, met producties,
  • de conclusie van antwoord in kort geding tevens eis in reconventie, met producties,
  • de mondelinge behandeling van 25 juni 2019 met de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn gehuwd geweest op huwelijkse voorwaarden. Die voorwaarden hielden in dat tijdens het huwelijk geen sprake van enige gemeenschap, maar dat partijen jaarlijks hun onverteerd gebleven inkomens ter verdeling bij helfte bijeen moesten voegen.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] exploiteerde ten tijde van het huwelijk een hotel in Valkenburg. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verrichte (aldaar) werkzaamheden als kok.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in rechte aangesproken inzake de verrekening van tijdens het huwelijk overgespaarde inkomsten. De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij vonnis van 27 mei 2015 afgewezen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij arrest van 16 januari 2018 alsnog (gedeeltelijk) in het gelijk gesteld en een bedrag van ruim
€ 66.000,00 toegewezen. Daarop heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] executiemaatregelen genomen.
2.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is in cassatie gegaan. De hoge raad heeft bij arrest van 19 april 2019 het arrest van het hof gecasseerd en verwezen naar het hof Arnhem-Leeuwarden. De zaak is daar door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog niet aangebracht.
2.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in kort geding een bevel tot staking van de executie door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevraagd. Uit het proces-verbaal van de zitting in kort geding op 1 augustus 2018 blijkt dat partijen de volgende regeling zijn overeengekomen (hierna: de vaststellingsovereenkomst):
- de vrouw betaalt binnen vier weken, derhalve uiterlijk 29 augustus 2018, een bedrag ter hoogte van € 40.000,- aan de man. Dit bedrag zal worden overgemaakt op de derdengeldrekening van de advocaat van de man;
- in het geval dat de vrouw niet tijdig betaalt, vervalt de gemaakte afspraak en kan de man de executie van het arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 16 januari 2018 voortzetten;
- indien de vrouw tijdig het bedrag van € 40.000,- betaalt, schort de man de executie op;
- indien de cassatie van de vrouw slaagt - dat wil zeggen dat de Hoge Raad het arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vernietigt en de zaak verwijst naar een ander hof - geeft de man binnen vier weken na het wijzen van het arrest door de Hoge Raad een bankgarantie af voor een bedrag van € 40.000,-. De bankgarantie zal worden afgegeven onder dezelfde voorwaarden als de huidige bankgarantie van de vrouw. Mocht de cassatie van de vrouw niet slagen, dan zet de man de executie van het arrest van 16 januari 2018 onverkort voort.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert – na intrekking van het onderdeel van haar vordering dat ziet op opheffing van het executoriaal beslag van de [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot het betalen van een bedrag ad €40.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2019 ter zake de door de [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onverschuldigd gedane betaling, een en ander met veroordeling van hem in de kosten van deze procedure, alsmede in de kosten van de conservatoire maatregelen.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan de vordering ten grondslag dat zij de € 40.000,00 onverschuldigd heeft betaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient op grond van de vaststellingsovereenkomst te voldoen aan zijn verplichting een bankgarantie te stellen. Hij is daartoe niet in staat gebleken. Het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch van 16 januari 2018 is door de Hoge Raad gecasseerd, zodat volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in wezen de situatie herleeft van het vonnis van de rechtbank Limburg van 27 mei 2015, te weten dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is afgewezen. Een titel voor haar betaling ontbreekt dus.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening te hebben. Zij stelt bij de mondelinge behandeling dat zij een lening heeft afgesloten in de vorm van een rekening courant om de € 40.000,00 te kunnen betalen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Zij heeft aldus maandelijks kosten, terwijl de veroordeling door het hof van de baan is. Zij heeft behoefte te kunnen beschikken over de reeds betaalde gelden.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een geldvordering heeft. De rechtsgrond voor de betaling van de € 40.000,00 aan hem op de derdengeldrekening van zijn advocaat is in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen. Er is dus niet onverschuldigd betaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist voorts dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een spoedeisend belang heeft. Hij stelt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door de door haar gelegde conservatoire beslagen op (de onverdeelde helft) van zijn woning en zijn bankrekeningen, voldoende zekerheden heeft.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert
Primair
de onderhavige door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelegde conservatoire beslagen:
• het op 23 mei 2019 gelegde conservatoire beslag op het onverdeelde aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de woning te [woonplaats 2] , [adres] ;
• het op 23 mei 2019 gelegde conservatoire beslag onder de ABN AMRO Bank N.V. op al hetgeen de derde voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder zich heeft;
voor zoveel mogelijk met onmiddellijke ingang op te heffen;
Subsidiair
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen de conservatoire beslagen:
• het op 23 mei 2019 gelegde conservatoire beslag op het onverdeelde aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de woning te [woonplaats 2] , [adres] ;
• het op 23 mei 2019 gelegde conservatoire beslag onder de ABN AMRO Bank N.V. op al hetgeen de derde voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder zich heeft;
voor zoveel mogelijk met onmiddellijke ingang op te heffen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00;
Meer subsidiair
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen het op 23 mei 2019 gelegde conservatoire beslag onder de ABN AMRO Bank N.V. op al hetgeen de derde voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder zich heeft, met onmiddellijke ingang op te heffen, voor zover dit beslag doel heeft getroffen op periodieke uitkeringen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zijnde het salaris over de maand april/mei 2019, zijnde een bedrag ad € 1.339,70, althans een door de Voorzieningenrechter te bepalen bedrag, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
Bonema te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten.
4.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwijst ter onderbouwing van de vordering naar zijn argumenten in conventie. Hij stelt spoedeisend belang te hebben bij de gevragde voorziening.
4.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van de belangen van partijen mede zal worden betrokken de vraag naar – kort gezegd – het restitutierisico. Hoe kleiner dat risico is, hoe eerder er aanleiding is om de voorziening te weigeren.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vóór alles in ieder geval niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van onverwijlde spoed bij het treffen van een maatregel in kort geding.
5.3.
Eerst ter zitting heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – in reactie op het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – gesteld dat zij een lening heeft moeten afsluiten om aan de vaststellingsovereenkomst te kunnen voldoen waardoor zij maandelijks (rente- en aflossings)lasten heeft. Tevens heeft zij gesteld dat zij de € 40.000,00 ook zelf “goed kan gebruiken”.
5.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft wegens het gebrek aan onderbouwing door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het bestaan van een dergelijke lening betwist.
5.5.
Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft nagelaten ter onderbouwing van het bestaan van (de hoogte en maandlasten van) die lening documenten in geding te brengen en ook niet anderszins heeft gesteld welke lasten zij heeft en zij evenmin heeft aangeboden dit (op korte termijn) te zullen (kunnen) doen, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de in de dagvaarding gestelde spoedeisendheid van haar vordering niet afdoende concreet onderbouwd. Alleen daarom al zal de voorzieningenrechter de vordering in conventie afwijzen.
5.6.
De voorzieningenrechter hecht er aan op te merken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op dit moment bovendien over voldoende alternatieve zekerheden beschikt door de door haar gelegde beslagen inzake de door haar aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaalde € 40.000,00.
5.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft immers – zodra haar duidelijkheid is verschaft omtrent het feit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen zekerheid in de vorm van de overeengekomen bankgarantie gaf – ter veiligstelling van haar rechten conservatoir (derden)beslag laten leggen op het onverdeelde aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de eigendomswoning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn partner en op de bankrekeningen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij de ABN AMRO bank. De woning heeft volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overwaarde van bijna € 22.000,00 (de WOZ-waarde is € 182.000,00 en de hypotheekschuld bedraagt ongeveer € 160.000,00) en het beslag onder de bank heeft voor ongeveer € 24.000,00 doel getroffen. Deze stellingen heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet concreet weersproken.
5.8.
De voorzieningenrechter merkt tevens op dat er – anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betoogt – op dit moment nog geen grondslag bestaat voor terugbetaling van voormelde € 40.000,00.
5.9.
In de vaststellingsovereenkomst van 1 augustus 2018 is door partijen een regeling getroffen tot het betalen van € 40.000,00 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Een en ander is gerelateerd aan de vordering die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te hebben in het verrekenings-geschil na ontbinding van het huwelijk. De stand van de procedure in dat geschil is dat de zaak ter afdoening is verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
5.10.
In de vaststellingsovereenkomst is geen terugbetalingsverplichting opgenomen voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Daarnaast is niet voorzien in een verbod tot uitbetaling van die € 40.000,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door diens advocaat. Er is (enkel) afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een zekerheid in de vorm van een bankgarantie moet stellen in het geval de cassatie slaagt en verwijzing naar een ander gerechtshof plaatsvindt.
5.11.
De vaststellingsovereenkomst is niet ontbonden en ook niet opgezegd of anderszins ge- of beëindigd. Het enkele feit dat het arrest van 16 januari 2018 is gecasseerd en daardoor de oorspronkelijke veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van ruim € 66.000,00 (voorlopig) van tafel is, bewerkstelligt niet het einde van de vaststellingsovereenkomst. Van een “terugvallen” op de uitspraak van de rechtbank van 27 mei 2015 is vanwege de devolutieve werking van het hoger beroep op dit moment (nog) geen sprake.
5.12.
Of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daadwerkelijk een vordering zal krijgen op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wegens onverschuldigde betaling staat gelet op de stand van het geding in hoger beroep nog niet vast.
5.13.
Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het ongelijk wordt gesteld, zal de voorzieningenrechter haar veroordelen in de kosten van het geding in conventie aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Deze worden tot op heden begroot op € 81,00 griffierecht (toevoeging aangevraagd) en € 980,00 aan salaris advocaat, in totaal € 1.061,00.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
6.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft nagelaten de spoedeisendheid van zijn vordering aannemelijk te maken.
6.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij in betalingsproblemen is geraakt, omdat het beslag op zijn bankrekeningen de op diezelfde dag gedane salarisbetaling heeft getroffen. Hij stelt dat sprake is van ontstane achterstanden op de hypotheekbetaling. Bij dagvaarding noch ter zitting heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – ook niet in reactie op de verweren van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – met documenten of anderszins onderbouwd dat hij een achterstand heeft op betaling van zijn hypotheeklasten (of enige andere lasten), laat staan dat hij concreet heeft onderbouwd dat dit het gevolg is van dat beslag.
6.4.
Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft nagelaten het bestaan c.q. de hoogte de achterstand concreet te onderbouwen en hij evenmin heeft aangeboden dit (op korte termijn) te zullen (kunnen) doen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de in de dagvaarding gestelde spoedeisendheid van zijn vorderingen niet afdoende concreet onderbouwd. Alleen daarom al zal de voorzieningenrechter de vordering in reconventie afwijzen.
6.5.
Voorts merkt de voorzieningenrechter nog op dat volgens artikel 705 lid 2 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering het beslag dient te worden opgeheven, indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingeroepen recht blijkt. Gelet op hetgeen in conventie ter zake is overwogen, is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die de opheffing vordert, er niet in geslaagd om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Bovendien is niet gesteld noch gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door de beslagen op (een van) de goederen onevenredig in zijn belangen wordt getroffen.
6.6.
De hoge raad heeft geoordeeld dat een conservatoir beslag naar zijn aard er toe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij afwijzing van haar vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door dit beslag ontstane schade. Vast staat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op zijn beurt eveneens conservatoir beslag heeft gelegd op de woning van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot zekerheid van de door hem gestelde verrekeningsvordering, zodat ook daarom het gevorderde moet worden afgewezen.
6.7.
Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het ongelijk wordt gesteld, zal de voorzieningenrechter hem veroordelen in de kosten van het geding in conventie aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Deze worden tot op heden begroot op € 980,00 aan salaris advocaat.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vordering af,
7.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 1.061,00,
in reconventie
7.3.
wijst de vorderingen af,
7.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot op heden begroot op € 980,00,
in conventie en in reconventie
7.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB