ECLI:NL:RBLIM:2019:730

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 januari 2019
Publicatiedatum
28 januari 2019
Zaaknummer
7425868 CV EXPL 18-8167
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming woonruimte wegens tekortkomingen huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 januari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Meerssen en een gedaagde partij die in een duplexwoning huurde. De eiser, Woningstichting Meerssen, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, omdat deze haar verplichtingen als huurder niet nakwam. De gedaagde had in de afgelopen periode meerdere keren geweigerd om medewerking te verlenen aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, wat leidde tot een vervuilde en onveilige situatie in de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekortschiet in haar verplichtingen, maar ook dat deze tekortkomingen van bijzondere aard zijn, aangezien de gedaagde mogelijk hulp nodig heeft. De rechter heeft daarom de primaire vordering tot ontruiming afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot medewerking aan onderhoudswerkzaamheden toegewezen. De gedaagde is veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de noodzakelijke werkzaamheden en de kosten van de procedure zijn voor haar rekening gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7425868 CV EXPL 18-8167
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 28 januari 2019
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING MEERSSEN,
gevestigd te Meerssen,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.F.J. Leenarts,
tegen
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Wonen Meerssen en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 14 januari 2019
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

De volgende, in de dagvaarding gestelde, feiten zijn door [gedaagde] ter zitting onweersproken gelaten en worden daarom hier als vaststaand aangenomen:
2.1.
Wonen Meerssen verhuurt aan [gedaagde] de duplexwoning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte van Wonen Meerssen van toepassing.
2.2.
In het voorjaar van 2018 heeft de dochter van [gedaagde] zich gemeld bij maatschappelijk werk met de mededeling dat het gedrag van haar moeder aan het veranderen is, in de zin dat haar moeder erg achterdochtig is geworden. Tevens zou de woning vervuild en rommelig zijn.
2.3.
Op 9 mei 2018 is de heer [naam woonconsulent] , woonconsulent van Wonen Meerssen, in gezelschap van de heer [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker bij Traject, op huisbezoek bij [gedaagde] geweest. Na langdurig aanbellen kwam [gedaagde] naar buiten. Via de keuken zijn [naam woonconsulent] en [naam maatschappelijk werker] de woning binnen gegaan. [naam woonconsulent] heeft over dit huisbezoek verklaard:

De keuken was een grote puinhoop, om maar te zwijgen van de stank. Op de vraag of we ook even in de rest van de woning mochten kijken, gaf mevrouw aan dat dat wel mocht, maar ze kon niet instaan voor het gedrag van haar herdershond…deze beet haar namelijk ook. (…) Ik kan met een gerust hart zeggen dat dit toch wel een van de ergste vervuilingen is welke ik in mijn werk bij Wonen Meerssen ben tegengekomen.
2.4.
Op 6 juni 2018 ontving Wonen Meerssen een mailbericht van Enexis, de netbeheerder voor gas en elektriciteit, dat de aannemer in opdracht van Enexis de woning van [gedaagde] had bezocht om de gasleidingen te saneren ten einde de veilige voorziening van gas te kunnen blijven waarborgen. De gasleidingen ten behoeve van de beneden- en bovenwoning bevinden zich in de kelder van de woning van [gedaagde] . Bij het bezoek aan de kelder trof de aannemer een dermate rommel en vervuilde situatie aan dat hij het niet verantwoord vond om zijn medewerkers daar werkzaamheden te laten verrichten. De aansluitleiding van de woning, en de woning daarboven, is niet gesaneerd geworden.
2.5.
Wonen Meerssen heeft [gedaagde] nog diezelfde dag aangeschreven en gesommeerd om binnen twee weken medewerking te verlenen aan de noodzakelijke werkzaamheden van Enexis en om de woning op te ruimen en schoon te maken. [gedaagde] heeft op deze brief niet gereageerd.
2.6.
Op 19 juni 2018 is [naam woonconsulent] samen met [naam maatschappelijk werker] nogmaals bij [gedaagde] langs gegaan. [gedaagde] deed niet open. [gedaagde] verklaarde later tegenover [naam woonconsulent] niets met maatschappelijk werkers te maken te willen hebben. Zij kon zich niet meer herinneren dat [naam woonconsulent] en [naam maatschappelijk werker] twee weken eerder bij haar waren geweest. Eén uur na dit gesprek belde [gedaagde] met Wonen Meerssen. Zij kon zich toen het gesprek eerder die dag niet meer herinneren. Zij ontkende de rommelige en vervuilde staat van haar woning.
2.7.
Wonen Meerssen heeft over de situatie rond [gedaagde] contact opgenomen met de gemeente Meerssen. Op 22 augustus 2018 verklaarde een woordvoerder van de gemeente dat de gemeente voorlopig niets kan doen omdat Wonen Meerssen nog de nodige civielrechtelijke stappen kan en moet ondernemen alvorens de gemeente de kwestie op bestuursrechtelijke wijze kan aanpakken.
2.8.
Op 21 juni 2018 ontving Wonen Meerssen een schrijven van Volta Limburg, dat problemen werden ondervonden door de monteur bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. De monteur verklaarde dat hij door de rommel en vuiligheid zijn werkzaamheden niet kon verrichten en dat [gedaagde] tegen hem begon te schreeuwen toen hij haar verzocht enkele spullen aan de kant te zetten.
2.9.
In november 2018 ontving Wonen Meerssen weer bericht van Enexis dat zij, door de situatie in de woning, niet de noodzakelijke werkzaamheden kan uitvoeren.
2.10.
Een nicht van [gedaagde] heeft bij Wonen Meerssen aangegeven dat de CV-ketel in de woning lekt.
2.11.
Op 6 december 2018 heeft de gemachtigde van Wonen Meerssen een aangetekend schrijven aan [gedaagde] verzonden. Een reactie van [gedaagde] is uitgebleven.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Meerssen vordert, samengevat,
primairde veroordeling van [gedaagde] om de woning binnen een door de kantonrechter redelijk te achten termijn te verlaten en te ontruimen,
subsidiairde veroordeling van [gedaagde] om haar volledige medewerking te verlenen aan de door derden te verrichten werkzaamheden, waaronder begrepen het naar behoren reinigen en opruimen van de ruimten waarin deze werkzaamheden moeten worden verricht en het verschaffen van toegang tot de woning,
met machtiging van Wonen Meerssen om, indien [gedaagde] met die medewerking en het toegang verschaffen in gebreke mocht blijven, deze zelf op kosten van [gedaagde] te doen bewerkstelligen door een deurwaarder, zo nodig met hulp van de sterke arm van politie of justitie,
meer subsidiairWonen Meerssen te machtigen om voor rekening van [gedaagde] alle noodzakelijk te achten onderhoud aan de woning te verrichten, de woning op te ruimen en te reinigen en in behoorlijke staat terug te brengen en voor rekening van [gedaagde] naar behoren te onderhouden met de veroordeling van [gedaagde] om onderhoud toe te laten.
3.2.
Wonen Meerssen legt daaraan ten grondslag dat [gedaagde] haar verplichtingen als huurder - specifiek het zich gedragen als goed huurder en het gelegenheid geven voor dringende werkzaamheden - niet nakomt.
3.3.
[gedaagde] betwist dat zij niet meer in staat is om zelfstandig in de woning te verblijven. [gedaagde] voert daartoe aan dat zij weliswaar in 2011 een herseninfarct heeft gehad en sindsdien niet meer kan dweilen, maar dat zij verder (geestelijk) gezond is, hetgeen haar dokter kan beamen. Zij is 76 jaar en doet alles zelf, ook haar geldzaken. Zij betwist dat de keuken niet schoon zou zijn. De ter zitting door Wonen Meerssen getoonde foto’s zijn volgens haar gedateerd. [gedaagde] heeft een herdershond, genaamd [naam hond] , en een kat. [gedaagde] heeft een gesprek gehad met [naam woonconsulent] , waarbij is aangegeven dat eventuele onderhoudswerkzaamheden via haar nichtje, [naam nichtje] , kunnen verlopen. Haar nichtje komt dan langs en laat de werklieden binnen. [gedaagde] betwist dat de persoon die ter zitting namens Wonen Meerssen aanwezig is, [naam woonconsulent] is. [naam woonconsulent] heeft volgens haar een zwaarder postuur, zij kent de persoon op zitting niet. [gedaagde] heeft geen vertrouwen in maatschappelijk werk en zeker niet in [naam maatschappelijk werker] . Zij wordt in de buurt zwart gemaakt. Derden proberen haar geld afhandig te maken. Haar kapster heeft, aangestuurd door [naam woonconsulent] , haar kapsel verprutst. Zij heeft geen contact meer met haar dochter, deze zou haar hebben mishandeld. Ze wil graag in de woning blijven, ze heeft in de tuin geïnvesteerd. Haar tuin is op orde, zij heeft een tuinman. Deze is ter zitting aanwezig.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van de vordering is niet betwist en vloeit voort uit de stellingen van Wonen Meerssen dat de woning steeds meer verkommerd en vervuild raakt enerzijds en dat de nutsvoorzieningen dringend onderhoud en renovatie behoeven - de veiligheid van personen en zaken is in geding - anderzijds.
4.2.
De kantonrechter begrijpt het primaire standpunt van Wonen Meerssen aldus dat [gedaagde] zodanig is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst dat in een bodemprocedure tot ontbinding zal worden besloten. Daarop vooruitlopend is in kort geding de vordering tot ontruiming toewijsbaar.
In de gegeven omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om het verweer van [gedaagde] , dat geen sprake is van een tekortkoming, zo op te vatten dat hierin besloten ligt de stelling dat de tekortkoming vanwege haar bijzondere aard niet de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
4.3.
De kantonrechter constateert voorts dat de subsidiaire vordering in het petitum van de dagvaarding verder is genuanceerd: waar in het lichaam van de dagvaarding nog gesproken wordt van “het naar behoren reinigen en opruimen van het gehuurde”, is dit in het petitum beperkt tot “het naar behoren reinigen en opruimen van de ruimten waarin (deze) werkzaamheden moeten worden verricht”. Kennelijk is het Wonen Meerssen dan toch niet zozeer erom te doen dat de woning in zijn geheel wordt schoongemaakt en opgeruimd (teneinde een algehele verkommering tegen te gaan), maar dat de nodige werkzaamheden kunnen worden verricht in de ruimten waar zich de voorzieningen bevinden, met name aldus in de kelder en/of de keuken en de weg (de hal) ernaartoe.
4.4.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat [gedaagde] haar verplichtingen als huurder niet heeft nageleefd, hetgeen een tekortkoming in de nakoming vormt. Wonen Meerssen heeft aannemelijk gemaakt dat het noodzakelijk onderhoud niet kan worden gepleegd als gevolg van het gebrek aan medewerking door [gedaagde] . Zelfs indien haar nichtje al werklieden zou binnenlaten, blijft overeind dat deze niet aan het werk kunnen vanwege de vervuiling en opeenstapeling van zaken in de ruimten waarin de werkzaamheden moeten worden verricht. Het is aannemelijk dat die situatie thans nog zo is als op de recente foto’s die Wonen Meerssen ter zitting heeft getoond. [gedaagde] heeft slechts gesteld dat zij ondertussen heeft opgeruimd en schoongemaakt maar heeft dit niet aannemelijk gemaakt. Het uitblijven van het noodzakelijk onderhoud kan leiden tot een gevaarlijke situatie. [gedaagde] dient als huurder deze werkzaamheden nu eenmaal toe te laten en de door Wonen Meerssen daartoe aangewezen personen tot de woning toe te laten om ze uit te voeren. Deze tekortkomingen van [gedaagde] zijn zodanig ernstig en langdurig dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst te verwachten valt, en daarop vooruitlopend, thans de veroordeling tot ontruiming in beginsel gerechtvaardigd is.
4.5.
Het is echter duidelijk dat [gedaagde] zich niet bewust was (en nog altijd niet is) van de tekortkomingen, en dat zij deze niet bewust heeft begaan (en begaat) maar haars ondanks. Deze tekortkomingen zijn daarmee van bijzondere aard. [gedaagde] heeft kennelijk hulp nodig, ook al ervaart zij dit zelf anders. [naam woonconsulent] heeft ter zitting verklaard dat Wonen Meerssen [gedaagde] niet als doel op zich uit haar woning wil zetten, maar zich zorgen maakt over [gedaagde] en over de gevolgen die haar gedrag als huurder heeft voor de woning en de woonomgeving. Die eerste zorg, over [gedaagde] , is moeilijk te verenigen met de stelling van Wonen Meerssen dat, indien de kantonrechter de ontruiming zou bevelen, daarmee voor Wonen Meerssen de kous af is. Het lijkt erop dat [gedaagde] , ook door de gemeente en hulpinstanties, thans aan haar lot wordt overgelaten. Het is onduidelijk waar [gedaagde] (en [naam hond] en de kat, die kennelijk belangrijk voor haar zijn) dan naartoe moeten. Vast staat aldus dat [gedaagde] een zwaarwegend belang heeft om in de woning te blijven, terwijl het Wonen Meerssen kennelijk primair gaat om het mogelijk maken van het noodzakelijk onderhoud. Dit kan worden bewerkstelligd met toewijzing van het subsidiair gevorderde. In kort geding is niet meer gerechtvaardigd dan díe voorziening die nodig is om het door eiser primair beoogde doel te bereiken. Waar het mindere volstaat, dient het meerdere te worden afgewezen. Een veroordeling tot ontruiming gaat dus thans, bij het ontbreken van enige duidelijkheid over het lot van [gedaagde] daarna, te ver. De primaire vordering is niet toewijsbaar, wel de subsidiaire.
4.6.
Wonen Meerssen heeft er belang bij dat, wanneer - en die kans lijkt
groot - [gedaagde] niet aan de veroordeling om medewerking aan het noodzakelijke onderhoud te verlenen voldoet, zij de mogelijkheid heeft hier zelf zorg voor te dragen. Ook wat dit betreft is de subsidiaire vordering toewijsbaar.
4.7.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat dit oordeel geenszins betekent dat - bij gebreke van medewerking aan het onderhoud en reinigen van de woning door [gedaagde] - een herhaalde vordering tot ontruiming of een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden afgewezen. [gedaagde] dient zich te realiseren dat zij gehouden is haar volledige medewerking aan noodzakelijk onderhoud te verlenen en de woning als een zorgvuldig huurster te bewonen.
4.8.
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten van Wonen Meerssen. Deze worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 98,01 voor het exploot, € 119,00 voor het griffierecht en € 600,00 voor het salaris van de gemachtigde, in totaal € 817,01.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om haar volledige medewerking te verlenen aan de door derden te verrichten onderhoudswerkzaamheden, renovatie en/of vervanging van en aan de CV, gas-, water en elektriciteitsleidingen en alle overige voorzieningen, deze werkzaamheden toe te laten en te gedogen en daaraan haar noodzakelijke medewerking te verlenen, waaronder begrepen het naar behoren reinigen en opruimen van de ruimten waarin deze werkzaamheden moeten worden verricht en het verschaffen van toegang tot de woning aan medewerkers van Wonen Meerssen en/of Enexis en/of Volta Limburg dan wel derden die opdracht hebben gekregen om de werkzaamheden uit te voeren;
5.2.
machtigt Wonen Meerssen om, voor zover [gedaagde] na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling onder 5.1 niet voldoet, de daar bedoelde werkzaamheden zonder haar medewerking uit te voeren en de daarvoor vereiste toegang tot de onder 5.1 bedoelde ruimten te doen bewerkstelligen door een gerechtsdeurwaarder en zo nodig met behulp van de sterke arm;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Wonen Meerssen, tot heden begroot op € 817,01;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken.
NIv