Op 19 augustus 2019 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in 38 vereenvoudigde PAS-zaken, waarbij milieuorganisaties de intrekking van verleende natuurvergunningen voor veehouderijen eisten. De rechtbank heeft deze beroepen gegrond verklaard, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019. In deze uitspraak werd geoordeeld dat de vergunningen, verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS), niet rechtsgeldig waren omdat de positieve gevolgen van de maatregelen niet vooraf vaststonden. De rechtbank heeft de vergunningen vernietigd en bepaald dat de provincie Limburg de gevolgen van de plannen van de veehouderijen opnieuw moet beoordelen, zonder het PAS te gebruiken.
De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De vergunningen waren verleend op 15 juni 2017, maar de rechtbank oordeelde dat de vergunning niet kon worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling die voor het PAS was gemaakt, omdat deze niet voldeed aan de eisen van de Habitatrichtlijn. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de gevolgen van de aangevraagde activiteit opnieuw in kaart moeten worden gebracht. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiseressen.