ECLI:NL:RBLIM:2019:7780

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 augustus 2019
Publicatiedatum
26 augustus 2019
Zaaknummer
7903132 CV EXPL 19-4898
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming huurwoning wegens overlast en tekortkomingen in nakoming van vaststellingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 26 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Weller Wonen en [gedaagde sub 1], vertegenwoordigd door ID² Bewindvoering B.V. De vordering van Weller betreft de ontruiming van een huurwoning vanwege aanhoudende overlast en het niet naleven van afspraken uit een vaststellingsovereenkomst. De huurder, [gedaagde sub 1], huurt sinds 15 juli 2007 een woning van Weller en is onder bewind gesteld. Weller heeft in januari 2019 de huurder en zijn bewindvoerder gedagvaard, omdat de huurder zonder toestemming een overkapping had geplaatst en de tuin niet in orde hield. Tijdens een comparitie op 7 juni 2019 zijn afspraken gemaakt over het verwijderen van de overkapping en het opruimen van de tuin, maar deze zijn niet nagekomen. Weller heeft vervolgens klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast. De kantonrechter oordeelt dat de huurder tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat Weller niet-ontvankelijk is in haar vordering jegens de huurder, maar wel ontvankelijk jegens de bewindvoerder. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van vijftien dagen voor de ontruiming en dwangsommen voor het niet naleven van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7903132 CV EXPL 19-4898
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 26 augustus 2019
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WELLER WONEN,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.W. Janssen,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ID² BEWINDVOERING B.V.,
gevestigd te Amstenrade (gemeente Beekdaelen),
gedaagde partij,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de goederen van
[gedaagde sub 1],
gemachtigde mr. J.G. van Ek.
Partijen zullen hierna Weller, [gedaagde sub 1] en ID² genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de door Weller nagezonden producties
  • de mondelinge behandeling op 19 augustus 2019, waarbij van de zijde van [gedaagde sub 1] producties zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] huurt van Weller sinds 15 juli 2007 een woning aan het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
2.2.
Bij beschikking van 9 juli 2014 heeft de kantonrechter de goederen die (zullen) toebehoren aan [gedaagde sub 1] onder bewind gesteld en Parkstad Bewindvoering B.V. tot bewindvoerder benoemd. Vervolgens is Budget Control 4U B.V. bewindvoerder geweest en thans is dat ID².
2.3.
Weller heeft [gedaagde sub 1] en zijn toenmalige bewindvoerder in januari 2019 gedagvaard (zaaknummer 7478576 CV EXPL 19-519). Weller heeft daarbij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd omdat (samengevat) [gedaagde sub 1] :
- zonder toestemming van Weller een afdak/overkapping heeft geplaatst, welk afdak niet voldoet aan de kwaliteitsnormen,
- nalaat de tuin onkruidvrij te houden,
- troep in of buiten de tuin plaatst,
- onderdelen van scooters/auto’s in de tuin deponeert hetgeen in strijd is met het huishoudelijk reglement,
- geluidsoverlast veroorzaakt.
2.4.
Partijen (Weller, [gedaagde sub 1] en Budget Control 4U B.V.) hebben vervolgens ter comparitie van 7 juni 2019 de volgende regeling getroffen:
1. Binnen een maand na heden (7 juni 2019) zal partij [gedaagde sub 1] overgaan tot een volledige verwijdering van het afdak zoals beschreven in de inleidende dagvaarding.
2. Binnen een maand na heden (7 juni 2019) zal partij [gedaagde sub 1] overgaan tot een verwijdering van de roerende zaken zich bevindende in de achtertuin en zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement (5e bullit onder c).
3. Partij [gedaagde sub 1] zal zich onthouden van geluidsoverlast in het algemeen, en van overlast zoals beschreven in het huishoudelijk reglement (2e bullit onder A.2). In concreto komt deze voorwaarde erop neer dat, naast de algemene plicht om geluidsoverlast te voorkomen, [gedaagde sub 1] tussen 20.00 en 08.00 op zon- en feestdagen niet zal boren, kloppen of andere overlast zal veroorzaken.
4. Een maand na heden zal Weller door [gedaagde sub 1] in de gelegenheid worden gesteld om te controleren of de onder 1 en 2 genoemde verplichtingen zijn nagekomen. Daarnaast zal [gedaagde sub 1] onvoorwaardelijk meewerken aan een door Weller gewenst huisbezoek, welke gemiddeld één keer per 2 maanden zal plaatsvinden.
5. Partij [gedaagde sub 1] zal in overleg met zijn gemachtigde bezien of de reeds aanwezige hulpverlening (Levanto) geïntensiveerd kan worden.
6. Partij [gedaagde sub 1] zal de in art. 2 van de huurovereenkomst genoemde drugsgerelateerde bepalingen onverkort nakomen. Er worden geen drugskoeriers ontvangen.
7. Indien en voor zover partij [gedaagde sub 1] de onder 1 t/m 6 genoemde verplichtingen niet nakomt, vormt dat grond voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming in kort geding.
8. Partijen doen afstand van het recht deze overeenkomst te ontbinden of te doen ontbinden.
9. Partijen verzoeken de kantonrechter de procedure door te halen onder compensatie van kosten.
2.5.
Daarna heeft Weller diverse klachten ontvangen van omwonenden over door [gedaagde sub 1] veroorzaakte aanhoudende (geluids)overlast vanaf 12 juni 2019.
2.6.
Op 8 juli 2019 heeft Weller geconstateerd dat [gedaagde sub 1] de overkapping niet heeft verwijderd en dat de tuin nog steeds volstaat met rommel.

3.Het geschil

3.1.
Weller vordert bij wijze van onmiddellijke voorziening bij voorraad:
1. [gedaagde sub 1] en ID² te gebieden om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verwijdering van het afdak, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
2. [gedaagde sub 1] en ID² te gebieden om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verwijdering van het onkruid en de rommel geplaatst in de voor- en/of achtertuin van het gehuurde, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
3. [gedaagde sub 1] en ID² te veroordelen het gehuurde binnen 15 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en, bij gebreke van volledige voldoening, met machtiging van Weller om dit zelf te bewerkstelligen,
4. [gedaagde sub 1] en ID² te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde sub 1] en ID² voeren verweer.

4.De beoordeling

4.1.
De goederen van [gedaagde sub 1] staan onder bewind. ID² vertegenwoordigt als bewindvoerder [gedaagde sub 1] in en buiten rechte. Hieruit volgt dat alleen ID² de formele procespartij is (zie HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). Weller is daarom
niet-ontvankelijk in haar vordering voor zover deze is gericht tegen [gedaagde sub 1] .
4.2.
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen acht de kantonrechter aannemelijk reeds omdat Weller heeft aangevoerd dat [gedaagde sub 1] aanhoudend (geluids)overlast veroorzaakt die het woongenot van de omwonenden ernstig verstoord.
4.3.
Vast staat dat [gedaagde sub 1] en mr. Van Ek als gemachtigde van de toenmalige bewindvoerder de hierboven in 2.4 weergegeven overeenkomst met Weller gesloten hebben.
4.4.
Op basis van de overgelegde producties (waaronder foto’s) alsmede het verhandelde ter zitting is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde sub 1] de overeenkomst met Weller op belangrijke onderdelen niet is nagekomen.
4.4.1.
Zo staat vast dat het afdak thans nog steeds niet is verwijderd en dat de tuin nog steeds volstaat met rommel en onkruid. [gedaagde sub 1] (formeel ID²) heeft ter zitting verklaard dat hij het afdak na toestemming van Weller heeft gemaakt. Dit verweer verwerpt de kantonrechter want Weller heeft dat betwist en [gedaagde sub 1] heeft in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat hij toestemming heeft gekregen om het afdak te realiseren op de wijze zoals hij gedaan heeft. Zijn stelling dat het hem niet lukt het afdak te verwijderen kan hem evenmin baten, want dat komt voor zijn risico. Hij en zijn toenmalige bewindvoerder zijn immers met Weller overeengekomen dat dit binnen een maand na 7 juni 2019 zou geschieden. Ook zijn verweer dat de zaken in de tuin geen rommel zijn en dat er geen onkruid staat, verwerpt de kantonrechter op basis van de overgelegde foto’s. [gedaagde sub 1] (en zijn toenmalige bewindvoerder) zijn bovendien met Weller overeengekomen dat die zaken binnen een maand uit de tuin verwijderd zouden worden en daar hebben [gedaagde sub 1] en de bewindvoerder zich niet aan gehouden. De vorderingen onder 1. en 2. zullen op grond van deze overwegingen toegewezen worden, met dien verstande dat de dwangsommen zullen worden gematigd tot
€ 100,00 per dag tot een maximum van € 1.000,00.
4.4.2.
Voor Weller is echter nog belangrijker dat [gedaagde sub 1] zich ook niet aan onderdeel 3. van de regeling gehouden heeft. Zij stelt dat hij ook na 7 juni 2019 nog steeds aanzienlijke (geluids)overlast heeft veroorzaakt.
Op grond van de overgelegde verklaringen van (onder meer) de directe buren van [gedaagde sub 1] is de kantonrechter van oordeel dat daarvan inderdaad sprake is. Het heeft er zelfs alle schijn van dat die overlast na 7 juni 2019 nog verder is toegenomen. [gedaagde sub 1] (formeel: ID²) heeft ter zitting een uitvoerig betoog gehouden waarbij hij de overlast heeft betwist. Ter ondersteuning van dit betoog heeft hij twee schriftelijke verklaringen overgelegd van andere omwonenden waarin staat dat zij geen last (meer) hebben van hem. Dit verweer wordt verworpen. Het kan best zo zijn dat die twee omwonenden die verder weg wonen dan de directe buren minder of geen geluidsoverlast van [gedaagde sub 1] ervaren, maar daarmee heeft hij onvoldoende de juistheid van de klachten van zijn directe buren betwist. Bovendien zijn er ook diverse klachten van andere omwonenden. De klachten komen er in grote lijnen op neer dat [gedaagde sub 1] met grote regelmaat en ook midden in de nacht lawaai maakt. Het gaat dan om schreeuwen, zingen, fluiten, ruzie maken, hard slaan met de deuren, klussen in de tuin, hard gas geven met de scooter en barbecueën met vrienden. Verder heeft een buurtbewoner geklaagd dat [gedaagde sub 1] de tuinpoort van deze buurtbewoner heeft ingetrapt en toen zijn kinderen heeft bedreigd. Al deze klachten heeft [gedaagde sub 1] ter zitting op onvoldoende overtuigende wijze kunnen ontzenuwen; ook heeft hij een aantal van deze klachten in het geheel niet (althans niet gemotiveerd) betwist.
4.4.3.
Op grond van voorgaande overwegingen zal een door Weller in een (eventueel nog te starten) bodemprocedure te vorderen ontbinding van de huurovereenkomst naar alle waarschijnlijkheid worden toegewezen. Vooruitlopend daarop zal de vordering tot ontruiming worden toegewezen. De termijn waarbinnen dit dient te gebeuren zal conform de vordering van Weller op vijftien dagen na betekening van dit vonnis gesteld worden. Die termijn is gebruikelijk in dit soort zaken en er is allerminstgrond om een (zoals door ID² is bepleit) langere termijn daarvoor aan te houden. De gevorderde machtiging zal worden afgewezen. De in de wet (art. 555 e.v. Rv) aan de deurwaarder verleende bevoegdheden worden toereikend geacht, zodat Weller bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal ID² worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Weller tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 105,85
  • griffierecht € 121,00
  • salaris gemachtigde
Totaal: € 946,85
4.6.
Als de jegens [gedaagde sub 1] in het ongelijk gestelde partij zal Weller worden veroordeeld tot betaling van zijn proceskosten, begroot op € 360,00 (½ x € 720,00) salaris gemachtigde. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag is in aanmerking genomen dat mr. Van Ek zowel [gedaagde sub 1] als ID² heeft bijgestaan en slechts een algemeen niet op deze partijen afzonderlijk toegespitst verweer gevoerd heeft.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart Weller niet-ontvankelijk in haar vordering jegens [gedaagde sub 1] ,
5.2.
veroordeelt ID² om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verwijdering van het gerealiseerde afdak aan de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij hiermee na betekening in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00,
5.3.
veroordeelt ID² om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verwijdering van het onkruid en de rommel, geplaatst in de voor- en/of achtertuin van de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij hiermee na betekening in gebreke blijft, met een maximum van € 1.000,00,
5.4.
veroordeelt ID² om binnen 15 dagen na betekening van dit vonnis Weller in het vrije bezit van het gehuurde te stellen door het gehuurde geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt aan Weller op te leveren,
5.5.
veroordeelt ID² tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Weller tot op heden begroot op € 946,85,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.8.
veroordeelt Weller tot betaling van de kosten van de aan de zijde van [gedaagde sub 1] gevallen kosten van dit geding, tot op heden begroot op € 360,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW