ECLI:NL:RBLIM:2019:7840

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
7973156 CV EXPL 19-5541
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming na beëindiging huurovereenkomst in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding waarin de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht (hierna: Maasvallei) een vordering heeft ingesteld tegen de Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening Limburg, Kredietbank Limburg, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de huurders. De huurders hebben een huurovereenkomst met Maasvallei gesloten voor een woonruimte aan [adres 2] te [woonplaats], maar hebben sinds 2016 huurachterstand. De huurovereenkomst is geëindigd op 10 april 2018, en de huurders hebben inmiddels een andere woning geaccepteerd, maar hebben de oude woning nog niet ontruimd.

De procedure is gestart met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 26 augustus 2019. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder q.q. de huurders vertegenwoordigt en dat Maasvallei recht heeft op ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, zodat Maasvallei het gehuurde opnieuw kan verhuren. De bewindvoerder heeft de vordering niet weersproken en de kantonrechter heeft de vorderingen van Maasvallei toegewezen.

In de beslissing heeft de kantonrechter de bewindvoerder q.q. veroordeeld om de woonruimte binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de sleutels aan Maasvallei te overhandigen. Daarnaast is de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.798,10, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.073,89. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is op 27 augustus 2019 in het openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7973156 CV EXPL 19-5541
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 27 augustus 2019
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING MAASVALLEI MAASTRICHT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. R.J.V.M. Batta,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR SOCIALE KREDIETVERLENING EN SCHULDHULPVERLENING LIMBURG,
tevens handelend onder de naam
KREDIETBANK LIMBURG,
gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
beiden wonend aan de [adres 1] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij.
Partijen zullen hierna Maasvallei, de bewindvoerder q.q., en de huurders worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 26 augustus 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De huurders hebben met Maasvallei een huurovereenkomst gesloten, waarbij zij van Maasvallei de woonruimte aan de [adres 2] te [woonplaats] hebben gehuurd tegen een huurprijs van € 604,78 per maand. Sinds 2016 is sprake van een huurachterstand.
2.2.
Bij beschikking van 1 augustus 2018 is het bewind uitgesproken over de goederen van huurders. Gedaagde sub 1 is daarbij benoemd tot bewindvoerder.
2.3.
De huurovereenkomst met Maasvallei is geëindigd op 10 april 2018. Huurders hebben van een andere woningstichting een nieuwe woning geaccepteerd. Huurders hebben hun intrek genomen in die andere woning. De woonruimte aan de [adres 2] te [woonplaats] is nog altijd niet leeg opgeleverd en de sleutels zijn nog niet ingeleverd, terwijl ook geen huur wordt betaald.

3.De beoordeling

3.1.
Uitsluitend de bewindvoerder q.q. vertegenwoordigt de rechthebbende (de huurders) krachtens art. 1:438 jo. 441 BW in rechte, ook en met name waar het gaat om de nakoming van verplichtingen uit de huurovereenkomst. Enige veroordeling in dit vonnis kan dan ook slechts tegen de bewindvoerder q.q. worden uitgesproken.
3.2.
Het spoedeisende belang vloeit voort uit de aard van de zaak: Maasvallei heeft er recht op en spoedeisend belang bij om het (voormalige) gehuurde te kunnen laten ontruimen teneinde het opnieuw te verhuren, en bij betaling van de huurprijs tot de ontruimingsdatum. De bewindvoerder q.q. heeft ter zitting, in de persoon van [naam] , de vordering niet weersproken. Zij heeft zich ook niet verzet tegen de ontruimingstermijn zoals die is gevorderd. De vorderingen zullen derhalve worden toegewezen.
3.3.
De bewindvoerder q.q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Maasvallei worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaardingsexploot € 107,89
- griffierecht € 486,00
- salaris gemachtigde €
480,00
Totaal € 1.073,89

4.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
4.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om de woonruimte aan de [adres 2] te [woonplaats] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden met alle personen en zaken die zich daar vanwege de bewindvoerder q.q. bevinden, waaronder met name de huurders en hun eigendommen, en de woning onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Maasvallei te stellen,
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om aan Maasvallei te betalen:
  • € 7.798,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2019 tot aan de dag van volledige betaling,
  • € 604,78 voor elke ingegane maand vanaf 1 september 2019 tot aan de dag van de ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de eerste dag van elke maand tot aan de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van Maasvallei tot op heden begroot op € 1.073,89,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken.
NIv