ECLI:NL:RBLIM:2019:8285

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
7987951 CV EXPL 198-5692
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot woning en huurovereenkomst in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de kantonrechter op 10 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. P.J.C. Bolton, vorderde toegang tot de woning van de gedaagde in conventie, met wie hij een huurovereenkomst zou hebben. De eiser stelde dat hij sinds 15 september 2018 een huurovereenkomst had met de gedaagde, maar dat deze hem op 17 juli 2019 de toegang tot de woning had ontzegd. De gedaagde in conventie betwistte echter het bestaan van een huurovereenkomst en voerde aan dat de eiser nog een bedrag van € 1.000,00 aan hem verschuldigd was uit een koopovereenkomst.

Tijdens de zitting op 5 september 2019 werd het verweer van de gedaagde in conventie besproken, waarbij hij onderbouwde dat er geen huurovereenkomst was en dat de eiser geen recht had op toegang tot de woning. De kantonrechter oordeelde dat de eiser zijn stellingen niet aannemelijk had gemaakt en dat de gedaagde in conventie voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiser in conventie af en veroordeelde hem in de proceskosten.

In reconventie werd de vordering van de gedaagde in conventie niet inhoudelijk behandeld, omdat deze niet voldeed aan het vereiste van spoedeisendheid. De kantonrechter besloot om geen proceskostenveroordeling uit te spreken voor deze vordering. Het vonnis werd openbaar uitgesproken door mr. E.P. van Unen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7987951 CV EXPL 19-5692
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 10 september 2019
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend - naar vermeld in de dagvaarding - [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. P.J.C. Bolton,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met een vijftal producties
- de email van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 5 september 2019, waarbij hij zijn op schrift gestelde verweer en eis in reconventie heeft ingebracht met daarbij een viertal producties
- de mondelinge behandeling op 5 september 2019
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

in conventie en in reconventie
2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert
-
primairom [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegang te verlenen tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] alsmede om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het huurgenot te (blijven) verschaffen totdat de huurovereenkomst is beëindigd, op straffe van een dwangsom,
-
secundair[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot afgifte van de inboedel en persoonlijke eigendommen welke zich bevinden in de woning aan de [adres] te [woonplaats] en zoals opgesomd in productie 2 bij de dagvaarding, op straffe van een dwangsom,
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de kosten.
2.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat sedert 15 september 2018 sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning aan de [adres] te [woonplaats] verhuurt, en dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 17 juli 2019 de toegang tot de woning, en daarmee tot zijn eigendommen, in het bijzonder zijn medicatie en zijn valkparkiet genaamd [naam] , heeft ontzegd.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert op zijn beurt om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen € 1.037,50, te vermeerderen met reis- en verletkosten.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] legt daaraan ten grondslag dat tussen partijen sprake is van een koopovereenkomst, uit hoofde waarvan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog een bedrag van € 1.000,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verschuldigd is, alsmede dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 37,00 aan kosten heeft moeten maken voor de dierenbescherming omdat de valkparkiet maar niet uit de woning werd opgehaald.

3.De beoordeling

vooraf
3.1.
De email van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de daarbij horende bijlagen worden in de beoordeling betrokken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft namelijk een plausibele en onweersproken verklaring gegeven waarom hij eerst in een dergelijk laat stadium producties heeft ingebracht, terwijl de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tijdens een schorsing de gelegenheid heeft gehad om alsnog van de producties kennis te nemen. De gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zich daarna niet langer tegen het inbrengen ervan verzet. De op schrift gestelde eis in reconventie is in omvang summier. De omstandigheid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zelf niet bij de zitting aanwezig was om op een en ander te reageren, komt voor zijn risico.
in conventie
3.2.
Het spoedeisend belang bij de vordering in conventie vloeit voort uit de aard van de zaak. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt immers dat hij op 17 juli 2019 onrechtmatig uit de woning is gezet en sedertdien geen woonruimte meer heeft en evenmin toegang krijgt tot zijn eigendommen, waaronder kostbare medicatie en [naam] .
3.3.
De vordering is evenwel niet toewijsbaar, omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn stellingen niet aannemelijk heeft gemaakt. Sterker, uit de stukken zoals die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn ingebracht en het verhandelde ter zitting volgt een ander feitencomplex dan zoals dat is geschetst in de dagvaarding (en door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] slechts is onderbouwd met mutaties van ABN Amro). Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is er nimmer sprake geweest van enige huurovereenkomst tussen hem en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (en kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om die reden geen huurovereenkomst overleggen).
Wél heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 13 september 2018 tot en met 30 april 2019 een deel van de woning in kwestie voor opslag en werkruimte verhuurd aan de ex-partner van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , mevrouw A. [naam ex-partner] . De bankmutaties die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij de dagvaarding opvoert ad € 710,00 komen volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de rekening van [naam ex-partner] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter onderbouwing van deze stellingen onder meer een huurovereenkomst met [naam ex-partner] (met kopie legitimatie van [naam ex-partner] ) ingebracht alsmede bijschrijvingen ad € 710,00 en € 300,00 op naam van [naam ex-partner] . Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft [naam ex-partner] , maar ook [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , nooit in de woning gewoond. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] kwam eerst later in beeld, tegen het einde van het contract met [naam ex-partner] dat is geëindigd door het verstrijken van de overeengekomen duur. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wilde toen zijn inboedel verkopen en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft een bank en een kast gekocht voor € 1.800,00. De transacties op 11 april 2019 en 20 juni 2019, inderdaad afkomstig van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , zien volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op deze koopprijs. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter staving hiervan een verklaring Overname goederen d.d. 10 april 2019 ingebracht alsmede bijschrijvingen op voormelde data op naam van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ad € 400,00. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat het gehuurde op 29 april 2019 leeg is opgeleverd na een inspectie samen met [naam ex-partner] , op de vogel na, die zou de dag erna zou worden opgehaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ter ondersteuning hiervan een Staat van oplevering d.d.
29 april 2019, ondertekend door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [naam ex-partner] , ingebracht. De vogel is evenwel nooit meer opgehaald. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kon niet langer voor hem zorgen. Hij heeft de dierenbescherming de vogel op 17 juli 2019 laten ophalen, waarvoor hij nog € 37,00 heeft betaald. Hij heeft ter onderbouwing hiervan een bankafschrift ingebracht. Hij heeft [naam ex-partner] destijds hiervan op de hoogte gesteld, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.4.
De gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft op zijn beurt deze lezing van de feiten niet inhoudelijk weersproken. Ook de ingebrachte stukken zijn onweersproken gebleven. (De gemachtigde van) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft slechts de eerder ingenomen stellingen gehandhaafd, onder verwijzing naar de bij de dagvaarding ingebrachte bankmutaties. De kantonrechter heeft de gemachtigde ter zitting hierop voorgehouden dat de huurbetalingen van het rekeningnummer eindigend op 28 afkomstig lijken te zijn van [naam ex-partner] . Dit gelet op de twee verschillende rekeningnummers waarvan betalingen zijn gedaan (eindigend op 28 en eindigend op 35), in vergelijking met de verschillende bijschrijvingen zoals die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn ingebracht, alsmede gelet op het feit dat de mutatie op 11 april 2019 van het rekeningnummer eindigend op 35 ad € 400,00, anders dan het geval is bij de mutaties met het rekeningnummer eindigend op 28, niet als omschrijving huur geeft. De gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hiertegen niets ingebracht, anders dan dat hij nog heeft beaamd dat de mutaties geen namen vermelden, behorend bij die twee rekeningnummers. In enkel die mutaties zoals die door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn ingebracht is kortom onvoldoende steun te vinden voor de stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat uit de betalingen blijkt van een huurovereenkomst tussen hem en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De stelling dat zich nog eigendommen van hem in de woning bevinden, wordt weerlegd door de Staat van oplevering. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] treft doel.
3.5.
Het primair noch secundair gevorderde is toewijsbaar. Hierbij wordt nog opgemerkt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn tweede vordering heeft beperkt tot de eigendommen en [naam] “welke zich in de woning [adres] te [woonplaats] bevinden”, terwijl ter zitting onbetwist is gebleven dat [naam] zich al sinds medio juli 2019 niet meer in de woning bevindt. De gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ook niet weersproken dat van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet verwacht kon worden dat hij voor [naam] bleef zorgen.
3.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Voor het verschijnen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de rechtbank wordt een forfaitair bedrag van € 30,00 aan kosten toegekend.
in reconventie
De kantonrechter heeft partijen ter zitting, voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling, voorgehouden dat de eis in reconventie niet voldoet aan het vereiste van spoedeisendheid. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich wat dit betreft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. Die vordering is daarmee ter zitting niet inhoudelijk behandeld. De vordering zal worden afgewezen. De kantonrechter ziet geen aanleiding ambtshalve een proceskostenveroordeling uit te spreken, omdat van aan de eis in reconventie toe te rekenen werkzaamheden van (de gemachtigde van) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet is gebleken.
4. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] begroot op € 30,00,
in reconventie
4.3.
wijst de vorderingen af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken.
NIv