Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
De uitgebreide beoordeling en motivering van de beslissing volgt hierna.
De rechtbank beslist verder dat er geen gegronde reden is voor De Griekse Keuken om de overeenkomst te vernietigen en De Griekse Keuken mocht ook niet haar deel van de overeenkomst, betaling van de koopprijs, opschorten.
Omdat De Griekse Keuken dus zonder goede reden haar deel van de overeenkomst niet is nagekomen, mocht Si Señor de overeenkomst ontbinden en moet De Griekse Keuken de daardoor ontstane schade van Si Señor vergoeden.
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 4 juli 2018
- de brief van 17 juli 2018 van de zijde van [gedaagden sub 1 en 2]
- de reactie van Si Señor bij brief van 6 augustus 2018
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 14 maart 2019
- de conclusies na getuigenverhoor
- de akte wijziging van eis tevens overlegging producties 27 tot en met 29 zijdens
- de antwoordakte zijdens [gedaagden sub 1 en 2]
- een nadere akte zijdens Si Señor
- de antwoordakte zijdens [gedaagden sub 1 en 2]
in opdracht vandiens advocaat, het processtuk niet voldoet aan artikel 83 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en buiten beschouwing moet blijven.
De rechtbank wijst erop dat partijen hun stellingen en verweren, die zij bij dagvaarding en conclusie van antwoord schriftelijk hebben ingenomen en uiteengezet, tijdens de mondelinge behandeling kunnen bespreken. De mondelinge behandeling is bedoeld om stellingen en standpunten (definitief) nader toe te lichten, aan te vullen en te reageren op hetgeen de wederpartij naar voren heeft gebracht. Deze gelegenheid is partijen in deze zaak tijdens de mondelinge behandeling ook uitgebreid geboden. De overwegingen en beslissingen van de rechtbank in het tussenvonnis zijn gebaseerd op de dagvaarding en conclusie van antwoord en op hetgeen ter mondelinge behandeling is besproken. Door de rechtbank is hierna geen gelegenheid meer geboden om stellingen nader aan te vullen, bij akte noch anderszins. Dit betekent dan ook dat alle opmerkingen die na het tussenvonnis zijn gemaakt in brieven, aktes of conclusies, door de rechtbank buiten beschouwing zullen worden gelaten, althans voor zover deze betrekking hebben op stellingen die reeds bij dagvaarding en conclusie van antwoord naar voren zijn gebracht en ter mondelinge behandeling zijn besproken.
2.De verdere beoordeling
in conventie
- [gedaagde sub 1] (gedaagde 1)
- [getuige sub 1] (makelaar van Si Señor, bestuurder van [bedrijfsnaam getuige sub 1] , hierna: [getuige sub 1] )
- [getuige sub 2] (zakenpartner van [gedaagde sub 1] , hierna: [getuige sub 2] )
- [getuige sub 3] (levenspartner van [getuige sub 2] ).
"all you can Greek"-concept dat [getuige sub 2] in een door hem te exploiteren restaurant ook wilde gaan uitvoeren. [gedaagde sub 1] heeft daarnaast inzake Si Señor steeds gecorrespondeerd via het e-mailadres " [e-mail adres gedaagde sub 2] ". Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat Si Señor er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat [gedaagde sub 1] handelde als eigenaar van De Griekse Keuken, toen hij het bod op Si Señor uitbracht. Dat brengt mee dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Si Señor en De Griekse Keuken. Si Señor heeft daarnaast echter geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het aanbod ook door [gedaagde sub 1] in privé werd gedaan. Immers valt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet in te zien waarom Si Señor ervan mocht uitgaan dat een horecaondernemer die namens zijn onderneming een bod uitbrengt, eveneens de bedoeling heeft zichzelf in privé te binden. Het enkele feit dat [gedaagde sub 1] in zijn e-mail van 9 februari 2017 (productie 8 bij dagvaarding) schrijft:
dezelfdeveronderstelling – immers ging Si Señor ervan uit dat [gedaagde sub 1] het bod namens zichzelf en/of De Griekse Keuken deed, terwijl De Griekse Keuken stelt dat [gedaagde sub 1] het bod namens [getuige sub 2] deed – is geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder c BW. Reeds daarom gaat het beroep op vernietiging van de overeenkomst op grond van wederzijdse dwaling niet op.
6:80 BW, is daarbij gesteld noch gebleken. Voor zover uitgegaan zou moeten worden van een overeengekomen leveringsdatum van 1 juni 2017, geldt dat De Griekse Keuken ingevolge artikel 6:83 onder c BW in verzuim is komen te verkeren op het moment dat zij aan Si Señor heeft meegedeeld dat zij de overeenkomst niet gestand zou doen, omdat volgens haar [getuige sub 2] de koper van Si Señor was. Uit productie 10 bij dagvaarding blijkt dat deze mededeling heeft plaatsgevonden uiterlijk op 21 februari 2017. Nu deze datum gelegen is vóór de (gestelde) datum van opeisbaarheid van de prestatie van Si Señor (1 juni 2017), is De Griekse Keuken hoe dan ook als eerste in verzuim komen te verkeren. Aan De Griekse Keuken komt derhalve geen beroep op opschorting toe.
BGK-integraal.
- griffierecht 1.924,00 (uitgaande van het toegewezen gedeelte van de
hoofdsom)
5.907,00(5,5 punten × tarief € 1.074,00 uitgaande van het toegewezen gedeelte van de hoofdsom)
3.De beslissing
op 16 oktober 2019. [1]