Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
enkelehennepplantage met 500 tot 1.000 hennepplanten wordt in de rechtspraak als uitgangspunt een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden in combinatie met een taakstraf van 180 uren gehanteerd. Anders dan de officier van justitie, zoekt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat echter geen aansluiting bij dit uitgangspunt. In de bewezenverklaring van feit 2 is voor de pleegperiode uitgegaan van de productiedata op bouwmaterialen die zijn gebruikt voor de aanbouw van de plantage die is aangetroffen. Op basis van de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, is het aannemelijk dat in de door de verdachte gehuurde woning reeds sinds 2011, en daarmee dus gedurende een periode van zes jaar, op grootschalige wijze hennep is geteeld. Vanwege de zeer lange periode waarin hennep is geteeld en elektriciteit is gestolen, is slechts een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank gaat uit van een gevangenisstraf van acht maanden.
criminal charge’, en dus voor de berekening van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Volgens de uitleg die de Hoge Raad hieraan geeft, dient berechting in eerste aanleg plaats te vinden binnen twee jaren. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn met zes maanden is overschreden, en zal om die reden de helft van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan
4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- wijst de vordering van de benadeelde partijEnexis B.V.
toeen veroordeelt de verdachte
hoofdelijkom tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Enexis B.V., Postbus 856, 5201 AW ’s-Hertogenbosch, te betalen
€ 30.073,30, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening; - bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 400,00;
- legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staatten behoeve van het slachtoffer, Enexis B.V., van
€ 30.073,30, bij niet betaling en verhaal
te vervangen door 185 dagen hechtenis,met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.