3.10.[eiser] vordert – na een drietal wijzigingen van zijn eis, waarvan de laatste ter zitting – dat de voorzieningenrechter:
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk veroordeelt, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, om binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis aan [eiser] te voldoen: de achterstallige huurtermijnen inclusief de verbeurde boetes, de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, zoals gemotiveerd in punt 80 van de dagvaarding, berekend tot aan 30 september 2019 € 150.549,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over vorenstaand bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente over vorenstaand bedrag vanaf de dag van vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk veroordeelt tot nakoming van de huurovereenkomst [adres 1] en [adres 2] , alsmede de hierop van toepassing zijnde Algemene Bepalingen en tot nakoming van het addendum d.d. 26 januari 2016 waaronder derhalve voortzetting van de exploitatie van het gehuurde [adres 1] te [vestigingsplaats] tot datum van opzegging, zijnde 30 april 2020, zulks op straffe van verbeurte van de contractuele boete € 250,00 per dag, waarbij een dagdeel tevens geldt als gehele dag, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, althans iedere beslissing te nemen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk veroordeelt tot nakoming van de huurovereenkomst [adres 1] en [adres 2] , alsmede de hierop van toepassing zijnde Algemene Bepalingen en tot nakoming van het addendum d.d. 26 januari 2016, waaronder derhalve voortzetting van de exploitatie van het gehuurde [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats] tot einde addendum, zijnde 1 februari 2026, zulks op straffe van de contractuele boete € 250,00 per dag waarbij een dagdeel tevens geldt als gehele dag, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, althans iedere beslissing neemt die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk veroordeelt, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, om binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis aan [eiser] te voldoen: de achterstallige huurtermijnen inclusief de verbeurde boetes, de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, zoals gemotiveerd in punt 80 van de dagvaarding, berekend tot aan 30 september 2019 € 150.549,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over vorenstaand bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans te vermeerderen met de wettelijke rente over vorenstaand bedrag vanaf de dag van vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
Zowel Primair, als subsidiair
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk verplicht [eiser] binnen 24 uur na het te wijzen vonnis toegang tot de panden [adres 1] en [adres 2] te [vestigingsplaats] te verschaffen, een en ander conform artikel 15.3 van de Algemene Bepalingen, zulks op straffe van verbeurte van de contractuele boete van art. 7 van de Algemene Bepalingen ad € 250,-- per dag of dagdeel dat [gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hiermee in gebreke blijven, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, althans iedere beslissing te nemen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
indien en voor zover de Algemene Bepalingen niet van toepassing zijn op de tussen partijen gesloten huurovereenkomsten, vordert [eiser] ter vervanging van de contractuele boete uit artikel 7 van de Algemene Bepalingen, nakoming van de afspraken uit de huurovereenkomst, zijnde exploitatie en betaling van de huurachterstand zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 500,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 75.000,00, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, althans iedere beslissing te nemen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
[gedaagden sub 1, 2, 3 en 4] en [gedaagde sub 5] hoofdelijk veroordeelt, des dat de een betale, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, het nasalaris voor de advocaat daarbij conform het liquidatietarief te begroten, onder de bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente is verschuldigd.