ECLI:NL:RBLIM:2020:10068

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
8754631 CV EXPL 20-4352
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst wegens huurachterstand met voorwaardelijke ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonpunt en een gedaagde huurder. De eiser, Woonpunt, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand. De gedaagde huurder had de huur van zijn woning geruime tijd niet tijdig betaald, met een achterstand die opliep tot € 3.509,96 tot en met september 2020. Tijdens de procedure erkende de gedaagde de huurachterstand, maar stelde dat zijn financiële situatie inmiddels verbeterd was, waardoor hij in de toekomst aan zijn betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand was verminderd tot € 2.834,96 en dat er na de datum van het overzicht nogmaals € 250,- was betaald. De rechter oordeelde dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in beginsel toewijsbaar was, maar stemde in met een voorwaardelijke ontruiming. Dit betekent dat de ontruiming alleen zou plaatsvinden als de gedaagde de huur na 1 december 2020 niet tijdig zou betalen of de betalingsregeling niet nakomt.

De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de huur-/gebruiksvergoeding en de proceskosten. De rechter heeft ook bepaald dat de gedaagde de woonruimte binnen twee weken na betekening van het vonnis moet ontruimen, indien hij niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot ontruiming indien nodig.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8754631 CV EXPL 20-4352
Vonnis van de kantonrechter van 16 december 2020
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Woonpunt en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
  • de brief waarin aan partijen is meegedeeld dat de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft gelast
  • de brief van 13 november 2020 van Woonpunt met bijgevoegd een actueel huuroverzicht en een overzicht van door Agin Otten ontvangen betalingen
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woonpunt de woning aan de [adres] te [woonplaats] voor een maandelijkse huurprijs van € 675,32.
2.2.
[gedaagde] heeft de huur geruime tijd niet (tijdig) betaald. Tot en met september 2020 bedroeg de huurachterstand € 3.509,96.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden met veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen,
  • [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van:
o € 3.984,42 (€ 3.509,96 aan huurachterstand tot en met september 2020 plus € 574,46 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw en minus € 100,- die [gedaagde] al heeft betaald), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarden (3 september 2020),
o € 675,32 per maand als huur-/gebruiksvergoeding vanaf 1 oktober 2020 tot de ontruiming, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
o de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] erkent het bestaan van de huurachterstand en de hoogte hiervan, maar brengt naar voren dat het inmiddels financieel beter gaat, zodat hij in de toekomst aan zijn betalingsverplichtingen zal kunnen voldoen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uit het door Woonpunt ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde huuroverzicht blijkt dat de huurachterstand van [gedaagde] is verminderd van € 3.509,96 naar € 2.834,96 en Woonpunt heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat na de datum van het overzicht nogmaals € 250,- in mindering op de huurachterstand is betaald. De betalingsachterstand was ten tijde van dagvaarden (en ondanks de extra aflossingen nog altijd) zodanig dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in beginsel toewijsbaar is.
4.2.
Ter mondelinge behandeling heeft Woonpunt, hoewel zij vonnis vraagt, toegezegd dat niet ontruimd zal worden zolang [gedaagde] (wiens budget inmiddels wordt beheerd door de Kredietbank Limburg) tijdig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Woonpunt verklaarde akkoord te zijn met een voorwaardelijk uitgesproken ontruiming.
4.3.
De kantonrechter zal gelet op voorgaande de huurovereenkomst ontbinden. Uitsluitend en alleen indien [gedaagde] de lopende huur na 1 december 2020 niet (tijdig) betaalt en/of de betalingsregeling van € 250,- per maand niet (tijdig) nakomt, zal de verzochte ontruiming worden uitgesproken. De kantonrechter ziet geen reden om af te wijken van de in dit soort zaken gebruikelijk gehanteerde ontruimingstermijn van twee weken na betekening van dit vonnis.
4.4.
De gevorderde huurachterstand zal ook worden toegewezen, aangezien [gedaagde] deze erkent. Uiteraard moet hierop wel hetgeen [gedaagde] sinds de datum van dagvaarden reeds betaald heeft op in mindering komen. Ook zal hij de huurbetalingsverplichtingen moeten nakomen tot en met de maand waarin hij het gehuurde verlaat (tot de datum van ontbinding op grond van de huurovereenkomst en hierna op grond van artikel 7:225 BW), reden waarom ook de vordering tot betaling van de huur/gebruiksvergoeding vanaf 1 oktober 2020 zal worden toegewezen.
4.5.
De buitengerechtelijke incassokosten zullen ook worden toegewezen omdat is voldaan aan de vereisten voor aanspraak hierop, te weten verzending van een zogenoemde veertiendagenbrief (art. 6:96 lid 6 BW) waarvan de ontvangst door [gedaagde] niet is betwist, waarin een voldoende ruime betalingstermijn is opgenomen en waarin het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is aangezegd en in overeenstemming is met de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
4.6.
De toe te wijzen hoofdsom zal zoals gevorderd worden vermeerderd met de wettelijke rente.
4.7.
Woonpunt zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Deze worden tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 102,96
griffierecht: € 499,00
salaris gemachtigde:
€ 480,00(2 punten x tarief € 240,00)
totaal € 1.081,96

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] te [woonplaats] ,
5.2.
voor het geval [gedaagde] de lopende huurtermijnen/gebruiksvergoeding vanaf 1 december 2020 niet of niet tijdig betaalt dan wel de betalingsregeling van € 250,- per maand ter betaling van de huurachterstand, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten niet of niet tijdig nakomt:
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde, de woonruimte met aanhorigheden, te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, met al de zijnen en het zijne onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt te betalen € 3.984,42 ter zake de huurachterstand tot en met september 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2020 tot de dag van betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonpunt te betalen € 675,32 voor elke maand die vanaf 1 oktober 2020 tot het tijdstip van de ontruiming mocht verstrijken of zijn ingegaan, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Woonpunt, tot vandaag begroot op € 1.081,96,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
type: GD