In deze zaak vordert de eiser, een hoofdagent bij de politie, schadevergoeding van de gedaagde, die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een onderbewindgestelde. De vordering is gebaseerd op letsel dat de eiser heeft opgelopen tijdens een aanhouding van de onderbewindgestelde op 28 december 2017. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de onderbewindgestelde zich heeft verzet bij zijn aanhouding, wat heeft geleid tot een gebroken pink van de eiser. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die de eiser heeft geleden en nog zal lijden, op basis van het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg van 12 december 2018, dat dwingend bewijs oplevert van de feiten.
De eiser heeft zijn schadevordering onderbouwd met verwijzing naar de Letselschade Richtlijnen Huishoudelijke hulp en Zelfwerkzaamheid. De kantonrechter heeft de schade begroot op basis van de periode waarin de eiser een spalk droeg en de beperkingen die hij ondervond in zijn dagelijkse leven. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd van zijn schade. Uiteindelijk is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.937,25 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente, en is hij ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser.