ECLI:NL:RBLIM:2020:10326

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
ROE 20/3132
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tot betogen met caravans in Brunssum

Op 23 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, die met caravans wilden betogen in Brunssum, een voorlopige voorziening vroegen. De burgemeester van Brunssum had in een brief van 26 november 2020 gereageerd op eerdere e-mails van de gemachtigde van verzoekers, waarin zij bezwaar maakten tegen een last onder dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van de burgemeester geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat er geen sprake was van een schriftelijke weigering om een besluit te nemen. Hierdoor was het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter benadrukte dat de brief van de burgemeester louter informatief was en geen rechtsgevolg had. Verzoekers hadden niet voldaan aan de vereisten voor het indienen van een kennisgeving van een betoging, waardoor het verzoek niet aan de formele eisen voldeed. De uitspraak werd gedaan door mr. F.A.G.M. Vluggen, in aanwezigheid van griffier F.G.A. Claessen, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/3132
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 december 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] , verzoeker 1

[naam 2], verzoeker 2
[naam 3], verzoekster 1
[naam 4], verzoekster 2
(hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers)
(gemachtigde: mr. S. Ikiz),
en

de burgemeester van de gemeente Brunssum, de burgemeester

(gemachtigde: mr. S. Vissers en G. van der Wijst).

Procesverloop

In de brief van 26 november 2020 heeft de burgemeester gereageerd op de e-mailberichten van de gemachtigde van verzoekers van 24 november 2020 en 26 november 2020.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de brief van 26 november 2020 van de burgemeester. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorzieningen te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2020. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Deze zaak is gevoegd behandeld met de zaak AWB 20/3141. Na sluiting van het onderzoek zijn de zaken gesplitst en is afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
2. Het gaat in deze zaak over de brief van 26 november 2020 waarin de burgemeester heeft gereageerd op de e-mailberichten van de gemachtigde van verzoekers van
24 november 2020 en 26 november 2020. Verzoekers voeren aan dat de burgemeester het houden van een betoging/manifestatie met caravans op de locatie [locatie] in de gemeente Brunssum in deze brief heeft verboden. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat zij mogen betogen/manifesteren met caravans op de hiervoor genoemde locatie tot de burgemeester heeft beslist op het door hen gemaakte bezwaar tegen de brief van 26 november 2020.
Wat ging aan dit verzoek vooraf?
3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum heeft [naam 3] (hierna: [naam 3] ) bij besluit van 29 oktober 2020 een, als preventief aangeduide, last onder dwangsom opgelegd om voor 1 november 2020 de overtreding van artikel 5:6 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Brunssum (hierna: de APV) te beëindigen en de op het perceel [locatie] in Brunssum geplaatste woonwagen/caravan of andere zaken te (laten) verwijderen en voorts die woonwagen/caravan of andere zaken verwijderd te houden van enige andere locatie in de gemeente Brunssum. Indien op 1 november 2020 de overtreding niet (volledig) is beëindigd, zal door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum de last door feitelijk handelen ten uitvoer worden gelegd met kostenverhaal op [naam 3] .
4. [naam 3] heeft tegen het besluit van 29 oktober 2020 bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum. Voorts heeft zij de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening, als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), te treffen.
5. Bij uitspraak van 30 oktober 2020 (zaaknummer ROE 20/2736) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij wijze van ordemaatregel het verzoek voorlopig toegewezen en het besluit van 29 oktober 2020 geschorst tot de uitspraak op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
6. In de uitspraak van 16 november 2020 (zaaknummer ROE 20/2736) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de bij uitspraak van 30 oktober 2020 getroffen voorlopige voorziening gewijzigd in die zin dat de begunstigingstermijn van de aan [naam 3] opgelegde last wordt verlengd tot en met 24 november 2020 en het verzoek om voorlopige voorziening in zoverre toegewezen. Voor het overige heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
7. In de e-mail van 24 november 2020, die gericht is aan [naam medewerker] , werkzaam bij de gemeente Brunssum, heeft de gemachtigde van verzoekers – voor zover relevant – laten weten dat [naam 3] heeft voldaan aan de last onder bestuursdwang door haar eigen caravan te verwijderen van de locatie [locatie] . Ook heeft de gemachtigde van verzoekers namens verzoekers een kennisgeving gedaan dat zij met terugwerkende kracht een betoging zullen houden op de locatie [locatie] met ingang van 20 november 2020 om 12.00 uur. Met deze betoging zullen verzoekers aandacht vragen voor het gebrekkige woonwagenbeleid in heel Limburg en in het bijzonder in de gemeente Brunssum.
8. In de e-mail van 26 november 2020, die gericht is aan de burgemeester én aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum, heeft de gemachtigde van verzoeker aangegeven dat het opmerkelijk is dat de burgemeester nog geen beslissing heeft genomen op de kennisgeving van de betoging die hij op 24 november 2020 namens verzoekers heeft gedaan.
9. In de brief van 26 november 2020 heeft de burgemeester gereageerd op de onder 7. en 8. genoemde e-mails van de gemachtigde van verzoekers. In deze brief is – voor zover hier relevant – vermeld:
In reactie op uw e-mail van 26 november (01.40 uur) wil ik het volgende kwijt. Ik adviseer u (uw cliënten), mits uw cliënten wensen te betogen, om hiertoe een kennisgeving aan mij te sturen die voldoet aan alle voorwaarden van [artikel 2:3 van] de APV Brunssum 2020, waarbij ik aan u reeds op voorhand wil aangeven dat ik niet zal toestaan dat de openbare orde wordt verstoord en/of de betoging wordt gecombineerd met illegale bewoning c.q. plaatsing van caravans.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
10. De voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen, indien is voldaan aan de vereisten die in artikel 8:81 van de Awb staan vermeld. Dit artikel bepaalt dat indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
11. De voorzieningenrechter ziet zich eerst geplaatst voor de vraag of de brief van de burgemeester van 26 november 2020 een besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb, nu dit van de zijde van de burgemeester wordt betwist.
12. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat van de brief van de burgemeester van 26 november 2020 geen rechtsgevolg uit, waardoor deze brief niet kan worden aangemerkt als besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het onder 9. geciteerde en voor deze zaak relevante deel van de brief van de burgemeester betreft louter een informatieve mededeling over het schriftelijk in kennis stellen van de burgemeester van het voornemen een betoging te houden en waaraan deze kennisgeving moet voldoen. In de brief zijn geen aankopingspunten te vinden die het betoog van verzoekers ondersteunt dat de burgemeester het houden van een betoging met caravans op de locatie [locatie] in Brunssum verbiedt.
13. Anders dan verzoekers betogen, kan de brief van de burgemeester van
26 november 2020 evenmin als een schriftelijke weigering een besluit te nemen als bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb worden aangemerkt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers in de e-mail van 24 november 2020 namelijk geen kennisgeving van een betoging aan de burgemeester gedaan. Op grond van artikel 2:3 van de APV geeft degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestatie daarvan voor de openbare aankondiging en
ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan
de burgemeester(
onderstrepingen voorzieningenrechter). Voorts bepaalt artikel 3:2, tweede lid, van de APV aan welke vereisten een kennisgeving moet voldoen. De e-mail van 24 november 2020 die van de zijde van verzoekers is verstuurd, voldoet niet aan deze vereisten. Deze e-mail is immers niet aan de burgemeester, maar aan [naam medewerker] , gericht én is niet ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, verstuurd. Nu verzoekers geen schriftelijke kennisgeving hebben gedaan die voldoet aan de vereisten, is er ook geen sprake van een weigering van de burgemeester om op de kennisgeving een besluit te nemen.
14. Nu er geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar is ingesteld dan wel een weigering een besluit te nemen die op grond van artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb vatbaar is voor bezwaar, voldoet het verzoek niet aan het formele connexiteitsvereiste van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
Wat is de conclusie?
15. Gelet op het vorenstaande verklaart de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A.G.M. Vluggen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van F.G.A. Claessen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2020.
De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 23 december 2020

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.