ECLI:NL:RBLIM:2020:10369

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
24 december 2020
Zaaknummer
03/260538-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid aan woningoverval; gebrek aan wetenschap

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 23 december 2020, is de verdachte vrijgesproken van zowel het primair tenlastegelegde medeplegen als het subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan een woningoverval die op 1 oktober 2018 in Kessel heeft plaatsgevonden. De verdachte, die de bestuurder van de vluchtauto was, heeft ontkend op de hoogte te zijn geweest van de woningoverval. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wist of kon weten dat de medeverdachten een woningoverval zouden plegen. De verklaringen van de medeverdachten, die stelden dat de verdachte niet op de hoogte was van hun plannen, werden door de rechtbank als geloofwaardig beschouwd. Bovendien bleek uit het dossier dat de verdachte na het afzetten van de medeverdachten niet bij de woning is gebleven, maar is weggereden, wat tegen de stelling van nauwe samenwerking pleit. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een bewuste samenwerking en dat de verdachte niet opzettelijk behulpzaam was bij de overval. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlasteleggingen. Tevens werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/260538-19
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres 1] .
De raadsman van de verdachte is mr. S. Weening, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 26 november, 2 en 9 december 2020.
De verdachte is telkens niet ter terechtzitting verschenen. Op 26 november en 2 december is wel verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 9 december 2020 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging, op neer dat de verdachte samen met een ander of anderen een woningoverval heeft gepleegd
(primair)dan wel dat de verdachte medeplichtig is geweest aan deze woningoverval
(subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de officier van justitie heeft de verdachte een essentiële rol in de uitvoering van de woningoverval gespeeld. De verdachte was namelijk de bestuurder van de vluchtauto en zonder deze snelle vluchtauto had de overval geen doorgang kunnen vinden. Dat de verdachte niet lijfelijk in de woning aanwezig is geweest doet hier niets aan af. Hij is wel al die tijd in de omgeving van de woning gebleven. Dit is naar het oordeel van de officier van justitie niet de medeplichtige dader die slechts de vluchtauto heeft bestuurd. De rol van de verdachte moet worden gezien als die van medepleger. De verklaringen van medeverdachten
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , inhoudende dat de verdachte niets afwist van de woningoverval, zijn naar het oordeel van de officier van justitie zeer onwaarschijnlijk te noemen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij de intellectuele of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is geweest. De verdachte heeft enkel de auto bestuurd. Er was geen sprake van een intensieve samenwerking of uitgebreide onderlinge taakverdeling. De verdachte is op geen enkele manier bij de woningoverval betrokken geweest en had ook geen weet van de woningoverval.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat voor medeplichtigheid aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet de medeplichtige tweeledig opzet hebben gehad en moet hij daadwerkelijk hulp hebben verleend. Op basis van de inhoud van het dossier kan naar het oordeel van de raadsman niet worden bewezen dat de verdachte opzet heeft gehad op het gronddelict dan wel op de medeplichtigheidshandeling. De raadsman heeft in dit verband onder meer verwezen naar de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zij hebben beiden verklaard dat de verdachte niet op de hoogte was van de woningoverval. Ten aanzien van het verlenen van hulp heeft de raadsman aangevoerd dat het nog maar de vraag is of de verdachte daadwerkelijk zo behulpzaam is geweest. Op het meest cruciale moment, toen
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hem nodig hadden, was de verdachte niet aanwezig op de plaats delict en was hij niet bereikbaar. De verdachte heeft aldus geen effectieve hulp geboden en heeft het middel (de auto) dan ook niet effectief ter beschikking gesteld.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In de nacht van 1 oktober 2018 heeft in de woning aan de [adres 2] te Kessel een woningoverval plaatsgevonden.
Aan de verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan deze woningoverval dan wel dat hij hieraan medeplichtig is geweest. Uit het dossier volgt dat de verdachte de bestuurder is geweest van de auto waarmee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich naar de woning hebben begeven en waarmee ze na afloop van de woningoverval de plaats delict hebben verlaten.
De verklaringen van de medeverdachten
[medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) heeft bij de politie bekend samen met medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) deze woningoverval te hebben gepleegd. [medeverdachte 2] heeft verklaard de bestuurder van de vluchtauto te hebben geregeld, zijnde de verdachte. De verdachte wist niet dat er een woningoverval zou gaan plaatsvinden. De verdachte had de opdracht gekregen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij een woning af te zetten en buiten te wachten. Tijdens de woningoverval heeft [medeverdachte 2] meerdere malen tevergeefs geprobeerd de verdachte telefonisch te bereiken. De verdachte was toen ook niet meer met zijn auto bij de woning aanwezig. De verdachte heeft later tegen [medeverdachte 2] verteld dat hij in de nabije omgeving een politiecontrole had ondergaan. Na afloop van de woningoverval zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] door de verdachte opgepikt en zijn ze samen naar een hotel in Duitsland gegaan. De verdachte heeft voor zijn diensten benzinegeld kregen. Dit bedroeg volgens [medeverdachte 2] honderd of honderdvijftig euro.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie eveneens bekend deze woningoverval te hebben gepleegd. Over de bestuurder van de vluchtauto heeft [medeverdachte 1] verklaard dat deze door zijn mededader was geregeld. Hij wist namelijk iemand met een snelle auto. De afspraak met de chauffeur was dat hij zou rijden en hiervoor benzinegeld zou ontvangen. [medeverdachte 1] heeft tegen de chauffeur gezegd dat ze bij de betreffende woning iets moesten ophalen. [medeverdachte 1] heeft er bewust voor gekozen verder niets aan de chauffeur te vertellen. Het zou dan immers nog maar de vraag zijn of hij mee wilde gaan. Ook zou de chauffeur dan moeten meedelen in de buit. Op 1 oktober 2018 zijn ze met z’n drieën naar de betreffende woning gereden, alwaar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de auto zijn gestapt. Tijdens de woningoverval was de chauffeur niet telefonisch bereikbaar. Hij was ook niet meer bij de woning aanwezig. Het was volgens [medeverdachte 1] niet de bedoeling dat hij een rondje zou gaan rijden. Na de woningoverval zijn ze samen naar een hotel in Duitsland gereden.
Het politieonderzoek
Uit onderzoek door de politie blijkt dat op 1 oktober 2018 om 02:44, 02:45 en 02:46 uur door een verbalisant van de politie in het politiesysteem bevragingen zijn gedaan naar de naam van de verdachte. De betreffende verbalisant heeft gerelateerd dat hij zich kan herinneren die nacht de bestuurder van een BMW met Duitse kentekenplaten op de Napoleonsbaan (N273) te hebben gecontroleerd.
Uit onderzoek door de politie blijkt verder dat [medeverdachte 2] die nacht tussen 02:46 uur en 02:49 uur een viertal telefonische contacten heeft met de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer] . De politie heeft gerelateerd dat het zeer aannemelijk is dat de verdachte de gebruiker van dit telefoonnummer is geweest.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de inhoud van het procesdossier kan worden vastgesteld dat de verdachte op
1 oktober 2018 rijdend in een BMW met Duitse kentekenplaten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning aan de [adres 2] te Kessel heeft gebracht. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens bij de betreffende woning uitgestapt, waarna de verdachte is weggereden. Dat de verdachte niet bij de woning is gebleven blijkt, naast de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , ook uit het feit dat hij die nacht omstreeks kwart voor drie door de politie is gecontroleerd op de Napoleonsbaan, vanuit Kessel richting Baarlo. Uit telecomgegevens blijkt dat [medeverdachte 2] rond ditzelfde tijdstip meerdere malen heeft geprobeerd telefonisch contact op te nemen met een telefoonnummer dat door de politie aan de verdachte wordt toegeschreven. Na de politiecontrole heeft de verdachte zich weer naar de woning begeven en heeft hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgehaald.
Op basis van de inhoud van het procesdossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist dan wel kon weten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] die nacht in de woning aan de [adres 2] te Kessel een woninginbraak of woningoverval gingen plegen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de beide medeverdachten – [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – hebben verklaard dat de verdachte niet op de hoogte was van hun voornemen tot het plegen van een woninginbraak, waarover [medeverdachte 1] zelfs heeft verklaard dat dit een bewuste keuze was. De rechtbank neemt daarbij ook de gedragingen van de verdachte die nacht in aanmerking. Zo is de verdachte na het afzetten van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] niet bij de woning blijven wachten, om bijvoorbeeld met draaiende motor de vlucht voor [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zo makkelijk mogelijk te maken, maar is hij weggereden. Dat sprake was van een onderlinge taakverdeling bij het plegen van een delict is niet gebleken. Uit de voorliggende feiten blijkt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten de tenlastegelegde woningoverval heeft gepleegd noch dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest bij deze overval of daartoe opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair tenlastegelegde (het medeplegen) als van het subsidiair tenlastegelegde (de medeplichtigheid).

4.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 28.000,- bestaande uit materiële schade ad € 25.000,- en immateriële schade ad € 3.000,-.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 3.689,80, bestaande uit materiële schade ad € 689,80 en immateriële schade ad € 3.000,-.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte van het primair en het subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die op nihil zullen worden gesteld.

5.De beslissing

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van het primair en het subsidiair tenlastegelegde;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt [slachtoffer 1] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt [slachtoffer 2] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. A.M. Koster-van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Kessel, in elk geval in de gemeente Peel en
Maas, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning, gelegen
aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid geld (ongeveer 25.000 euro) en/of een portemonnee (met
inhoud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene
te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- voornoemde woning is/zijn binnengedrongen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, de slaapkamer van
genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] is/zijn binnengestapt en/of
- ( dreigend) heeft/hebben gezegd: “Jullie hebben geld, jullie hebben een zaak. In
een zaak is geld" en/of (daarbij) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, op/tegen meubels heeft/hebben geslagen en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen om met
een kussen op het/hun hoofd te blijven liggen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel, althans het
lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geplaatst en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in een
trappenkast/ruimte onder de trap;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1 oktober 2018 te
Kessel, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld
(ongeveer 25.000 euro) en/of een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of genoemde [medeverdachte 3] / [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of
bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat genoemde [medeverdachte 3] / [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer andere personen
- voornoemde woning is/zijn binnengedrongen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, de slaapkamer van
genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] is/zijn binnengestapt en/of
- ( dreigend) heeft/hebben gezegd: "Jullie hebben geld, jullie hebben een zaak. In
een zaak is geld" en/of (daarbij) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, op/tegen meubels heeft/hebben geslagen en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen om met
een kussen op het/hun hoofd te blijven liggen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel, althans het
lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geplaatst en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in een
trappenkast/ruimte onder de trap,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 1 oktober
2018 te Kessel, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de
vluchtauto te besturen.