ECLI:NL:RBLIM:2020:1145

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
C/03/270392 / FA RK 19-3902
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor paspoortaanvraag voor minderjarige afgewezen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort voor zijn minderjarige kind, geboren in 2008. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.D. Jongen, heeft aangevoerd dat hij met zijn kind op vakantie naar Marokko wil, maar dat de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P.H.W. Haas, haar toestemming weigert. De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij zij haar zorgen over de veiligheid van het kind en de omgang met de vader naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er reeds een paspoort voor het kind is verstrekt, dat door de moeder wordt bewaard, en dat er geen noodzaak is voor een tweede paspoort. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van de vader niet in het belang van het kind is, gezien de bestaande zorgen en de reeds aanwezige documenten. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader dan ook afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 13 februari 2020
zaaknummer: C/03/270392 / FA RK 19-3902
van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot
de minderjarige:
[minderjarige],
verder te noemen [minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008,
kind van:
[de vader] ,
verzoeker, verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.D. Jongen, kantoorhoudend te Heerlen,
en
[de moeder] ,
wederpartij, verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. R.P.H.W. Haas, kantoorhoudend te Heerlen.
Met toepassing van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidoost Nederland,verder te noemen:
de raad, gevestigd te Maastricht, door de rechtbank als adviseur bij deze zaak betrokken.

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoek van de vader, ingekomen bij de rechtbank op 28 oktober 2019;
  • het verweer van de moeder, ingekomen bij de rechtbank op 14 januari 2020.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 januari 2020, waar zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de raad.

2.Het verzoek en het verweer

De vader heeft verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort ten behoeve van [minderjarige] voormeld.
Aan zijn verzoek legt de vader het navolgende ten grondslag.
De vader is in de afgelopen jaren verschillende keren met [minderjarige] in het buitenland geweest en op familiebezoek in Londen. Hiervoor was een identiteitskaart voldoende. Thans wil de vader met [minderjarige] , op verzoek van [minderjarige] , met vakantie naar Marokko. Daar is echter een paspoort voor nodig maar de moeder weigert daarvoor haar toestemming te verlenen.
De vader weet echter niet waarom de moeder haar toestemming weigert. In het verleden heeft de moeder aangegeven dat de vader onberekenbaar zou zijn en van plan zou zijn [minderjarige] te ontvoeren naar het buitenland. De vader heeft verschillende reizen met [minderjarige] gemaakt en is telkens teruggekeerd naar Nederland. De vader woont in Nederland, is hier werkzaam en in zijn vrije tijd is hij verbonden aan een basisschool waar hij Arabisch doceert. De vader vindt het belangrijk dat [minderjarige] in Nederland opgroeit, waar hij ook geboren is en waar zijn sociale leven zich afspeelt. [minderjarige] kan hier goed onderwijs volgen en heeft kans op een goed leven.
De moeder voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek.
De vader doet voorkomen als dat er regelmatig contact is tussen hem en [minderjarige] . De vader drukt al jaren een stempel op het leven van de moeder en blijft haar lastig vallen. De moeder is opnieuw gehuwd. De situatie is daarna zodanig uit de hand gelopen dat de vader de nieuwe echtgenoot van de moeder mishandeld heeft. De moeder heeft dat gemeld bij Veilig Thuis die de situatie zeer zorgwekkend vond. Er werden nieuwe afspraken gemaakt waar de vader zich niet aan hield. Dat heeft ertoe geleid dat het Expertiseteam de raad verzocht heeft een onderzoek te verrichten. Omdat de vader zich niet aan de afspraken houdt is de hulpverlening telkens moeten inspringen. Daarbij speelt een grote rol dat [minderjarige] diabetes type I heeft en hij een vast eetpatroon moet aanhouden. Dit alles mag niet uit het oog verloren worden.
De moeder heeft grote moeite om toestemming te geven voor het aanvragen van een paspoort zodat de vader naar Marokko kan reizen. Al eerder heeft de vader deze procedure gevoerd en is destijds gekozen voor het aanvragen van een identiteitskaart zodat de vader zich binnen Europa met [minderjarige] kan begeven. Een paspoort is voor de moeder niet bespreekbaar gelet op de ontstane situatie en de vrees die de moeder heeft nu de vader geen binding met Nederland heeft.

3.De standpunten ter zitting

De vader erkend dat de verhouding met de moeder stroever is geworden sinds zij een nieuwe partner heeft, maar niet zo dramatisch als de moeder doet voorkomen. Door een incident tussen de vader en de nieuwe partner van de moeder is de gemeente ingeschakeld en zijn partijen doorverwezen naar Jens die op vrijwillige basis betrokken is. De vader heeft inmiddels een aantal gesprekken bij Jens gevoerd. De vader ontkent dat hij de moeder en haar partner blijft lastigvallen. Hij wil enkel met [minderjarige] op vakantie naar Marokko waar een paspoort voor nodig is. Hij kan zich voorstellen dat door de ontstane situatie [minderjarige] nu niet mee wil, maar dat kan veranderen als de situatie genormaliseerd is. De vader handhaaft zijn verzoek.
De moeder betwist datgene wat de vader naar voren heeft gebracht. Nog steeds blijft de vader de moeder en haar partner lastigvallen zoals hij ook deed voor deze zitting bij binnenkomst in de rechtbank. Er speelt veel meer dan enkel het paspoort waardoor heel terughoudend moet worden omgegaan met het verzoek. De moeder blijft bevreesd dat de vader met [minderjarige] naar Marokko gaat en niet meer terugkeert. Inmiddels is hulpverlening in volle omvang betrokken. [minderjarige] heeft aangegeven niet met de vader mee naar Marokko te willen gaan omdat hij bang is voor de confrontatie met de vader. Ondanks afspraken die gemaakt worden houdt de vader zich daar niet aan, verschijnt hij aan school van [minderjarige] , waardoor [minderjarige] van slag is. De vader blijft appberichten sturen en kent geen grenzen.
De moeder voert nog aan dat [minderjarige] een paspoort heeft, zodat het verlenen voor vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort niet aan de orde kan zijn.
De raad adviseert het verzoek van de vader af te wijzen. [minderjarige] zit klem tussen de ouders die bij zichzelf te rade moeten gaan welk voorbeeld zij stellen aan [minderjarige] . Hij wil geen verre reizen met de vader maken en de raad ziet geen enkele noodzaak om een vervangende toestemming voor het aanvragen van een paspoort te verlenen.

4.De mening van [minderjarige]

De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Hij heeft hiervan schriftelijk gebruik gemaakt. Ter zitting heeft de kinderrechter de inhoud van deze brief aan de aanwezigen voorgehouden waarop zij hebben kunnen reageren.
In zijn brief heeft [minderjarige] aangegeven geen verre reizen met de vader te willen maken.

5.De beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 34 van de Paspoortwet (verder: Pw) bij een aanvraag van een paspoort ten behoeve van een minderjarige een verklaring dient te worden overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Indien een persoon, in dit geval de moeder, weigert deze toestemming te verlenen, kan op verzoek van de andere ouder (de vader) deze verklaring worden vervangen door een verklaring van de rechter. De rechter geen een zodanig beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Als niet weersproken door de vader staat tussen partijen vast dat er ten behoeve van [minderjarige] reeds een paspoort is verstrekt, dat door de moeder wordt bewaard.
Ingevolge artikel 9 Pw heeft iedere Nederlander recht op een paspoort.
Op grond van artikel 19 Pw in samenhang met artikel 30 Pw, bestaat de mogelijkheid om in uitzonderingsgevallen een tweede paspoort toe te staan. Daartoe dient de aanvrager een verzoek in te dienen aan de autoriteit die bevoegd is de aanvraag in ontvangst te nemen. Dit zal op grond van artikel 26, eerste lid, sub a PW, de burgemeester zijn van de woonplaats waar de betrokkene ingeschreven staat.
Op verzoek van houders van een nationaal paspoort kan blijkens artikel 23, eerste lid, van de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001, een tweede paspoort worden verstrekt indien zij zakelijke of beroepsmatige redenen aanvoeren.
Gesteld noch gebleken is dat in de onderhavige zaak sprake is van een dergelijke situatie.
De kinderrechter acht het niet in het belang van [minderjarige] dat vervangende toestemming wordt verleend. Immers, het tweede paspoort wordt enkel verleend voor zakelijke of beroepsmatige redenen, waar in het beval van [minderjarige] , die twaalf jaar oud is, geen sprake van kan zijn.
Het verlenen van vervangende toestemming voor een tweede paspoort ten behoeve van [minderjarige] is derhalve niet aan de orde.
Gezien het vorenstaande zal de kinderrechter het verzoek van de vader afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Wijst het verzoek van de vader af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.W. Nobis, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van E.H.C.M. Franssen-Peeters, griffier op 13 februari 2020.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.