In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van een paspoort voor zijn minderjarige kind, geboren in 2008. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.D. Jongen, heeft aangevoerd dat hij met zijn kind op vakantie naar Marokko wil, maar dat de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P.H.W. Haas, haar toestemming weigert. De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarbij zij haar zorgen over de veiligheid van het kind en de omgang met de vader naar voren heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er reeds een paspoort voor het kind is verstrekt, dat door de moeder wordt bewaard, en dat er geen noodzaak is voor een tweede paspoort. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van de vader niet in het belang van het kind is, gezien de bestaande zorgen en de reeds aanwezige documenten. De kinderrechter heeft het verzoek van de vader dan ook afgewezen.