Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op een betrokkene die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vorderende dementie, en die niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder gevaar voor zichzelf en anderen, onvoldoende voeding en verzorging, en een verhoogd risico op brandgevaar. Ondanks de bezwaren van de betrokkene en haar advocaat, die pleitte voor afwijzing van het verzoek, oordeelde de rechtbank dat de opname noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de betrokkene geen ziektebesef of inzicht heeft in haar situatie, wat haar vermogen om zelfstandig te wonen ernstig ondermijnt. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren die het ernstig nadeel konden voorkomen, en dat de huidige zorg niet voldeed aan de toenemende zorgbehoefte van de betrokkene. De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 14 augustus 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L. Bastiaans en schriftelijk uitgewerkt op 18 februari 2020.