ECLI:NL:RBLIM:2020:1461

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
20 februari 2020
Zaaknummer
C.03 / 274289 / BZ RK 20-147
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Bastiaans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ex artikel 24 e.v. WzD

Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op een betrokkene die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vorderende dementie, en die niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder gevaar voor zichzelf en anderen, onvoldoende voeding en verzorging, en een verhoogd risico op brandgevaar. Ondanks de bezwaren van de betrokkene en haar advocaat, die pleitte voor afwijzing van het verzoek, oordeelde de rechtbank dat de opname noodzakelijk was om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de betrokkene geen ziektebesef of inzicht heeft in haar situatie, wat haar vermogen om zelfstandig te wonen ernstig ondermijnt. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar waren die het ernstig nadeel konden voorkomen, en dat de huidige zorg niet voldeed aan de toenemende zorgbehoefte van de betrokkene. De rechterlijke machtiging tot opname en verblijf werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 14 augustus 2020. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L. Bastiaans en schriftelijk uitgewerkt op 18 februari 2020.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/274289 / BZ RK 20/147
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 14 februari 2020 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd),
ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats betrokkene] op [geboortedatum betrokkene] ,
verblijfadres: [adres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
correspondentieadres: [correspondentieadres betrokkene] ,
in de stukken genoemd cliënt, hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. M.J.M. Houben.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 7 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door R.M.J.M. Prevoo, specialist ouderengeneeskunde d.d. 5 februari 2020;
  • het aanvraagformulier voor een besluit tot opname op grond van artikel 21 Wzd
d.d. 15 januari 2020;
  • een afschrift van het indicatiebesluit tot opname en verblijf op grond van artikel 21 Wzd d.d. 16 januari 2020;
  • een afschrift van het indicatiebesluit tot langdurige zorg d.d. 9 januari 2020;
  • een verslag van de trajectbegeleider en mantelzorgers d.d. 4 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
14 februari 2020, op het woonadres van betrokkene.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. M.J.M. Houben;
  • de specialist ouderengeneeskunde, R.M.J.M. Prevoo;
  • de trajectbegeleider van Hulp bij Dementie, P. Jacobs;
  • de dochter van betrokkene, [naam dochter 1 betrokkene] ;
  • de dochter van betrokkene, [naam dochter 2 betrokkene] ;
  • de zoon van betrokkene, [naam zoon betrokkene] .
2. Beoordeling
2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten vorderende dementie die gepaard gaat een uitgebreide neurocognitieve stoornis op basis van waarschijnlijk Alzheimer.
2.2.
Als gevolg van de psychogeriatrische aandoening in combinatie met de neurocognitieve stoornis, leidt het gedrag van betrokkene tot ernstig nadeel zoals gevaar voor zichzelf, gevaar voor anderen, onvoldoende eten en drinken, risico op ondervoeding, en zichzelf niet meer voldoende kunnen verzorgen. Betrokkene laat onbeheerd en op een onveilige manier kaarsjes branden in huis en rommelt op een gevaarlijke manier met elektrische apparaten in huis waardoor een groot risico op brandgevaar bestaat. Daarnaast is er sprake van valgevaar omdat betrokkene slecht ter been is. De buren hebben zelfs een keer de politie moeten inschakelen omdat zij ‘s nachts door het huis dwaalt en harde geluiden maakt. Betrokkene barricadeert de afgelopen tijd met regelmaat de ingangen van haar woning, waardoor de thuiszorg en haar kinderen het huis niet meer binnen kunnen. Bovendien verwaarloost betrokkene zichzelf; ze eet niet meer gezond en verzorgt zich niet meer zo goed, waardoor ondervoeding en maatschappelijke teloorgang dreigt.
2.3.
De advocaat pleit voor afwijzing van het verzoek omdat betrokkene van mening is dat zij nog voldoende in staat is om zelfstandig te wonen en voor zichzelf te zorgen.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene als gevolg van haar ziektebeeld en door het ontbreken van ziektebesef en -inzicht onvoldoende inzicht heeft in haar situatie en de noodzakelijke zorg.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Vanwege een toenemende zorgbehoefte is de huidige zorg voor betrokkene aan huis niet voldoende. Dagbesteding en thuiszorg zijn ingezet, maar betrokkene verzet zich tegen deze manieren van zorg. De advocaat van betrokkene voert aan dat opname een ultimum remedium moet zijn en vraagt zich af of er nog gekeken is naar andere vormen van verplichte zorg, zoals 24-uurs toezicht in huis of bijstelling van medicatie. De rechtbank is van oordeel dat dit geen adequate oplossingen zijn in de huidige problematische situatie aangezien medicatie niet voorziet in het benodigde toezicht en extra valgevaar veroorzaakt en 24-uurs toezicht aan huis in Nederland niet geboden kan worden. De mantelzorg is overbelast geraakt en kan het benodigde toezicht niet bieden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Het is niet gelukt om op basis van artikel 21 Wzd een opname te realiseren omdat betrokkene zich tegen een opname verzet. Betrokkene toont geen enkel ziektebesef en inzicht en geeft zelf aan dat ze nog nooit heeft gemerkt dat er iets mis gaat in huis.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met
14 augustus 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats betrokkene] op [geboortedatum betrokkene] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 14 augustus 2020.
Deze beschikking is op 14 februari 2020 mondeling gegeven door mr. L. Bastiaans, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door S.F.C. Egbers-Hoebe als griffier, en op
18 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.