3.1.[eiseres] vordert [gedaagde] bij wijze van onmiddellijke voorziening bij voorraad te veroordelen tot:
betaling (binnen drie werkdagen na datum vonnis) van € 29.326,00 brutoloon over de maanden januari tot en met november 2019, vermeerderd met 8% vakantiebijslag en 4% eindejaarsuitkering vanaf de datum van opeisbaarheid van deze emolumenten, alsook vermeerderd met de wettelijke rente over het loon en vermeerderd met de wettelijke verhoging,
betaling (binnen drie werkdagen na datum vonnis)van € 2.666,00 brutoloon over de maand december 2019, vermeerderd met 8% vakantiebijslag en 4% eindejaarsuitkering vanaf de datum van opeisbaarheid van deze emolumenten, alsook vermeerderd met de wettelijke rente over het loon en vermeerderd met de wettelijke verhoging,
tijdige betaling van het brutoloon van € 2.660,00 per maand, uiterlijk op de laatste kalenderdag van iedere maand, vermeerderd met 8% vakantiebijslag en 4% eindejaarsuitkering vanaf de datum van opeisbaarheid van deze emolumenten, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd, met dien verstande dat ingeval [eiseres] langer dan 52 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt zal zijn, het loon vanaf de 53e ziekteweek tot aan haar herstel slechts 70% van € 2.660,00 bruto per maand zal bedragen,
afgifte aan [eiseres] van deugdelijke loonspecificaties, uiterlijk drie werkdagen nadat het loon op basis van het vonnis betaald had moeten zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 2.666,00 per loonspecificatie,
betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente,
betaling van de nakosten van € 120,00.