Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het vonnis van 30 januari 2019,
- het deskundigenrapport van Bremen van 5 juli 2019,
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] ,
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] ,
- de antwoord conclusie partijen na deskundigen bericht van [eiser] ,
- de (tweede) conclusie na deskundigen bericht van [gedaagde] ,
- de akte van [eiser] .
2.De verdere beoordeling
De bevindingen in het deskundigenrapport van Bremen
“Kunt u een beschrijving geven van de gesteldheid van de uitgevoerde werkzaamheden, zoals uitgevoerd door [gedaagde] ?”antwoordt de deskundige dat: “door [gedaagde] de navolgende werkzaamheden zijn uitgevoerd: (a) Evenwijdig aan de achtergevel is een afvoerrooster met goot in de bestrating geplaatst, dat door een afvoerriool is aangesloten op de pompput; (b) In de linkerhoek bij de achtergevel is een pompput gemaakt met diverse aansluitingen van de afvoeren; (c) In de groenstrook, ter plaatse van de erfafscheidingsmuur, is een kokos-drainagebuis aangelegd en aangesloten op de pompput. De drainagebuis is afgedekt met een pvc-strook die opgezet is tegen de muur; (d) In de kelder zijn de gietijzeren afvoerriolen vervangen door pvc rioolbuizen.”
“Zijn de werkzaamheden door [gedaagde] uitgvoerd conform het advies van de vorige deskundige Reubsaet?”dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd conform het advies van Reubsaet.
“Is er thans nog sprake van wateroverlast bij [eiser] ? Zo ja, wat is de oorzaak daarvan? Kunt u onderbouwen hoe u tot die conclusie bent gekomen, mede gezien de langere periode van droogte?”antwoordt de deskundige dat in de woning van [eiser] op 17 april 2019 een vochtmeting is verricht, waarvan de resultaten in
§ 4.1 van het rapport zijn weergegeven.
de rechtbank leest: “langs”] de achtergevel. (b) Aan de zijde van [gedaagde] : zie bij vraag 1 de kwaliteit van de gemaakte pompput.”
de rechtbank begrijpt: 45 cm]. De tuinen van partijen liggen op verschillende hoogten, zijn gescheiden door een gemetselde halfsteens muur en zijn grotendeels bestraat. De bestrating watert af richting de achtergevels. Op advies van diverse adviseurs zijn de afgelopen jaren meerdere technische maatregelen uitgevoerd in beide panden welke het vochtprobleem in de woning van [eiser] nog niet geheel hebben opgelost.”
“Kan er sprake zijn van schijngrondwaterstand? Zo ja, valt dat aan [gedaagde] te verwijten?”dat: “grondwateroverlast kan ontstaan wanneer de grondwaterstand structureel te hoog is. In oktober 2015 heeft Adviesburo Jos Reubsaet van de gemeente Heerlen grondwaterstanden ontvangen die aangeven dat het grondwaterpeil minimaal 11 m lager ligt dan het maaiveld.
“Hoe verklaart u het verschil in vochtigheid in de voor- en achterkamer van [eiser] ?”antwoordt de deskundige dat: “tijdens de metingen op 17 april 2019 geen verschillen in vochtigheid zijn geconstateerd in de voor- en achterkamer.”
“Hoe verklaart u het verschil in vochtigheid in de hoger gelegen delen van de muur vergeleken met de lager gelegen delen?”verwijst de deskundige naar de antwoorden op vraag 4 (zie conclusies 2.1.3.).
“Kunt u een beschrijving geven in hoeverre er sprake is van een causaal verband tussen de gebreken en de vast te stellen schade?”antwoordt de deskundige dat: “de woning van [gedaagde] vóór 1930 is gebouwd en dat de rechterzijgevel van de woning van [gedaagde] technisch niet is uitgevoerd als woningscheidingswand. De fundering en het gevelmetselwerk van de woning van [gedaagde] zijn nooit waterdicht uitgevoerd geweest. Doordat in 1931 direct tegen deze zijgevel de lager gelegen woning van [eiser] is aangebouwd, is deze niet waterdichte zijgevel een gemene muur geworden.”
“Kunt u aangeven op wele wijze gebreken en/of schades die zijn vastgesteld dienen te worden hersteld en wat daarmee gepaard gaande kosten zijn?”naar de te nemen maatregelen genoemd in vraag 4 (zie hierboven 2.1.4.) en vermeldt voorts een schatting van de daarmee gemoeide kosten.
bouwtechnischebevindingen van de deskundige dan ook tot de hare en deze zullen bij de verdere beoordeling tot uitgangspunt worden genomen. De opmerking van de deskundige dat [gedaagde] extra maatregelen zou moeten nemen, zodat de waterindringing in de woningscheidigsmuur wordt gestopt, zal – voor wat betreft de juridische implicaties daarvan – echter niet door de rechtbank worden overgenomen, zoals hierna zal worden overwogen.
beidewoningen. Na een lange en voortdurende watertoevoer zijn de onder maaiveld gelegen constructies verzadigd en vindt het water een weg in de bodem vanaf de achterzijde naar de voorzijde in de vloeren onder de woningen, aldus het rapport.
beidewoningen er mogelijk voor zorgt dat het regenwater niet verder de grond in kan zakken, wat leidt tot een zogenaamde schijngrondwaterstand. Dit verschijnsel is niet door [gedaagde] veroorzaakt en kan hem dus niet worden verweten.
beidewoningen zijn niet over de volle breedte aangelegd (de foto op bladzijde 5 toont de situatie bij [gedaagde] en de foto op bladzijde 8 toont de situatie bij [eiser] ) waardoor er nog steeds hemelwater nodeloos bij
beideachtergevels in de bodem kan zakken, zo begrijpt de rechtbank.