ECLI:NL:RBLIM:2020:3425

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
7055830 CV EXPL 18-4132
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van Duits recht op huurovereenkomst met Duits rechtskeuzebeding en de geldigheid van opzegging per e-mail

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is een huurovereenkomst aan de orde waarbij partijen een Duits rechtskeuzebeding hebben afgesproken. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Baltus, heeft de gedaagde partij, Happy Italy Kerkade B.V., vertegenwoordigd door mr. A.M. Roepel, aangeklaagd wegens het niet rechtsgeldig opzeggen van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat het geschil naar Duits recht moet worden beoordeeld, omdat de Nederlandse huurrechtbepalingen niet als bijzonder dwingend recht kunnen worden aangemerkt volgens artikel 9 van de Rome I-Verordening.

De kern van het geschil betreft de vraag of de opzegging van de huurovereenkomst per e-mail rechtsgeldig was. De eiser stelde dat volgens Duits recht de opzegging schriftelijk diende te geschieden, terwijl de gedaagde meende dat de opzegging op basis van Nederlands recht geldig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging via e-mail niet rechtsgeldig was, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van het Duitse recht, dat een elektronische handtekening vereist voor een rechtsgeldige opzegging.

De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat de gedaagde nog huurpenningen verschuldigd was, omdat de opzegging geen effect had gesorteerd. De eiser vorderde ook schadevergoeding voor kosten die hij had gemaakt na het vertrek van de gedaagde, maar dit werd afgewezen op basis van verjaring. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 12.150,- aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten toegewezen aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7055830 CV EXPL 18-4132
Vonnis van de kantonrechter van 13 mei 2020
in de zaak van:
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.J. Baltus,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAPPY ITALY KERKRADE B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. A.M. Roepel.
Partijen zullen hierna [eiser] en Happy Italy genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 april 2019
  • de akte van [eiser]
  • de akte van Happy Italy
  • de brief van de griffier waarbij [eiser] in de gelegenheid is gesteld te reageren op de bijlagen bij de akte van Happy Italy en de brieven van de griffier waarbij tweemaal uitstel is verleend voor het nemen van de akte, die uiteindelijk niet door [eiser] is genomen.
1.2.
Ten slotte is weer vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Toepasselijk recht
2.1.1.
In het tussenvonnis van 10 april 2019 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het geschil tussen partijen naar Duits recht moet worden beoordeeld. Partijen waren echter zeer summierlijk ingegaan op de materiële uitwerking van het Duitse recht, reden waarom de zaak naar de rol werd verwezen zodat partijen zich hierover bij akte alsnog konden uitlaten.
2.1.2.
Happy Italy heeft zich nogmaals op het standpunt gesteld dat Nederlands recht van toepassing is op deze zaak, omdat de dwingendrechtelijke bepalingen van Nederlands recht moeten worden aangemerkt als bijzonder dwingend recht in de zin van artikel 9 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2009 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I‑Vo). De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat dit niet het geval is en ziet in hetgeen Happy Italy bij akte naar voren heeft gebracht geen reden om hierop terug te komen.
2.2.
Opzegging huurovereenkomst en verschuldigde huurpenningen
2.2.1.
Happy Italy heeft in een e-mailbericht van 28 april 2017 aan [eiser] meegedeeld de huur op te zeggen per 31 mei 2017. Volgens [eiser] moet de huuropzegging naar Duits recht schriftelijk worden gedaan, wat inhoudt: bij akte, eigenhandig door de opsteller of door middel van een notarieel gelegaliseerde handtekening ondertekend. Een uitzondering hierop is enkel mogelijk indien de wet dit bepaalt en dat is bij huuropzegging van woonruimte niet het geval, aldus [eiser] .
2.2.2.
Volgens Happy Italy mocht zij op grond van artikel 11 lid 3 of 5 Rome I‑Vo conform de vormvereisten van het Nederlandse recht opzeggen. De opzegging is volgens Happy Italy derhalve juist gedaan, omdat een e-mail naar Nederlands recht rechtsgeldig is.
2.2.3.
Artikel 11 lid 3 Rome I-Vo bepaalt dat een eenzijdige rechtshandeling die betrekking heeft op een reeds gesloten of nog te sluiten overeenkomst, wat de vorm betreft geldig is indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat de overeenkomst zelve ingevolge deze verordening beheerst of zou beheersen, of van het recht van het land waar die rechtshandeling is verricht, of van het recht van het land waar de persoon die ze heeft verricht op dat ogenblik zijn gewone verblijfplaats had. Ingevolge lid 3 zou derhalve de vraag of de opzegging wat haar vorm betreft geldig is ondanks het rechtskeuzebeding naar Nederlands recht mogen worden beoordeeld.
2.2.4.
Artikel 11 lid 5 Rome I-Vo bepaalt echter dat in afwijking van lid 3 voor overeenkomsten die de huur van een onroerend goed tot voorwerp hebben, geldt dat de overeenkomst wordt beheerst door de vormvoorschriften van het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen, voor zover:
deze voorschriften gelden ongeacht het land waar de overeenkomst wordt gesloten en ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst, en
van deze voorschriften niet bij overeenkomst kan worden afgeweken.
2.2.5.
Artikel 7:271 BW, dat in lid 3 de vormvereisten van een huuropzegging regelt, is ingevolge lid 7 een dwingendrechtelijke bepaling, wat betekent dat er niet bij overeenkomst van kan worden afgeweken. Aan criterium b is daarom voldaan. Dat de bepaling
nationaaldwingendrechtelijk is, brengt echter niet zonder meer mee dat die ook
internationaaldwingendrechtelijk is (criterium a). Zou dit anders zijn dan was het onnodig om twee cumulatieve vereisten te stellen. Dat eveneens aan criterium a zou zijn voldaan, is door Happy Italy niet (gemotiveerd) aangevoerd. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de rechtskeuzebevoegdheid van de Rome I-Vo onverkort geldt, zeker als het gaat om huurovereenkomsten, die door de Europese wetgever immers zijn uitgesloten van de beschermende werking van artikel 6 Rome I-Vo. Op basis hiervan, het ontbreken van aanknopingspunten in de wetsgeschiedenis die erop wijzen dat het de bedoeling van de wetgever was dat de bepaling internationaal dwingendrechtelijk zou zijn en bij afwezigheid van stellingen aan de zijde van Happy Italy die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, oordeelt de kantonrechter dat artikel 7:271 lid 3 BW niet internationaal dwingendrechtelijk is, zodat niet op grond van artikel 11 lid 5 Rome I-Vo in afwijking van het rechtskeuzebeding Nederlands recht geldt bij de beoordeling of de opzeggingse-mail wat haar vorm betreft rechtsgeldig is.
2.2.6.
Dan is de vraag of teruggevallen kan worden op artikel 11 lid 3 Rome I‑Vo, zoals betoogd door Happy Italy.
2.2.7.
De kantonrechter gaat hierin niet mee. De Nederlandse tekst van lid 5 is duidelijk (
“in afwijking van”niet: “in aanvulling op” of een soortgelijke formulering), evenals de Duitse (
“Abweichend von den Absätzen 1 bis 4”), de Engelse
(“Notwithstanding paragraphs 1 to 4”) en de Franse (
“Nonobstant les dispositions des paragraphes 1 à 4”). Dit past ook bij het feit dat huurovereenkomsten in artikel 6 lid 4, aanhef en onder c, Rome I-Vo worden uitgesloten van aanvullende toepassing van een ander recht dan het gekozen recht.
2.2.8.
De kantonrechter moet dus naar Duits recht beoordelen of de opzegging via e-mail rechtsgeldig is, en dit is niet het geval. In Duitsland moet een huurovereenkomst schriftelijk worden opgezegd (§ 568 van het Bürgerliches Gesetzbuch, hierna: BGB). Opzegging kan enkel rechtsgeldig via e‑mail indien die een elektronische handtekening bevat (§ 126 lid 3 en 126a BGB), en Happy Italy heeft niet gesteld dat een zodanige handtekening is opgenomen in de door haar verzonden opzeggingse-mail.
2.2.9.
De opzeggingse-mail heeft dus geen effect gesorteerd, zodat de huurpenningen vanaf 1 juni 2017 tot 15 oktober 2017 (de datum waarop het gehuurde aan een derde is verhuurd) nog verschuldigd zijn (§535 lid 2 BGB).
2.2.10.
Happy Italy heeft in haar laatste akte aangevoerd dat indien de rechtbank mocht oordelen dat zij nog huur verschuldigd is, zij in dat geval niet de gehele huur (€ 2.700,-), maar slechts de kale huur (€ 2.200,-) hoeft te betalen, en dat hetgeen zij verschuldigd is moet worden verrekend met de door haar betaalde borg. Deze verweren hadden eerder naar voren kunnen, en dus moeten, worden gebracht, zodat [eiser] in de gelegenheid was geweest hierop te reageren. De kantonrechter gaat daarom aan deze verweren voorbij, en zal Happy Italy veroordelen € 12.150,- aan [eiser] te betalen. De vraag of dit bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente, zoals gevorderd door [eiser] , zal hieronder (zie 2.4. e.v.) worden beoordeeld.
2.3.
Schadevergoeding
2.3.1.
[eiser] vordert € 31.116,79 aan schadevergoeding omdat hij het gehuurde na het vertrek van Happy Italy heeft moeten (laten) opruimen en herstellen.
2.3.2.
Of recht bestaat op schadevergoeding moet worden beoordeeld naar Duits recht. Happy Italy heeft in dat kader bij akte een beroep gedaan op verjaring. Anders dan voorgaande bij akte naar voren gebrachte verweren (zie 2.2.10), oordeelt de kantonrechter dit verweer niet tardief. Happy Italy stelde zich immers tot het tussenvonnis op het standpunt dat het geschil naar Nederlands recht diende te worden beoordeeld en had haar verweer ook enkel met inachtneming van Nederlands recht opgesteld, reden waarom de kantonrechter partijen in de gelegenheid heeft gesteld aktes te nemen toen zij had geoordeeld dat Duits recht van toepassing was. Happy Italy heeft toen bij eerste gelegenheid een beroep gedaan op het haar op grond van Duits recht toekomende beroep op verjaring. [eiser] is in de gelegenheid gesteld op dit verweer te reageren (het desbetreffende wetsartikel (§ 548 BGB) is immers in een productie bij Happy Italy’s akte opgenomen, en [eiser] mocht op de producties reageren), maar heeft van dit recht, ondanks dat hem twee keer uitstel is verleend, geen gebruik gemaakt (zie 1.1).
2.3.3. §548
lid 1 BGB bepaalt dat schadevergoedingsvorderingen van de verhuurder wegens veranderingen of verslechtering van het gehuurde zes maanden na oplevering van het gehuurde verjaren. [1] [eiser] heeft niet aangevoerd – terwijl hij hiertoe dus wel in staat is gesteld – dat ondanks dat de zesmaandentermijn op het moment van dagvaarden was verlopen, zijn vordering niet is verjaard. De kantonrechter zal het beroep van Happy Italy op verjaring derhalve honoreren en de schadevergoedingsvordering van [eiser] afwijzen.
2.4.
Rente
2.4.1.
Volgens Happy Italy heeft zij niet ingestemd met de rente zoals die is opgenomen in artikel 4 sub 4 van de huurovereenkomst, zodat de verschuldigde huurpenningen hoogstens moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en niet met de op het moment van de achterstand geldende basisrente plus 5%.
2.4.2.
In 4.2. van het tussenvonnis van 10 april 2019 heeft de kantonrechter al geoordeeld dat de Duitstalige huurovereenkomst van toepassing is tussen partijen, en dus ook de rentebepaling van artikel 4 sub 4 van de huurovereenkomst, waarvan de Nederlandse vertaling luidt:
“In geval van betaalachterstand/en, heeft de verhuurder recht op een rente van 5 procentpunten boven de geldende basisrente en de vervanging van eventuele verdere schade in rekening te brengen. (…)”
2.4.3.
Bij akte heeft Happy Italy met betrekking tot de rente op grond van Duits recht naar voren gebracht:
de overeenkomst verwijst naar de basisrente van § 247 BGB, niet naar de door [eiser] in de vordering opgenomen ECB Basisrente (Euribor),
de huur op grond van § 556b lid 1 kan worden betaald tot de derde
werkdag van de maand en het verzuim is dus niet steeds ingetreden op de 4e dag van de maand, zoals gesteld door [eiser] , omdat de betalingstermijn wordt verlengd als de 1e, 2e of 3e dag een zaterdag, zondag of vakantie/feestdag is.
2.4.4.
De kantonrechter gaat niet voorbij aan de bij akte naar voren gebrachte verweren en verwijst voor de motivering naar dat wat zij heeft geoordeeld onder 2.3.2., omdat voor deze verweren hetzelfde geldt als voor het verjaringsverweer.
2.4.5.
[eiser] vordert de rente te berekenen tegen 5 procent boven de op het moment van ontstaan van de achterstand geldende ECB basisrente (Euribor) en heeft niet gereageerd op het verweer van Happy Italy dat een andere basisrente tot uitganspunt moet worden genomen – hoewel hij hiertoe wel in de gelegenheid is gesteld. Dit betekent dat de kantonrechter de primaire vordering zal afwijzen. Subsidiair vordert [eiser] een door de kantonrechter in redelijkheid en billijkheid vast te stellen vertragingsrente. De kantonrechter zal de huurpenningen vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf de dag van sommatie, zoals door [eiser] in het petitum onder 1. was gevorderd.
2.5.
Proceskosten en nakosten
2.5.1.
Happy Italy zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser] . De kantonrechter neemt bij bepaling van het salaris gemachtigde het liquidatietarief behorende bij het toegewezen bedrag tot uitgangspunt (€ 360,-), en niet die behorende bij het gevorderde bedrag (€ 721,-), dat immers voor een groot deel is afgewezen. De proceskosten worden met inachtneming van voorgaande tot vandaag begroot op:
dagvaarding: € 98,01
griffierecht: € 476,00
salaris gemachtigde:
€ 900,00(2,5 punt x tarief € 360,-)
totaal € 1.474,01
2.5.2.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals hieronder in de beslissing opgenomen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Happy Italy om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 12.150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van sommatie tot aan de dag van betaling,
3.2.
veroordeelt Happy Italy tot betaling van de proceskosten van [eiser] , tot vandaag begroot op € 1.474,01,
3.3.
veroordeelt Happy Italy, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] aan de veroordelingen hiervoor voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,- aan salaris gemachtigde,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. XXX, rolrechter, op XXX.
type: GD

Voetnoten

1.De Duitse tekst van §548 lid 1 BGB luidt voor zover van belang: