Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
- ‘U betaalt het kindgebonden budget vanaf het moment van schrijven aan oma. U betaalt het volledig bedrag maandelijks per rekening aan oma.
- U geeft de juiste gegevens door aan SVB, zodat zij beoordelen wie recht heeft op het kindgebonden budget.
- U gaat met uw hulpverlening Zorgen & Zo op zoek naar een gepast bedrag dat u aan oma betaalt om de afgelopen maanden (vanaf mei 2019) te compenseren en laat op uiterlijk 5 december 2019 aan JZW weten wat de uitkomst hiervan is.
- Mogelijke consequentie is dat wanneer u bovenstaande aanwijzing niet opvolgt de JZW deze schriftelijke aanwijzing zal laten bekrachtigen door de rechtbank.’
3.Het verzoek en de standpunten ter zitting
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI gesteld dat de vader de schriftelijke aanwijzing niet opvolgt. Doordat de vader dit niet doet, is de grootmoeder onvoldoende in staat om op financieel gebied voor [minderjarige] te zorgen. Door de GI is meerdere keren gepoogd om hierover in gesprek te gaan met de vader, maar de vader onderneemt geen actie.
4.De beoordeling
De ouder(s) hebben weliswaar een onderhoudsplicht voor [minderjarige] , maar het is naar het oordeel van de kinderrechter niet aan de GI - immers niet inhoudelijk of naar haar aard inherent aan haar taak - te treden in de financiële rechten en plichten van de vader en hoe deze daaraan uitvoering geeft. Niet gebleken dat zulks onderdeel zou uitmaken van het plan van aanpak dan wel dat de aanwijzing in dit geval ingegeven is door de noodzaak om concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] weg te nemen. Bovendien is door de vader onweersproken gesteld dat [minderjarige] per 6 november 2019 op zijn adres is uitgeschreven, dat per die datum de ontvangen doeluitkeringen waarschijnlijk zullen worden teruggevorderd en dat het de grootmoeder in ieder geval vanaf die datum vrij staat zelf een aanvraag in te dienen bij de Sociale Verzekeringsbank en Belastingdienst (zodat ook met de inzet van andere (minder vergaande) middelen het doel kan worden bereikt dat de GI voor ogen staat).
Ook moet in aanmerking worden genomen dat de vader onweersproken heeft gesteld dat de door hem ontvangen gelden op zijn (en mogelijk teruggevorderd gaan worden), waar in het besluit van de GI geen rekening mee is gehouden.