ECLI:NL:RBLIM:2020:359
Rechtbank Limburg
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van het vereffenaarsloon in een erfrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende de vaststelling van het vereffenaarsloon van de verzoekster, die optreedt als vereffenaar van de nalatenschap van de erflater. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 18 september 2019, waarbij de verzoekster was verzocht om aanvullende informatie en bescheiden aan te leveren. De verzoekster heeft deze informatie op 21 oktober 2019 en 2 januari 2020 ingediend.
De kantonrechter constateert dat de vereffening van de nalatenschap is voltooid en dat er een batig saldo voor verdeling gereed ligt. De kantonrechter heeft het vereffenaarsloon van de verzoekster en haar medewerkers voor het jaar 2019 vastgesteld op € 10.866,78 exclusief btw, conform de landelijk geldende Recofa-normen. Dit bedrag bestaat uit een regulier salaris van € 9.465,18 en € 1.401,60 voor de afwikkeling van de nalatenschap.
Daarnaast heeft de kantonrechter de niet gespecificeerde verschotten van 4% die door de verzoekster waren verdisconteerd, afgewezen. Deze verschotten zijn niet aangemerkt als looncomponent, maar als vereffeningskosten die niet verder zijn gespecificeerd door de verzoekster. De kantonrechter heeft de verzoekster ook de aanwijzing gegeven om te berichten wanneer de verdeling van de nalatenschap heeft plaatsgevonden en de boedelrekening is opgeheven, zodat het dossier kan worden gesloten en gearchiveerd.
De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij de kantonrechter de verzoekster en haar medewerkers het vereffenaarsloon heeft toegewezen en het meer of anders verzochte heeft afgewezen.