ECLI:NL:RBLIM:2020:4012

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
8410183 CV 20-1377
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.J.H.A. Venner-Lijten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige ontruiming en schadevergoeding in huurgeschil

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de kantonrechter op 4 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder en verhuurder. De huurder, [eiser in conventie, verweerder in reconventie], had een huurovereenkomst gesloten met de verhuurder, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], voor een woning aan de [adres 1] te [woonplaats]. De verhuurder heeft de huurovereenkomst per direct opgezegd na het aantreffen van een hennepplantage in de woning. De huurder betwistte de rechtmatigheid van deze opzegging en vorderde in kort geding onder andere een verklaring voor recht dat de ontruiming onrechtmatig was, alsook de afgifte van zijn persoonlijke spullen die door de verhuurder waren verwijderd.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot verklaring voor recht niet toewijsbaar was in het kader van een kort geding, omdat dit een declaratoire beslissing betreft die niet past binnen het voorlopige karakter van deze procedure. De vordering tot afgifte van de administratie en prinsenhoed werd echter toegewezen, aangezien de verhuurder erkende deze spullen onder zich te hebben. De kantonrechter stelde een dwangsom vast voor het geval de verhuurder niet aan deze veroordeling voldeed.

De vorderingen van de verhuurder in reconventie werden afgewezen, omdat de kantonrechter van oordeel was dat de schadevergoeding en de ontruiming niet geschikt waren voor behandeling in kort geding. De kantonrechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen in huurgeschillen, vooral wanneer het gaat om ontruimingen en schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 8410183 CV EXPL 20-1377
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 4 juni 2020
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonend aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. G.J.E. Schoofs (ter zitting vervangen door kantoorgenoot mr. Salden),
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend aan de [adres 2] , [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde mr. E. Frins.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling van 28 mei 2020 met de pleitaantekeningen van mr. Salden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een schriftelijke huurovereenkomst gesloten op grond waarvan hij per 1 november 2019 voor bepaalde tijd (twee jaren) van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] huurt de woonruimte aan de [adres 1] te [woonplaats] (verder: de woning).
2.2.
Op 21 januari 2020 hebben medewerkers van de politie in de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehuurde woning een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen en ontmanteld.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft de sloten (laten) vervangen, waardoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen toegang meer heeft tot de woning. Verder heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toebehorende en in de woning aanwezige spullen, behoudens de administratie en een prinsenhoed, laten verwijderen en afvoeren.
2.4.
Bij brief van 27 januari 2020 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huurovereenkomst per direct opgezegd (productie 4 bij exploot van dagvaarding).
2.5.
Bij brief van 29 januari 2020 deelt de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] mee (productie 5 bij exploot van dagvaarding):
“(…) heeft u op 27 januari jl. per e-mail eenn schrijven aan cliënt gericht, waarin u de huurovereenkomst met cliënt opzegt onder het mom van slecht huurderschap. U verwijt
cliënt – kort gezegd – dat hij de woning zou hebben verwaarloosd en daarnaast een hennepplantage in de woning zou hebben aangelegd. Een en ander zou voor u reden geweest zijn om aan cliënt zonder meer de toegang tot de woning te ontzeggen, de huurovereenkomst te beëindigen en alle persoonlijke spullen van cliënt te verwijderen.
Namens cliënt bericht ik u dat hij niet instemt met de opzegging van de huurovereenkomst door u als verhuurder. Uw handelswijze is op zijn zachts gezegd onrechtmatig en in strijd met de wet en de tussen u en cliënt geldende huurovereenkomst.
Nog los van het feit dat uw opzegging niet voldoet aan de wettelijke vereisten, heeft u geen recht om de huurovereenkomst tussentijds op te zeggen/te beëindigen. Artikel 3.3. van de huurovereenkomst verbiedt u als verhuurder immers om de huurovereenkomst – om welke reden dan ook – tussentijds op te zeggen. Een en ander maakt dat de huurovereenkomst nog steeds doorloopt, dat cliënt recht heeft op toegang tot het gehuurde en zijn persoonlijke spullen en dat hij over de periode waarin u hem de toegang tot het gehuurde ontzegt, geen huurpenningen verschuldigd is nu u zelf in verzuim bent.
Indien u de huurovereenkomst met cliënt wenst te beëindigen (…) dient u zich tot de rechter te wenden. Door op eigen houtje “het recht in eigen handen” te nemen, handelt u onrechtmatig jegens cliënt waardoor cliënt schade heeft geleden. Namens cliënt stel ik u dan ook aansprakelijk voor alle door hem geleden en nog te lijden schade.”
2.6.
Per e-mail van 29 januari 2020 deelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mee (productie 6 bij exploot van daagvaarding):
“(…) Mijn brief van de huuropzegging (…) moge meer dan duidelijk zijn. (…) Neen, natuurlijk verschaf ik hem geen toegang meer tot de woning. (…) De schamele bezittingen, te vies om aan te raken, bijna allemaal beschadigd en aangetast door weet ik niet wat voor smerigheid en tand des tijd, (…) heb ik grotendeels laten verwijderen. Zijn povere administratie (…) heb ik behouden, evenals zijn prinsenmuts als voormalig “Prinscarnaval”.”

3.Het geschil

3.1.
Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat de ontruiming onrechtmatig was en derhalve de kosten van de ontruiming voor rekening en risico van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen;
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot afgifte van de spullen / eigendommen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (administratie en prinsenhoed) die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op dit moment onrechtmatig onder zich houdt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarmee in gebreke blijft althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 8.100,29 aan voorschot op de schadevergoeding voor de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade ten gevolge van de onrechtmatige afvoer en vernietiging van zijn eigendommen (inboedel) en persoonlijke spullen, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 6.253,00 aan voorschot op de schadevergoeding voor de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleden schade ten gevolge van de onrechtmatige opzegging van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van € 1.110,23 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw;
  • veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verweer gevoerd.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert - na wijziging van eis - in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] op terechte gronden per 27 januari 2020 is ontruimd, althans veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot ontruiming van de woning;
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van € 30.006,11 aan voorschot op de schadevergoeding voor de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geleden schade ten gevolge van de onrechtmatige gedragingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , te weten het aanwezig hebben en aanleggen van een hennepplantage in de huurwoning;
  • veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot betaling van de proceskosten in conventie en in reconventie en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde verklaring voor recht dat de ontruiming onrechtmatig was en derhalve de kosten van de ontruiming voor rekening en risico van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen, verdraagt zich niet met het voorlopige karakter van een kort geding procedure. Hierin is geen plaats voor een declaratoire beslissing als een verklaring voor recht. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen.
4.2.
De vordering ter zake de afgifte van de administratie en prinsenhoed zal worden toegewezen, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft erkend deze aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toebehorende spullen onder zich te hebben. De termijn waarbinnen dit dient te geschieden zal worden gesteld op een week na heden. De te verbeuren dwangsom zal worden vastgesteld op € 50,00 per dag en gemaximeerd worden op een totaalbedrag van € 1.000,00.
4.3.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, zoals in casu de vordering tot vergoeding van een voorschot op de schade, is terughoudendheid op zijn plaats. De kantonrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die met zich brengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de kantonrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar, kort gezegd, het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welke risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat dit deel van de vordering zich niet leent voor een behandeling in kort geding. Gezien de uiteenlopende standpunten van partijen is niet duidelijk welke spullen zich in de woning bevonden en in welke staat deze verkeerden (nog bruikbaar of niet). Mitsdien is niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat dit deel van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is. De kantonrechter zal om die reden deze gevraagde voorlopige voorziening, strekkende tot betaling van
€ 8.100,29, weigeren.
Het gevorderde voorschot op de schadevergoeding van € 6.253,00 zal als niet onderbouwd worden afgewezen.
4.5.
Nu de hoofdvordering grotendeels wordt afgewezen, zal de daarmee verband houdende nevenvordering (buitengerechtelijke kosten) eveneens worden afgewezen.
In reconventie
4.6.
Hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.1. is overwogen, geldt mutatis mutandis ook voor de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde verklaring voor recht.
4.7.
Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de woning heeft ontruimd althans heeft laten ontruimen en niet gebleken is dat er nog spullen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de woning staan, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen belang bij toewijzing van zijn vordering tot ontruiming en zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter leent de vordering tot vergoeding van een voorschot op de schade zich niet voor een behandeling in kort geding. Hoewel aannemelijk is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als gevolg van het handelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , bestaande in het aanwezig hebben van een in werking zijnde hennepplantage in de woning, schade heeft geleden, is tegenover de betwisting van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor het vaststellen van de omvang van die schade nader onderzoek naar de feiten en omstandigheden nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Een bodemprocedure is daarvoor de geëigende weg. De kantonrechter zal om die reden ook deze gevraagde voorlopige voorziening weigeren.
In conventie en in reconventie
4.9.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] binnen een week na heden tot afgifte van de aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toebehorende administratie en prinsenhoed, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 1.000,00,
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en is in het openbaar uitgesproken.
CJ