ECLI:NL:RBLIM:2020:4061

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
8439882 \ CV EXPL 20-1557
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing executie afgewezen in kort geding over geldlening en erfrecht

In deze zaak, die op 8 juni 2020 door de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een schorsing van de executie van een geldlening van € 15.000,00 vorderde. Deze lening was op 2 mei 2016 afgesloten met de erflaatster, die op 2 januari 2020 is overleden. De erflaatster had in haar testament [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] benoemd als executeur en afwikkelingsbewindvoerder. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] had een deel van de nalatenschap aan andere erfgenamen geschonken, wat leidde tot het geschil met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie].

De kantonrechter oordeelde dat de notariële akte van geldlening een executoriale titel opleverde en dat de executie niet geschorst kon worden. De rechter stelde vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een legitiem belang had bij de executie, aangezien de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de nalatenschap van de erflaatster vaststond. De vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werd afgewezen, evenals de vordering in reconventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. Beide partijen werden in het ongelijk gesteld, wat leidde tot compensatie van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van de executoriale kracht van notariële akten en de rol van de executeur in het afwikkelen van nalatenschappen. De rechter concludeerde dat er geen juridische of feitelijke misslagen waren in de akte en dat er geen noodtoestand was die de schorsing van de executie rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8439882 \ CV EXPL 20-1557
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 8 juni 2020
in de zaak van:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
wonend [adres] ,
[woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde mr. J.P.C.M. van Riet,
tegen:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
wonend te [woonplaats 2] aan een geheim adres,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 3
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties
1 t/m 5
  • de conclusie van repliek in conventie met een productie
  • de conclusie van dupliek in conventie met een productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij notariële akte van 2 mei 2016 is tussen [naam erflaatster] als schuldeiser (verder: de erflaatster) en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als schuldenaar een overeenkomst van geldlening gesloten voor € 15.000,00 met rente van 2,5% per jaar over de hoofdsom of over de uitstaande hoofdsom. De looptijd van de geldlening is gesteld op tien jaar of expireert bij het overlijden van de erflaatster.
2.2.
Op 2 januari 2020 is de erflaatster overleden. Erflaatster heeft bij testament van
11 april 2016 over haar laatste wil beschikt en onder meer haar vier kleinkinderen, waaronder [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , ieder voor een gelijk deel tot erfgenamen benoemd en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot afwikkelingsbewindvoerder en executeur testamentair benoemd.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft, met uitzondering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , aan drie van de vier kleinkinderen een schenking uit de nalatenschap van € 8.058,00 gedaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ter zake bij dagvaarding van 20 januari 2020 in rechte betrokken.
2.4.
Bij exploot van 19 februari 2020 heeft [naam gerechtsdeurwaarder] (verder: de deurwaarder) in opdracht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , in zijn hoedanigheid van executeur- afwikkelingsbewindvoerder en handelende namens de overige drie erven, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bevel tot betaling gedaan van grosse van de in 2.1. genoemde notariële akte van geldlening. Op
1 april 2020 is door de deurwaarder onder het UWV beslag gelegd op de WIA-uitkering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen om de executie tot invordering van de geldlening van € 15.000,00 exclusief rente te schorsen althans de betrokken deurwaarder opdracht te geven die executie tijdelijk te staken, onder welke staking dan ook de invordering van de alsdan verschuldigde rente moet worden begrepen, totdat de kantonrechter in de hoofdzaak onder zaaknummer 8288299 CV EXPL 20-458 een eindvonnis heeft gewezen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke blijft aan de inhoud van dit vonnis te voldoen en met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer tegen de vordering en vordert - samengevat - [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van de te laat ontruimde woning, geschat op minimaal € 5.000,00, een compensatie van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] onrechtmatig verkregen inboedel van de woning van de erflaatster, geschat op € 16.000,00, en de door erflaatster betaalde kosten van de auto van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , geschat op € 500,00, met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten, begroot op € 300,00.
3.3.
Beide partijen hebben na de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, geen nadere conclusies in reconventie genomen. Gelet echter op de inhoud van de conclusies van repliek en dupliek in conventie is het evident dat beide partijen zich over en weer over de eis in reconventie en het daartoe gestelde hebben uitgelaten. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze samen worden beoordeeld.
4.2.
Voorop staat dat sprake is van een notariële akte (verder: de akte) van geldlening. Dat is een authentieke akte waarvan executoriale kracht toekomt met betrekking tot op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven vordering (de geldlening van € 15.000,00) alsmede met betrekking tot toekomstige vorderingen (de verschuldigde rente van 2,5 % per jaar over de hoofdsom of over de uitstaande hoofdsom), die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding (tussen de erflaatster als schuldeiser en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als schuldenaar).
4.2.1.
Partijen debatteren niet over de inhoud van de akte waarmee de inhoud daarvan vaststaat. Nu daarbij komt dat uit hoofde van de akte de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan de nalatenschap van de erflaatster voldoende vaststaat, luidt het voorshands oordeel dan ook dat de akte een geldige executoriale titel levert voor de uit de akte voortvloeiende vorderingen van de nalatenschap van de erflaatster op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.3.
Wat de gevorderde schorsing van de executie of staking van de executie van de akte betreft merkt de kantonrechter op dat de tenuitvoerlegging van een executoriale titel als deze slechts kan worden geschorst indien de executant ( [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) - mede gelet op de belangen aan de zijde van geëxecuteerde ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan (en derhalve sprake is van misbruik van bevoegdheid). Dat zal het geval kunnen zijn indien (a) de te executeren akte klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of (b) indien de tenuitvoerlegging op grond van na de akte voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient uit hoofde van zijn wettelijke taken als afwikkelingsbewindvoerder en executeur de nalatenschap van de erflaatster gereed te maken voor het voldoen van de schuldeisers van de nalatenschap en, hetgeen daarna eventueel aan activa resteert, te verdelen onder de erfgenamen, waaronder [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dat betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de nalatenschap liquide dient te maken en daartoe onder meer zaken die tot de nalatenschap behoren moet verkopen en vorderingen - waaronder de onderwerpelijke geldlening - behoort te innen. Alleen al gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] misbruik van vorenvermelde bevoegdheid heeft gemaakt. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een in redelijkheid te respecteren belang bij het gebruik maken van zijn bevoegdheid tot om tot tenuitvoerlegging van het onderwerpelijke (beslag) over te gaan nu onweersproken vaststaat dat de vordering op dag van het overlijden van de erflaatster (2 januari 2020) opeisbaar is geworden en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij brief van
27 januari 2020 heeft verklaard dat zij niet tot aflossing van de bedoelde lening zal overgaan.
4.3.2.
Met inachtneming van het in r.o. 4.2.1. overwogene kan worden geconcludeerd dat de notariële akte in kwestie geen juridische of feitelijke misslag bevat.
4.3.3.
Van een noodtoestand op grond van na het verlijden van de notariële akte voorgevallen of aan het licht gekomen feiten (b) is evenmin sprake. Gesteld noch gebleken is dat na het verlijden van de notariële akte zich nieuwe feiten hebben voorgedaan die bij executie van de notariële akte [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in een dergelijke toestand zouden brengen.
4.3.4.
De stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dat de gemeentelijke kredietbank (verder: GKB) ten behoeve van haar zorgdraagt voor een buitenwettelijke sanering (zonder zich daarbij uit te laten per welke datum), dat zij door betaling of het treffen van een betalingsregeling met de deurwaarder in strijd handelt met de door de GKB gemaakte afspraken met de schuldeisers van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de GKB zich op het standpunt kan stellen dat de buitenwettelijke sanering beëindigd dient te worden waarbij het voor de hand ligt dat haar schuldeisers dan beslag zullen leggen op haar aandeel in de nalatenschap van de erflaatster, zijn daartoe onvoldoende. Evenmin leidt de stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dat zij leeft van een door de GKB maandelijks vrij te laten bedrag ten behoeve van haar huishouding waardoor zij financieel niet in staat is om enig bedrag te kunnen voldoen, tot het oordeel dat van een noodtoestand als hiervoor bedoeld sprake is. Zonder nadere toelichting, die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet heeft gegeven, moet het er voor worden gehouden dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beschikt en blijft beschikken over het wettelijke bestaansminimum.
4.4.
Met inachtneming van het vorenoverwogene zal de vordering in conventie worden afgewezen. Dat geldt ook voor de vordering in reconventie, reeds nu de beoordeling van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde, geschatte bedragen zich, gelet op het uitvoerige verweer van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , niet leent voor behandeling in kort geding. Dat geldt ook voor de door beide partijen gevorderde compensatie (verrekening) die bovendien niet op eenvoudige wijze valt vast te stellen.
4.5.
Nu beide partijen in het ongelijk worden gesteld acht de kantonrechter termen aanwezig om de proceskosten te compenseren als nader in het dictum is bepaald.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en in reconventie
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de hare draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.
type: YT