Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Procesverloop
- betrokkene;
- de advocaat van betrokkene mr. Van der Koelen;
- de specialist ouderengeneeskunde dr. Dandachi.
Rechtbank Limburg
Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1943 en verblijvende in een psychogeriatrisch centrum. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorwaarden waaronder een inbewaringstelling kan worden voortgezet, waaronder de aanwezigheid van ernstig nadeel en de noodzaak van de inbewaringstelling.
Tijdens de mondelinge behandeling, die vanwege COVID-19 via telehoren plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat mr. Y.W.A.M. van der Koelen, en een specialist ouderengeneeskunde gehoord. De specialist gaf aan dat er sprake was van een lichte vorm van dementie en herbelevingen van huiselijk geweld, wat leidde tot agressief gedrag van de betrokkene. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het gedrag van de betrokkene daadwerkelijk het ernstige nadeel veroorzaakte en dat er geen minder ingrijpende alternatieven waren onderzocht.
De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de inbewaringstelling een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene is en dat deze maatregel alleen als uiterste redmiddel mag worden toegepast. Aangezien er onvoldoende onderbouwing was voor de noodzaak van de inbewaringstelling en alternatieven niet waren onderzocht, werd het verzoek afgewezen voor de resterende termijn. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. L. Bastiaans en is op 5 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt.