ECLI:NL:RBLIM:2020:4145

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C.03 / 277917 / BZ RK 20/889
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Bastiaans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ex artikel 37 Wzd

Op 18 mei 2020 heeft de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, geboren in 1943, die verblijft in een psychogeriatrisch centrum. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder het risico op levensgevaar en ernstige psychische schade, als gevolg van de situatie thuis. De betrokkene heeft haar echtgenoot met de dood bedreigd, wat de noodzaak voor de inbewaringstelling onderstreept. Tijdens de zitting is de betrokkene gehoord via telehoren, waarbij ook haar advocaat en zorgprofessionals aanwezig waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene onvoldoende inzicht heeft in haar situatie en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging is verleend voor de duur van twee weken, tot en met 1 juni 2020, met een aanhouding van de overige beslissingen in afwachting van meer informatie over de thuissituatie en de beperkingen van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/277917 / BZ RK 20/889
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 18 mei 2020 van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd),
ten aanzien van:
[naam betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats betrokkene] op [geboortedag betrokkene] 1943,
wonend te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
verblijvende in het Integraal Expertisecentrum Psychogeriatrie te Venlo,
in de stukken genoemd cliënt, hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. Y.W.A.M. van der Koelen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 14 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beschikking van de burgemeester d.d. 13 mei 2020;
  • de medische verklaring d.d. 13 mei 2020.
  • een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2.
Vanwege het Coronavirus (COVID-19) heeft de Rechtspraak besloten alle rechtbanken te sluiten. Gelet op de recente ontwikkelingen worden steeds meer zaken wel behandeld. Urgente zaken zoals de onderhavige gaan door met dien verstande dat betrokkene samen met de advocaat door middel van telehoren wordt gehoord en niet in fysieke aanwezigheid. De rechtbank wil met deze maatregelen voorkomen dat het Coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkene in fysieke aanwezigheid laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de veiligheid van haar medewerkers in het bijzonder prevaleren. Het betreffen uitzonderlijke tijden die tot uitzonderlijke maatregelen nopen. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat namens betrokkene geen bezwaar is gemaakt tegen deze manier van horen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 mei 2020 door middel van telehoren. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene , mr. Y.W.A.M. van der Koelen;
  • de specialist ouderengeneeskunde, A. van Lier;
  • de verpleegkundige C. Schickendantz.

2.Standpunten ter zitting

2.1.
Door de specialist ouderengeneeskunde is opgemerkt dat de situatie thuis onhoudbaar was. Door opgelopen spanningen heeft betrokkene haar echtgenoot met de dood bedreigd. Haar echtgenoot kan niet meer omgaan met het gedrag van betrokkene en als betrokkene naar huis zou mogen, bestaat het risico dat hij handelend agressief wordt. Een jaar geleden is een dementie vastgesteld. Betrokkene is nog maar enkele dagen opgenomen, waardoor nog geen volledig beeld is ontstaan van de aard en omvang van haar neurocognitieve beperkingen. Het vermoeden is dat de opgelopen spanningen in de thuissituatie mede het gevolg zijn van de stoornis van betrokkene. Daarnaast zijn er relatieproblemen. De komende weken moet worden onderzocht of een terugkeer naar huis nog mogelijk is en zo niet, of er alternatieven zijn.
2.2.
Volgens betrokkene wordt zij al jaren door haar man mishandeld. Ondanks de spanningen thuis, vindt betrokkene dat ze wel thuis kan wonen. Zij is gewend aan het gedrag van haar echtgenoot. Als zij hem niet aanspoort om tot actie over te gaan, blijft hij de hele dag in zijn stoel zitten. Hij wordt alleen agressief als hij teveel bier drinkt, dus als daar op wordt gelet is het goed. Betrokkene woont het liefste thuis.
De advocaat van betrokkene heeft betoogd dat de gedwongen opname niet mag worden misbruikt voor een situatie waarin sprake is van spanningen tussen echtgenoten. Onduidelijk is wat het ernstig nadeel is en of dat verband houdt met de dementie. Als er een geschil is over wie in de woning mag blijven, kan een voorlopige voorzieningen procedure worden gestart. Een gedwongen opname is in dit geval niet het juiste middel. Bovendien zijn er alternatieven, zoals een verblijf bij de zus of dochter van betrokkene.

3.Beoordeling

3.1.
Op 13 mei 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Horst aan de Maas ten behoeve van betrokkene een last tot inbewaringstelling afgegeven.
3.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in het risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene stelt zelf dat haar man agressief wordt als hij veel drinkt en dat er spanningen zijn thuis. Volgens haar heeft ze gezegd ‘als je me nog een keer slaat, steek ik je neer’. Betrokkene ziet niet in dat in de thuissituatie sprake is van een groot risico op escalatie. De echtgenoot is overbelast door de situatie.
3.3.
Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen in de vorm van dementie, leidt tot het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Volgens de medische verklaring leeft betrokkene in het verleden, waarin sprake was van mishandelingen door de echtgenoot, waardoor betrokkene opstandig reageert en hem heeft bedreigd. Betrokkene betwist dat de mishandelingen enkel in het verleden aan de orde waren en zegt dat haar man haar slaat als hij teveel bier drinkt en ze dat niet langer pikt. Ter zitting is besproken dat op basis van de nu bekende informatie onvoldoende duidelijk is of de neurocognitieve problematiek de belangrijkste oorzaak is van de geëscaleerde thuissituatie. Er is voldoende reden om te spreken van een ernstig vermoeden, maar dit zal in de komende weken verder moeten worden onderbouwd.
3.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn op dit moment geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De advocaat stelt dat betrokkene bij haar zus of dochter kan verblijven, maar betrokkene heeft tijdens de zitting meerdere malen benadrukt dat zij vindt dat ze gewoon naar huis kan gaan. Er is bij betrokkene onvoldoende inzicht in haar situatie waardoor er niet op kan worden vertrouwd dat ze niet naar huis zal gaan, als ze niet gedwongen is opgenomen.
3.5.
Betrokkene verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Dit blijkt uit het feit dat zij steeds benadrukt dat ze naar huis kan en wil gaan.
3.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op dit moment is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. Omdat nog onvoldoende duidelijk is of het ernstig nadeel daadwerkelijk door de stoornis van betrokkene wordt veroorzaakt en bovendien meer zicht moet komen op mogelijke alternatieve verblijfplekken, zal de machtiging in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn worden verleend voor de duur van twee weken, en geldt aldus tot en met 1 juni 2020. Het resterende deel van het verzoek wordt aangehouden in afwachting van meer informatie over de thuissituatie en de (aard en omvang van de) beperkingen van betrokkene.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats betrokkene] op [geboortedag betrokkene] 1943,
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juni 2020;
4.3.
houdt de overige beslissing aan en bepaalt dat de nadere mondelinge behandeling zal plaatsvinden op
29 mei 2020 om 14.00 uur.
Deze beschikking is op 18 mei 2020 mondeling gegeven door mr. L. Bastiaans, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door S.F.C. Egbers-Hoebe als griffier, en op 20 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.