3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De diefstal van de Mercedes in Geleen, feit 1 onder parketnummer 03/700025-18, vormde het startpunt van een opsporingsonderzoek door de politie. Al snel bleken er meer soortgelijke feiten gepleegd te zijn door een dader met een soortgelijk signalement en vergelijkbare werkwijze en werd het onderzoek naar die feiten uitgebreid. In dit onderzoek kwam de verdachte als mogelijke dader naar voren. De rechtbank zal in haar bewijsoverwegingen beginnen met de diefstal van de Mercedes van [slachtoffer 1] in Geleen. Hierbij komen ook de resultaten van het opsporingsonderzoek die relevant zijn voor de andere feiten aan bod.
Parketnummer 03/700025-18, feit 1
Aangifte [slachtoffer 1]
heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes Benz, type E 250 CDI met kenteken [kenteken 1] op zondag 19 november 2017 rond 10:00 uur. [slachtoffer 1] verklaart dat de potentiële koper via het nummer [telefoonnummer 1] contact met hem had opgenomen. De potentiële koper kwam de betreffende zondag te voet aan bij de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres 1] in Geleen en vertelde dat hij ook uit Geleen kwam. [slachtoffer 1] stelde voor om een proefrit te maken, waarna de potentiële koper achter het stuur ging zitten. Voordat [slachtoffer 1] plaats kon nemen aan de bijrijderszijde, gaf de man achter het stuur flink gas en reed hij met de auto weg. [slachtoffer 1] hield ondertussen de deurgreep van het autoportier aan de bijrijderskant vast en werd meegesleurd met de auto. In de bocht kon [slachtoffer 1] de handgreep van de auto niet meer vasthouden en moest hij de auto loslaten. [slachtoffer 1] schoof vervolgens met zijn lichaam over de grond en kwam met zijn heup in aanraking met een geparkeerde auto. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de man gemerkt moet hebben dat hij aan de deurgreep hing, omdat de man hem aankeek en vervolgens gas gaf.heeft aan het incident een dubbele breuk van de heupkom van het rechterheupgewricht overgehouden.
De politie heeft onderzocht hoe hard de Mercedes reed en dat bleek gemiddeld ongeveer 38,34 kilometer per uur te zijn over de afstand waarop de Mercedes te zien was op camerabeelden van een buurpand. [slachtoffer 1] is ongeveer (22,20 + 21,30 + 22,40 =) 65,9 meter meegesleurd met de auto.
[slachtoffer 1] beschrijft het signalement van de dader als volgt: man circa 1.90-1.95 meter groot, ongeveer 55 jaar oud, droeg een donkere pet, blank, sprak Nederlands zonder accent, verzorgde man, donkere jas en donkere schoenen.
Camerabeelden Arriva
Al vrij snel kreeg de politie het vermoeden dat de dader met de bus naar de woning van [slachtoffer 1] was gekomen. Op camerabeelden van een getuige was namelijk te zien dat een onbekende man die voldoet aan het signalement van de dader rond 09:45 uur over de Van Akenstraat in Geleen liep, komende uit de richting van de bushalte aan de Jos Klijnenlaan.De Arrivabus die rond dat tijdstip langs de betreffende bushalte kwam, bleek te beschikken over camerabeelden waarbij ook het geluid werd opgenomen. Op de camerabeelden uit die bus is de man te zien zoals die door [slachtoffer 1] werd beschreven.De man stapte in Sittard de bus in en rond 09:30-09:35 uur stapte hij uit aan de Jos Klijnenlaan in Geleen.Op de geluidsopnamen van de Arrivabus is een gesprek tussen de buschauffeur en de man te horen.
Herkenningen
Aan [slachtoffer 1] zijn 4 foto’s van de man in de Arrivabus getoond. Bij het zien van de foto’s begon [slachtoffer 1] te huilen en zei hij dat de man op de beelden de man is die zijn auto heeft gestolen. [slachtoffer 1] zei dat hij de man voor 100% herkende.
Verbalisant [verbalisant 1] van politie Oost-Nederland heeft de beelden van de Arrivabus bekeken. Hij beschrijft dat de man op de beelden zeer grote gelijkenis toont met de verdachte. Op de bijbehorende geluidsopnamen herkent [verbalisant 1] duidelijk de stem van de verdachte. [verbalisant 1] kent de verdachte ambtshalve omdat hij nauw betrokken is geweest bij rechercheonderzoeken tegen de verdachte in de periode van 2004 tot en met 2012. Tijdens deze onderzoeken heeft hij meerdere tapgesprekken van de verdachte afgeluisterd en videobeelden van verhoren beluisterd. Ook heeft [verbalisant 1] een strafzaak van de verdachte in Duitsland bijgewoond.
Verbalisant [verbalisant 2] van politie-eenheid Noord en Oost Gelderland heeft eveneens de beelden van de Arrivabus bekeken. Hij herkent de man op de beelden voor 99,9% als de verdachte. Op de bijbehorende geluidsopnames herkent [verbalisant 2] de stem van de verdachte.[verbalisant 2] kent de verdachte ambtshalve, omdat hij nauw betrokken is geweest bij rechercheonderzoeken tegen de verdachte in de periode van 2004 tot en met 2012. Tijdens deze onderzoeken heeft hij de verdachte persoonlijk ontmoet, meerdere malen gesproken en tapgesprekken beluisterd waaraan de verdachte deelnam.
Verbalisant [verbalisant 3] van politie-eenheid Limburg heeft voor het eerst op 16 januari 2018 fysiek contact gehad met de verdachte. Op dat moment herkende hij de verdachte direct als de persoon die hij had gezien en gehoord op de camerabeelden uit de Arrivabus.
Verbalisant [verbalisant 4] van politie-eenheid Limburg heeft op 16 en 18 januari 2018 met de verdachte gesproken. Hierna heeft hij de camerabeelden van de Arrivabus bekeken. [verbalisant 4] beschrijft dat de stem van de persoon op de Arrivabeelden identiek is aan de stem van de verdachte. Daarnaast beschrijft hij dat de jas die man aanheeft identiek is aan de jas die in de woning van de verdachte in beslag is genomen.
Verbalisant [verbalisant 5] van politie-eenheid Limburg heeft voor het eerst op 16 januari 2018 contact gehad met de verdachte. Op dat moment herkende hij de verdachte als zijnde de persoon op de camerabeelden van de Arrivabus. Hij herkende de verdachte aan zijn gezichtsuitdrukking en postuur en hij herkende de stem van de verdachte. De jas en schoenen die de man op de Arrivabeelden droeg, toonden volgens [verbalisant 5] veel gelijkenis met de jas en schoenen die bij de verdachte zijn aangetroffen.
In de woning van de verdachte werden op 16 januari 2018 onder meer een donkerblauwe jas en een halfhoge, donkere schoenen met een witte zool aangetroffen. De inbeslaggenomen jas komt qua kleur, lengte en stiksels overeen met de jas die de man in de Arrivabus droeg. Er zijn geen verschillen tussen beide jassen. De schoenen komen ook overeen met de schoenen die de man in de Arrivabus droeg in die zin dat de schoenen van de man in de Arrivabus eveneens witte zolen hebben.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn ook aan [getuige 1] , een bekende van de verdachte, over wie later meer, getoond. Hij heeft verklaard dat verdachte de man is die hij op de camerabeelden zag.
Telefoongegevens en overige herkenningen
Aangever [slachtoffer 1] werd door de dader gebeld op het nummer [telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer bleek slechts actief geweest te zijn op 18 en 19 november 2017 en in één toestel actief te zijn geweest. Vanaf dit toestel was in de periode van 12 november tot
18 november 2017 ook met een ander telefoonnummer gebeld. Met dit laatste telefoonnummer ( [telefoonnummer 2] ) is in de periode van 12 tot 18 november 2017 acht keer contact gelegd met personen die via internet een Mercedes te koop aanboden, onder wie verkopers [getuige 2] en [getuige 3] .
Verkoper [getuige 3] heeft tegenover de politie verklaard dat zij op 18 november 2017 werd gebeld door een man die interesse had in de Mercedes die zij via internet te koop aanbood. De potentiële koper was diezelfde dag naar de auto komen kijken. De man kwam te voet naar haar woning en heeft een proefrit gemaakt waarbij [getuige 3] reed. Zij heeft tijdens de proefrit via Facetime contact gehouden met haar man, omdat ze de potentiële koper niet vertrouwde. De koop is uiteindelijk niet doorgegaan. [getuige 3] beschrijft de potentiële koper als een man van ongeveer 1.90 meter groot, stevig postuur, brildragend en met een boerenpet.De man sprak accentloos Nederlands, was rond de 50 jaar oud, netjes en hij had zich voorgesteld als [naam 1] .
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [getuige 3] getoond. Zij herkende op deze beelden 100% de man die op 18 november 2017 als potentiële koper bij haar is geweest.
Verkoper [getuige 2] heeft verklaard dat hij geadverteerd had met een Mercedes en dat er een man gereageerd had op de advertentie die zich [naam 2] noemde. [getuige 2] had het telefoongesprek met de man opgenomen.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de geluidsopname van [getuige 2] beluisterd. [verbalisant 1] herkent de stem van de persoon die zich [naam 2] noemt onmiddellijk en zonder enige twijfel als de stem van de verdachte. Tijdens het telefoongesprek had de koper ook gevraagd of de Mercedes in gebruik was geweest als taxi.Ook verbalisant [verbalisant 6] heeft de stem van de persoon die zich [naam 2] noemt, herkend als de stem van de verdachte.
Daarnaast heeft ook [getuige 1] de geluidsopname van [getuige 2] beluisterd. [getuige 1] heeft verklaard dat de stem die hij op de opname hoorde, de stem van de verdachte is.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft op 1 november 2018 een vergelijkend spraakonderzoek verricht. Bij dit onderzoek is het door [getuige 2] opgenomen telefoongesprek vergeleken met de opname van een verhoor van de verdachte en vier door de politie afgeluisterde telefoongesprekken van de verdachte. De conclusie van de deskundige van het NFI luidt dat het veel waarschijnlijker is dat het telefoongesprek met [getuige 2] is gevoerd door de verdachte dan door een andere man.
Op 10 december 2017 heeft een wandelaar langs het Bijlands kanaal in Tolkamer een vuilniszak aangetroffen, gevuld met diverse goederen en schriftelijke bescheiden.In deze vuilniszak werden kentekenpapieren aangetroffen die horen bij de van [slachtoffer 1] gestolen Mercedes en enkele briefjes die door [slachtoffer 1] werden herkend als de zijne.
Daarnaast werden in de vuilniszak goederen aangetroffen die afkomstig waren uit de Mercedes die op zondag 12 november 2017 is gestolen van [aangever 1], waarover later meer.
Tolkamer ligt in een rechte lijn tussen Geleen, de plaats waar de auto van [slachtoffer 1] is gestolen, en [adresgegevens verdachte] , de woonplaats van de verdachte.
Tussenconclusie
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en dan met name de vele herkenningen concludeert de rechtbank dat de verdachte de man op de camerabeelden van de Arrivabus is. Ook concludeert de rechtbank hieruit dat de verdachte dus ook degene is geweest die zich als potentiële autokoper bij [slachtoffer 1] heeft gemeld en er volgens met de auto van [slachtoffer 1] vandoor is gegaan terwijl [slachtoffer 1] gedurende ruim 65 meter met de auto werd meegesleurd en ernstig letsel opliep.
Poging doodslag?
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of dit handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als een poging tot doodslag.
Hierbij stelt de rechtbank voorop dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte daadwerkelijk de intentie had om [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Het doel van de verdachte was duidelijk om de diefstal van de auto makkelijk te maken en om met de auto aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken. Dit neemt echter niet weg dat de verdachte om dit doel te kunnen bereiken gedragingen kan hebben verricht waardoor hij in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van [slachtoffer 1] . Van voorwaardelijk opzet is sprake wanneer willens en wetens de aanmerkelijke kans wordt aanvaard dat door een bepaald handelen een bepaald gevolg, in dit geval de dood, intreedt.
Om te kunnen spreken van voorwaardelijk opzet op de dood moet allereerst vastgesteld worden dat er een aanmerkelijke kans was dat [slachtoffer 1] gedood kon worden door de concrete handelingen van de verdachte. Vervolgens moet vastgesteld worden dat de verdachte deze kans op de koop toe heeft genomen. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De rechtbank moet deze vraag objectief en feitelijk benaderen. Deze objectieve, feitelijke benadering doet mogelijk geen recht aan de (angst)gevoelens die [slachtoffer 1] heeft ervaren, maar het moet gaan om een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid dat het gevolg intreedt.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij de deurgreep van de auto vastpakte, dat de verdachte hem aankeek, dat hij werd meegesleurd met de auto en in de bocht de handgreep moest loslaten. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat [slachtoffer 1] de handgreep van de auto losliet vanwege de bocht en niet – zoals in het scenario dat door de officier van justitie is geschetst – omdat hij anders met zijn lichaam tegen de aldaar geparkeerde stilstaande auto zou zijn gekwakt. Uit dat enkele feit kan dus niet worden vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] door dit incident het leven zou laten. Maar het dossier bevat ook geen andere objectieve aanknopingspunten die die conclusie zouden kunnen rechtvaardigen. Zo kan de rechtbank niet vaststellen op welke wijze [slachtoffer 1] precies is meegesleurd, welke (beschermende) kleding hij droeg en met welke kracht [slachtoffer 1] met zijn lichaam op de grond terecht is gekomen. Maar ook andere relevante feitelijke gegevens zoals de snelheid van de auto en de weginrichting ontbreken. Immers, de snelheid op het moment van het loslaten van de deurklink door [slachtoffer 1] is onbekend gebleven. Maar ook gegevens over de hoogste snelheid waarmee is gereden toen [slachtoffer 1] aan de auto hing, bevinden zich niet in het dossier. De rechtbank kan daarom ook niet vaststellen dat die snelheid dusdanig hoog was dat alleen al om die reden een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel moet worden aangenomen. Verder is ook niet bekend hoe dicht de auto langs andere auto’s gereden is, welke obstakels (zoals geparkeerde auto’s) er allemaal waren en hoeveel ruimte de auto nog had om daartussen te rijden. Dit alles maakt het voor de rechtbank niet mogelijk om achteraf objectief en eenduidig vast te stellen wat precies gebeurd is. De rechtbank kan daarom uit de bewijsmiddelen ook niet afleiden dat er sprake was van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] door dit gebeuren zou komen te overlijden. De vraag of de verdachte deze kans aanvaard heeft, is in dat geval niet meer aan de orde.
Het voorgaande betekent dat de verdachte vrijgesproken zal worden van het primair tenlastegelegde.
Feit 1 subsidiair bewezen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde, diefstal met geweld, wel bewezen. Het tenlastegelegde geweldselement kan op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en diens letsel bewezen worden. Dit letsel moet als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt.
Algemene overwegingen van de rechtbank
De verdediging heeft aangevoerd dat de herkenningen op basis van de Arrivacamerabeelden niet bruikbaar zijn voor het bewijs, omdat geen gezichtsvergelijkend onderzoek heeft plaatsgevonden door een deskundige en omdat de beelden niet vergeleken zijn met de situatie waarbij de verdachte een bril en een pet draagt. De rechtbank verwerpt dit verweer. Op pagina 920-921 van het politiedossier staat beschreven dat de politie heeft geprobeerd om de verdachte te fotograferen met soortgelijke jas, pet en bril als de man op de Arrivacamerabeelden, maar dat de verdachte dit weigerde. Bovendien is, gelet op de grote hoeveelheid herkenningen van uiterlijk en stem die zich in het dossier bevinden en hiervoor zijn weergegeven, geen gezichtsvergelijkend onderzoek vereist om te kunnen vaststellen dat de man op de Arrivacamerabeelden de verdachte is. De rechtbank heeft de Arrivacamerabeelden op verzoek van de raadsman in raadkamer nogmaals bekeken en beluisterd en kan zelf ook geen andere conclusie trekken dan dat de man op de beelden de verdachte is. De rechtbank ziet ook geen enkele aanleiding een dergelijk deskundigenonderzoek alsnog te gelasten, als de verdachte daaraan al zou willen meewerken.
De verdediging heeft ook aangevoerd dat de stemherkenningen niet bruikbaar zijn voor het bewijs, omdat de kwaliteit van de opname onvoldoende is en de stem dus mogelijk niet juist te horen is op de opname. De rechtbank verwerpt dit verweer. Gezien de grote hoeveelheid herkenningen van de stem van de verdachte en de conclusie van de deskundigen van het NFI heeft de rechtbank geen enkele reden om te twijfelen aan de kwaliteit van de geluidsopname en daaruit voortvloeiende stemherkenningen. De rechtbank heeft ook de opname van het telefoongesprek met [getuige 2] nog eens beluisterd en kan ook daar niet tot een andere conclusie komen dan dat de man die met [getuige 2] spreekt over diens Mercedes de verdachte is.
De verdediging heeft zich verder ten aanzien van alle diefstallen op het standpunt gesteld dat diefstal niet bewezen kan worden omdat – wegens het ontbreken van kentekenbewijzen in het dossier – niet vastgesteld kan worden dat de auto’s toebehoorden aan een ander of aan degene die in de tenlastelegging als eigenaar vermeld staat. De rechtbank verwerpt ook dit verweer. De verdachte heeft immers niet aangevoerd dat hij degene was op wiens naam de auto’s stonden, wat niet anders kan betekenen dan dat de auto's aan anderen toebehoorden. De rechtbank ziet verder geen enkele reden om te twijfelen aan hetgeen de aangevers hebben verklaard, namelijk dat zij de rechthebbende waren en de verdachte niet. De raadsman heeft niet onderbouwd waarom die verklaringen niet zouden kloppen op dit punt.
Dan is niet vereist dat het dossier ook afschriften van kentekenbewijzen bevat of
andere gegevens afkomstig uit registratiesystemen om die verklaringen van de aangevers nog eens te bevestigen.
Het alibi van de verdachte, vervolg bewijsmiddelen en de overige feiten
Verklaring [getuige 1]
Gedurende het politieonderzoek bleek dat de verdachte veelvuldig contact had met [getuige 1] . Ook had [getuige 1] , als alibi voor de verdachte, een brief opgesteld waarin hij verklaarde dat hij op 19 november 2017 ten tijde van de diefstal van de auto van [slachtoffer 1] samen met de verdachte bij de verdachte thuis was geweest.
Op 13 maart 2018 is [getuige 1] hierover door de politie gehoord. [getuige 1] heeft toen verklaard dat hij de brief over de gebeurtenissen op 19 november 2017 in opdracht van de verdachte had geschreven en dat hij die dag helemaal niet bij de verdachte was geweest. Ook de partner van de verdachte, [naam partner verdachte] , en de zoon van de verdachte, [naam zoon verdachte] , zouden in opdracht van de verdachte een brief geschreven hebben over 19 november 2017.[getuige 1] heeft verder verklaard dat hij de verdachte meerdere malen naar proefritten met een Mercedes heeft moeten brengen met als doel de Mercedes te stelen. [getuige 1] moest de verdachte dan op de hoek van de straat waar de auto te koop stond afzetten. De verdachte had dan vermommingen op: een bril en een pet. Ook kleedde de verdachte zich vaak om. De verdachte gaf [getuige 1] een telefoon waarop hij [getuige 1] belde als hij opgehaald moest worden of wanneer [getuige 1] alleen terug naar huis kon rijden. Ook moest [getuige 1] de verdachte weleens ophalen op de plek waar de verdachte de Mercedes had weggezet of juist ’s avonds of de dag erna brengen naar de plek waar de Mercedes was weggezet. Als de diefstal lukte, kreeg [getuige 1] 150 euro. [getuige 1] heeft verklaard dat hij de verdachte in 2017 in totaal zo’n 12 à 13 keer heeft weggebracht om een Mercedes te stelen. Van die keren is de diefstal volgens [getuige 1] zo’n 8 à 9 keren gelukt. [getuige 1] kan zich nog herinneren dat de diefstal is gelukt in Hengelo, Diemen en Venlo.(
opmerking rechtbank:de diefstal onder feit 2 van parketnummer 03700025-18 heeft plaatsgevonden in Hengelo, de diefstal van feit 4 onder parketnummer 03/700257-18 in Diemen en de diefstallen onder feit 3 en 5 van parketnummer 03/700025-18 in Venlo).
[getuige 1] heeft verklaard dat hij niet in Geleen is geweest.Verder heeft [getuige 1] verklaard dat de verdachte soms zei dat hij de auto niet wilde hebben omdat er nummers in de ramen gegraveerd waren, de auto een taxi was geweest of omdat er een gps-volgsysteem in de auto zat.
Het dagboek en de kassabonnen
De verdachte heeft gedurende het hele strafproces stelselmatig ontkend betrokken te zijn geweest bij één van de tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft dit met vele handgeschreven brieven en stukken proberen te onderbouwen. Zo heeft de verdachte steeds gewezen op een pagina uit zijn dagboek, dat hij dagelijks zou bijhouden. Uit dit dagboek zou blijken dat de verdachte op 19 november 2017, de dag waarop de diefstal van feit 1 is gepleegd, niet in Geleen is geweest. De verdachte heeft ook kassabonnen bijgevoegd om aan te tonen dat hij die dag in Arnhem is gaan winkelen en in [woonplaats getuige 1] , de woonplaats van [getuige 1] , is gaan eten.
De kassabonnen zijn echter van een later tijdstip dan de diefstal en zij sluiten dus niet uit dat de verdachte de diefstal gepleegd heeft. De pagina uit het dagboek van de verdachte wordt al weerlegd door de verklaring van [getuige 1] , zoals hiervoor weergegeven. Bovendien is het makkelijk om zichzelf een alibi te verschaffen door achteraf een kopie van een pagina uit een dagboek te overleggen zonder het gehele dagboek aan de rechtbank te tonen. De rechtbank vindt deze onderbouwing van zijn alibi dus ongeloofwaardig.
De verdachte heeft zich, naast de brief waarin een alibi wordt verschaft door [getuige 1] , ook steeds beroepen op brieven waarin hem een alibi zou worden verstrekt door zijn zoon [naam zoon verdachte] en zijn partner [naam partner verdachte] . [naam zoon verdachte] is hierover gehoord bij de rechter-commissaris. Hij heeft verklaard dat hij de brief niet zelf heeft geschreven en dat de in de brief genoemde gebeurtenissen wel allemaal hebben plaatsgevonden maar dat hij niet meer weet op welke datum dit is geweest. [naam partner verdachte] heeft verklaard dat zij die betreffende dag naar haar werk is geweest. De verklaringen van [naam zoon verdachte] en [naam partner verdachte] sluiten dus evenmin uit dat de verdachte de diefstal in Geleen heeft gepleegd.
De politie heeft bij de werkgever van de verdachte nagevraagd wanneer de verdachte gewerkt heeft. Op alle data van de diefstallen was de verdachte ofwel vrij of stond hij op een ander tijdstip ingeroosterd dan het tijdstip waarop de diefstal plaatsvond en wel zodanig dat het plegen van de diefstal heel goed mogelijk was.Enkel de datum van diefstal in Gorinchem (03/700257-18, feit 5) is niet onderzocht.
Samengevat: het alibi van de verdachte klopt niet.
De rechtbank zal nu dieper ingaan op de overige feiten en het bewijs daarvoor.
Modus operandi
De rechtbank heeft hiervoor al weergegeven dat [getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte vaker auto’s stal. Naast deze verklaring is er meer bewijs. Naar aanleiding van de diefstal van de Mercedes in Geleen werd, zoals in het begin van dit vonnis al vermeld, namelijk een vervolgonderzoek ingesteld. Hierbij bleek dat de zaak uit Geleen niet op zichzelf stond maar dat er in de rest van het land meerdere soortgelijke diefstallen van Mercedessen hadden plaatsgevonden waarbij het signalement van de dader overeenkwam met het signalement van de verdachte. Kenmerkend voor deze diefstallen is de door de dader gehanteerde grotendeels vergelijkbare
modus operandi. Alle diefstallen voldeden aan de meeste van de volgende kenmerken:
- de dader belde met een prepaid telefoon;
- de dader kwam langs op een zondag;
- de auto betrof een Mercedes;
- de waarde van de auto was tussen de 10.000 en 20.000 euro;
- de dader kwam te voet aan bij de verkoper van de auto;
- de dader droeg een (boeren)pet;
- de dader vroeg naar de aanwezigheid van een GPS-systeem in de auto;
- de dader had een specifiek signalement, te weten een nette, grote (circa 1.90 meter) man die accentloos Nederlands sprak;
- de dader wilde dat de verkoper eerst reed tijdens de proefrit;
- de dader wilde dat de verkoper de motorkap opende terwijl de motor draaide zodat hij de motor kon bekijken en horen;
- de dader ging vervolgens achter het stuur zitten en reed met hoge snelheid met de auto weg.
Voor wat betreft de signalementen merkt de rechtbank nog het volgende op. De rechtbank overweegt dat de signalementen in het dossier, en dan met name de schattingen van leeftijd en lengte van de dader, weliswaar niet steeds volledig overeenkomen met de werkelijke leeftijd en lengte van de verdachte en ook soms behoorlijk afwijken, maar dergelijke afwijkingen in de waarnemingen van slachtoffers acht de rechtbank begrijpelijk en zij vindt dat gelet op de overige, sterke overeenkomsten van ondergeschikt belang. Hetzelfde geldt voor de diverse wijzen waarop de pet die de dader droeg, wordt omschreven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die op de Arrivacamerabeelden is te zien en dat de verdachte degene is geweest die de auto van [slachtoffer 1] heeft gestolen. Gelet op de steeds terugkerende modus operandi, de sterk overeenkomende signalementen en de verklaring van [getuige 1] is de rechtbank ervan overtuigd dat de beschreven modus operandi de werkwijze van de verdachte is. Daarom, alsmede op grond van de resterende bewijsmiddelen waar zo nodig hierna per feit op wordt ingegaan, acht de rechtbank eveneens de diefstallen van alle andere tenlastegelegde Mercedessen bewezen. Hierbij zal de rechtbank per feit zo nodig ook ingaan op de verweren van de verdediging.
De rechtbank heeft een schema gemaakt waarin zij elf kenmerken van de modus operandi zoals deze uit het dossier naar voren komt en hiervoor is beschreven op een rij heeft gezet. Per feit is in dit schema aangegeven aan welke van de kenmerken is voldaan. Dit schema geeft een goed overzicht van de hoeveelheid overeenkomsten tussen de afzonderlijke feiten en wordt als bijlage bij dit vonnis gevoegd. Per feit zal ten aanzien van de modus operandi daarom worden volstaan met de opmerking aan hoeveel kenmerken is voldaan. In de zaak van [slachtoffer 1] is aan acht kenmerken van de modus operandi voldaan.
Feit 2
[aangever 2] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes 220 CDI met kenteken
[kenteken 2] op 4 oktober 2017 in Hengelo. Een potentiële koper kwam langs, bekeek de auto en vroeg om de motor van de auto te starten en vervolgens de motorkap te openen. Toen [aangever 2] de motorkap opende hoorde hij ineens lawaai en zag hij dat de potentiële koper zijn broer met iets op zijn hoofd sloeg.Het leek op een glimmende staaf van 30-40 cm lang.Vervolgens stapte de man in de Mercedes en reed hij met gierende banden weg.
[aangever 2] beschrijft het signalement van de man als volgt: blank, tussen de 40-50 jaar oud, netjes gekleed, alpinopet, slank postuur en de man sprak accentloos Nederlands.
De broer van [aangever 2] , [slachtoffer 2] , heeft verklaard dat de motorkap half open stond toen de man aan de bestuurderszijde in de auto ging zitten. De man gaf een paar keer gas, stapte uit en gaf hem, [slachtoffer 2] , een klap op zijn hoofd waardoor hij ten val kwam. Vervolgens reed de auto vol gas weg. [slachtoffer 2] beschrijft het signalement van de man als volgt: 40-45 jaar oud, blank, petje, geen accent.Op foto’s die zich in het dossier bevinden is te zien dat [slachtoffer 2] een snee op zijn voorhoofd heeft.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 2] en [slachtoffer 2] getoond.
[aangever 2] herkent de man op de beelden als de dader. Hij herkent hem aan zijn lange, smalle gezicht en de manier van lachen en is er 100% zeker van dat het de persoon is die zijn auto heeft gestolen.[slachtoffer 2] kan niet met zekerheid zeggen dat de man op de beelden de dader is, maar hij ziet wel overeenkomsten.
[aangever 2] heeft verklaard welke banden en velgen op de gestolen auto zaten; aan de randen van alle vier de velgen zaten krassen en de binnenkant van de velgen was nog perfect.[aangever 2] heeft foto’s van de banden en velgen aan de politie verstrekt.
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 16 januari 2018 werd een Mercedes met kenteken [kenteken 3] in beslag genomen.De politie heeft de banden en velgen op deze Mercedes nader onderzocht. De politie concludeert dat het merk banden, de profilering, de bandmaten voor en achter en de plaats en overeenkomst van de beschadiging van de velg rechtsachter gelijk zijn aan de banden en velgen die op de auto van [aangever 2] lagen.
In deze zaak is aan zeven kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen, inclusief het geweldselement.
Feit 3
[aangever 3] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes-Benz E 220 Cdi met kenteken [kenteken 4] op zondag 17 september 2017 in Venlo. Hij verklaart dat de auto te koop stond, dat hij samen met een man een proefrit heeft gemaakt en dat de man daarna nog even onder de motorkap wilde kijken. Na het bekijken van de motor ging de man weer in de auto zitten en zei hij dat hij nog een stukje wilde rijden. Voordat [aangever 3] plaats kon nemen op de bijrijdersstoel, reed de man met hoge snelheid met de auto weg. [aangever 3] verklaart dat hij aan de kant moest gaan, omdat de man hem anders geraakt had.
[aangever 3] beschrijft de man als volgt: blank, 40-50 jaar oud, 1.85 meter groot, bril, petje en de man sprak Nederlands.De man had ook gevraagd of de auto GPS had.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 3] getoond. [aangever 3] heeft verklaard dat de man op de beelden de man is die bij hem was en zijn auto heeft meegenomen. [aangever 3] herkent de man aan zijn gezicht, uitstraling en de soortgelijke bril en pet.
In deze zaak is aan tien kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen, inclusief het geweldselement.
De verdediging heeft ter terechtzitting een alternatief scenario naar voren gebracht, inhoudende dat [aangever 3] de diefstal van zijn auto heeft verzonnen om verzekeringsgeld te kunnen innen. Om die reden heeft de verdediging ook het (voorwaardelijk) verzoek gedaan om [aangever 3] en verdachtes medegedetineerde [naam medegedetineerde] te horen over dit scenario. De rechtbank heeft dit verzoek ter terechtzitting al afgewezen en na deze beslissing heeft de verdediging bij pleidooi niets nieuws meer aangevoerd om het verzoek nader te onderbouwen. De rechtbank ziet ook nu geen reden om terug te komen op haar eerdere beslissing en zal het verzoek daarom wederom afwijzen.
Feit 4
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte op 16 januari 2018 werd een dashcam aangetroffen van het merk KapKam.Op de beelden van de dashcam was de verdachte te zien. Ook was een oprit zichtbaar met daarop een motor met een kenteken op naam van [aangever 4] . Diezelfde persoon bleek op 17 november 2015 aangifte gedaan te hebben van diefstal van zijn Mercedes met kenteken [kenteken 5] op 17 november 2015 in Vaassen.[aangever 4] heeft verklaard dat hij zijn Mercedes-Benz Clk 430 te koop had staan en dat een man die zich [naam 3] noemde samen met [aangever 4] een proefrit heeft gemaakt waarbij [aangever 4] reed. Na de proefrit wilde de man zelf nog een stukje rijden. Toen [aangever 4] via de achterzijde van de auto naar de bijrijdersstoel liep, stapte de man snel in de auto en reed hij met hoge snelheid met de auto weg.
De auto van [aangever 4] is enkele uren na de diefstal gezien op de Emmerikseweg te Netterden.
Netterden ligt op nog geen 10 km afstand van [woonplaats getuige 1] , de woonplaats van [getuige 1] .
[aangever 4] beschrijft de man als volgt: blank, 1.90-1.95 meter lang, 40-45 jaar oud, zwarte pet, brildragend, sprak goed Nederlands en had scheve tanden.
Op foto’s van de verdachte uit januari 2017 is te zien dat hij toen scheve tanden had. Op foto’s van september 2017 heeft de verdachte andere, wittere tanden.Bij verschillende van de terechtzittingen die in deze zaak hebben plaatsgevonden is gesproken over het kunstgebit van de verdachte, dat hij dan wel, dan weer niet droeg als hij naar de rechtbank kwam. In elk geval stelt de rechtbank vast dat de verdachte thans een kunstgebit heeft.
Bij de fouillering van de verdachte op 16 januari 2018 werd een brief aangetroffen. Op deze brief stonden diverse data en plaatsnamen, waaronder “17-11-2015 Vaassen”. De auto van [aangever 4] is op 17 november 2015 gestolen in Vaassen.
In deze zaak is aan zeven kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Feit 5
[aangever 5] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes-Benz C350 CGI met kenteken [kenteken 6] op zondag 25 juni 2017 in Venlo. [aangever 5] heeft verklaard dat een man de avond ervoor telefonisch contact met hem had opgenomen en de betreffende dag langskwam. [aangever 5] opende de motorkap en startte op verzoek van de man de motor. De man bekeek de motor en ging toen op de bestuurdersplaats zitten. Toen [aangever 5] voorstelde om een proefrit te maken, de motorkap dichtgooide en plaats wilde nemen op de bijrijdersstoel, reed de man met de auto van [aangever 5] met hoge snelheid weg.
[aangever 5] beschrijft de man als volgt: blanke man, tussen de 45 en 50 jaar oud, zeker 1.80 meter groot, Nederlands sprekend zonder accent, droeg een donkerblauw vest met een merk van de Engelse vlag, bril, boerenpet.
De zoon van [aangever 5] , [getuige 4] , beschrijft het signalement van de man als volgt: ongeveer 40 jaar oud, zeker 1.80 meter groot, boerenpet, droeg een vest met een klein embleem van de Engelse vlag op zijn borst.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 5] en aan [getuige 4] getoond.
[aangever 5] heeft verklaard dat hij door de kleding, het gezicht en de pet kan zien dat de man op de camerabeelden de man is geweest die zijn Mercedes heeft gestolen.
[getuige 4] heeft verklaard dat de man op de camerabeelden sterk lijkt op de man die de auto van zijn vader heeft gestolen.
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte heeft de politie een donkerblauw vest aangetroffen.Foto’s van dit vest zijn aan [aangever 5] en [getuige 4] getoond. [aangever 5] heeft verklaard dat het vest op de foto het vest is dat hij bedoelde. Het embleem op borsthoogte, de kleur, vorm en het gestikte schoudergedeelte komen overeen.[getuige 4] heeft verklaard dat het vest heel erg sterk lijkt op het vest dat de dader droeg; het embleem komt overeen en het vest heeft ook geen capuchon.
In deze zaak is aan acht kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 1
Aangifte
[aangever 6] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar Mercedes-Benz E 220 Cdi met kenteken [kenteken 7] op zondag 17 december 2017 in Arnhem. De man van [aangever 6] , [getuige 5] , heeft verklaard dat een man genaamd [naam 4] de avond ervoor met het telefoonnummer
[telefoonnummer 3] telefonisch contact met hem had opgenomen en de betreffende dag langskwam. Eerst heeft [getuige 5] een proefrit gemaakt met de man en erna vroeg de man of hij nog even naar de motor mocht kijken en luisteren. De man vroeg vervolgens of hij nog een stukje mocht rijden en voordat [getuige 5] plaats kon nemen op de bijrijdersstoel deed de man de autodeur dicht en reed hij met verhoogde snelheid weg.
[getuige 5] beschrijft de man als volgt: forse, blanke man, 1.85-1.90 meter groot, ongeveer 50 jaar oud, alpinopetje.
Telefoongegevens
Het telefoonnummer waarmee de dader belde, [telefoonnummer 3] , is voor het eerst in gebruik genomen op 3 december 2017 in de nabijheid van de zendmast aan de [adres 2] in Zevenaar, zijnde in de directe nabijheid van het werkadres van de verdachte.
Voornoemd telefoonnummer bevond zich ten tijde van de diefstal van de Mercedes van [aangever 6] in de nabijheid van de zendmast aan het Salvatorplein in Arnhem, zijnde op korte afstand van de woning van [aangever 6] waar de diefstal heeft plaatsgevonden.
Voornoemd telefoonnummer had op 5 en 10 december 2017 contact met de zendmast aan de Oude Doetinchemseweg in [woonplaats getuige 1] , zijnde in de nabijheid van de woning van [getuige 1] .
Voornoemd telefoonnummer heeft op 6 december 2017 contact gehad met de zendmast aan de B. Daalderopstraat in Tolkamer, zijnde op korte afstand van de plek waar op 10 december 2017 een vuilniszak werd aangetroffen met goederen die herleidbaar waren naar voertuigdiefstallen in Geleen (feit 1 onder parketnummer 03/700025-18) en Hilversum (feit 2 onder parketnummer 03/700257-18).
Met voornoemd telefoonnummer is op 3 december 2017 gebeld naar [getuige 6] .[getuige 6] uit Meppel had ook een Mercedes E-klasse via internet te koop staan. De man die belde met telefoonnummer [telefoonnummer 3] is naar de auto van [getuige 6] komen kijken, heeft onder de motorkap gekeken maar de auto uiteindelijk niet gekocht. De man noemde zich [naam 4] en [getuige 6] beschrijft zijn signalement als volgt: blank, Nederlands, 1.90 meter groot en de man droeg een muts.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [getuige 6] getoond. [getuige 6] herkende de man op de beelden voor 100% als de man die naar zijn auto is komen kijken. De man droeg dezelfde jas en muts.
[getuige 7] was bij [getuige 6] toen de man naar de auto kwam kijken. [getuige 7] beschrijft de man als een blanke, Nederlandse man met een normale lengte, ongeveer 55 jaar oud en met een pet met korte klep. De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [getuige 7] getoond en hij herkende hierop voor 100% de man die naar de auto van [getuige 6] is komen kijken. De pet was ook hetzelfde.
[getuige 1] heeft verklaard dat hij met de verdachte naar Meppel is gereden en dat hij dacht dat de diefstal in Meppel niet gelukt was.
De rechtbank concludeert hieruit dat de verdachte – immers, de man op de Arrivabeelden – degene is geweest die met [getuige 6] een proefrit heeft gemaakt in diens Mercedes. De verdachte maakte toen gebruik van hetzelfde telefoonnummer als waarmee met [aangever 6] is gebeld. De volgende conclusie is dan ook dat de verdachte de diefstal van [aangever 6] ’ auto heeft gepleegd.
In deze zaak is aan zeven kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 2
[aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes Benz C 350 met kenteken
[kenteken 8] op zondag 12 november 2017 in Hilversum. De potentiële koper had telefonisch contact opgenomen met [aangever 1] en was de betreffende ochtend langsgekomen. De potentiële koper heeft een proefrit gemaakt waarbij [aangever 1] reed. Na de proefrit vroeg de man of hij nog onder de motorkap mocht kijken en of hij alsnog een proefrit mocht maken. Toen [aangever 1] de motorkap dichtdeed en plaats wilde nemen op de bijrijdersstoel, trok de man het portier dicht en reed hij met hoge snelheid weg.
[aangever 1] beschrijft het signalement van de man als volgt: blanke man, 1.90 meter groot, 40-45 jaar oud, kort grijs kalend haar, gleufhoed.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 1] getoond. [aangever 1] heeft verklaard dat hij de man herkent aan de combinatie kaakgebied en tanden en ook aan de daarbij behorende gezichtsbewegingen. Ook herkent hij de pet die de man op de beelden draagt.
Op 10 december 2017 trof een wandelaar langs het Bijlands kanaal in Tolkamer een vuilniszak aan, gevuld met diverse goederen en schriftelijke bescheiden.In deze vuilniszak bevonden zich goederen die toebehoren aan [slachtoffer 1] (parketnummer 03/700025-18, feit 1).Daarnaast werden in de vuilniszak goederen aangetroffen die herleidbaar waren naar de Mercedes die op zondag 12 november 2017 is gestolen van [aangever 1]. Foto’s van deze goederen zijn aan [aangever 1] getoond. [aangever 1] herkende de goederen (een autopapierenmapje,
apk-keuringsrapporten, een factuur voor automaterialen, een gedeelte van een envelop, een cd-rom, twee brillen, een toilettas en een pasjeshoesje) als de zijne.
Tolkamer ligt in een rechte lijn tussen Geleen, de plaats waar de auto van [slachtoffer 1] is gestolen, en [adresgegevens verdachte] , de woonplaats van de verdachte.
In deze zaak is aan acht kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 3
[aangever 7] heeft aangifte gedaan van diefstal van de Mercedes-Benz E 220 Cdi van zijn vader [benadeelde] , met kenteken [kenteken 9] , op zondag 5 november 2017 in Deventer. [aangever 7] bood de auto via Marktplaats te koop aan en de avond ervoor nam een potentiële koper telefonisch contact op. Er werd een proefrit gemaakt waarbij [aangever 7] zelf reed. Op een gegeven moment wilde man zelf ook een stukje rijden en is [aangever 7] gestopt in een parkeervak langs de weg in Deventer. De man liep naar de bestuurderszijde en voordat [aangever 7] plaats kon nemen aan de passagierszijde sloot de man het portier en reed hij hard weg. Bij toeval heeft een vriend van [aangever 7] de auto diezelfde avond, met een nagenoeg lege tank, teruggevonden op een parkeerplaats in Twello.
[aangever 7] beschrijft het signalement van de man als volgt: 40-45 jaar oud, 2.00 meter groot, blank, normaal postuur, droeg een oud stoffen mannenpetje, zwarte bril, sprak accentloos Nederlands.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 7] getoond. [aangever 7] heeft verklaard dat de man lijkt op de man die de auto heeft gestolen en dat hij denkt dat het dezelfde man is. De bril, muts, het gezicht en de stijl komen overeen.
In deze zaak is aan acht kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 4
[aangever 8] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes-Benz E 200 Cdi met kenteken [kenteken 10] op zondag 6 augustus 2017 in Diemen. De dader deed zich voor als potentiële koper en belde met telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Er werd die betreffende dag een proefrit gemaakt waarbij eerst [aangever 8] reed en erna de dader. Na de proefrit wilde de dader onder de motorkap kijken terwijl [aangever 8] gas zou geven. Op het moment dat [aangever 8] vervolgens de motorkap dicht deed, ging de man op de bestuurdersstoel zitten en reed hij met hoge snelheid weg.
[aangever 8] beschrijft het signalement van de dader als volgt: man, blank, ongeveer 50 jaar oud, 1.95 meter lang, grijze haren en de man droeg een baret.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 8] getoond. [aangever 8] heeft verklaard dat de man op de camerabeelden heel dicht in de buurt komt van de man die zijn auto heeft gestolen. De kledingstijl, bril, baret, gezichtsvorm en leeftijd komen overeen.
Het telefoonnummer waarmee de dader belde, [telefoonnummer 4] , is op 5 augustus 2017 uitgepeild in Wehl en Didam, zijnde in de buurt van [adresgegevens verdachte] , de woonplaats van de verdachte.
In deze zaak is aan negen kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit daarom bewezen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 5
[aangever 9] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes C220 Cdi met kenteken
[kenteken 11] op zondag 26 maart 2017 in de gemeente Gorinchem. Zijn zoon [getuige 8] had de auto op internet te koop aangeboden. De potentiële koper wilde een proefrit maken waarbij [aangever 9] reed. Bij afslag Gorinchem Oost wilde de man onder de motorkap kijken terwijl de motor bleef draaien. Nadat de man onder de motorkap had gekeken, wilde hij zelf rijden, stapte hij in aan de bestuurderskant en reed hij weg voordat [aangever 9] kon instappen aan de bijrijderskant.
[aangever 9] beschrijft het signalement van de man als volgt: 1.80 meter lang, tussen de 50 en 60 jaar oud, blanke huidskleur, de man stelde zichzelf voor als [naam 5] .[getuige 8] beschrijft het signalement van de man als volgt: ongeveer 55 jaar oud, 1.88 meter hoog, blank, de man sprak goed Nederlands en droeg een donkere alpinopet.
De camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 9] getoond. [aangever 9] heeft verklaard dat de man op de camerabeelden lijkt op de man die zijn auto heeft gestolen. De man droeg een soortgelijke pet en kleding en de leeftijd komt overeen.
In deze zaak is aan tien kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de diefstal daarom bewezen.
Vrijspraak geweldselement
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde geweld dan wel de bedreiging met geweld. [aangever 9] heeft verklaard dat hij zag dat de man de auto instapte, de deur van de auto sloot en gas gaf. Op dat moment pakte [aangever 9] de klink van de auto vast. Doordat de auto wegreed kwam [aangever 9] ten val. Dit enkele feit is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is geweest van (dreigend) gewelddadig handelen.
Parketnummer 03/700257-18, Feit 6
[aangever 10] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn Mercedes-Benz C 200 Cdi met kenteken [kenteken 12] op zondag 12 maart 2017 in Horst. [aangever 10] had zijn auto te koop aangeboden en werd met het nummer [telefoonnummer 5] gebeld door een potentiële koper genaamd [naam 6] . Er werd een proefrit gemaakt waarbij [aangever 10] reed. Op het industrieterrein bij afslag Horst wilde de man de motor bekijken. Nadat de man de motor had bekeken, liep de man naar de bestuurdersplaats, stapte hij in en reed hij vol gas weg.
[aangever 10] beschrijft het signalement van de man als volgt: blank, 1.90 tot 2.00 meter groot, de man droeg een nette, stoffen pet, sprak accentloos Nederlands.
Foto’s van de camerabeelden van de Arrivabus zijn aan [aangever 10] getoond. [aangever 10] heeft verklaard dat hij 80 tot 90% zeker weet dat de man op de foto’s dezelfde man is als de man die zijn auto heeft gestolen. De pet en neus komen overeen.
Het telefoonnummer waarmee de dader belde, [telefoonnummer 5] , is op 11 maart 2018 geactiveerd onder het bereik van de zendmast aan de Kerkstraat in Giesbeek, zijnde in de buurt van [adresgegevens verdachte] , de woonplaats van de verdachte.
Op zondag 12 maart is met dit zelfde telefoonnummer gebeld naar [getuige 9] , een man die eveneens via Marktplaats een Mercedes-Benz te koop had aangeboden.
In deze zaak is aan negen kenmerken van de modus operandi van de verdachte voldaan. In combinatie met de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de diefstal daarom bewezen.
Vrijspraak geweldselement
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde geweld dan wel de bedreiging met geweld. Aangever [aangever 10] heeft verklaard dat hij zag dat de man, de verdachte, een mes of schroevendraaier in zijn hand had en kwaad en agressief keek toen hij met de deuren dicht in de auto zat en wegreed met de auto van [aangever 10] . Dit levert op zichzelf echter geen geweld en ook geen bedreiging met geweld op, te meer nu de verdachte zich al de toegang tot de auto had verschaft, de autodeuren al gesloten waren en de auto op dat moment wegreed. Dat de verdachte het oogmerk had om [aangever 10] te bedreigen met geweld met het specifieke doel om de diefstal te vergemakkelijken, de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren volgt hier niet uit.
Parketnummer 03/866027-19, het verwijt van beïnvloeding van een getuige
Bewijsmiddelen
[getuige 1] heeft verklaard dat hij als getuige in de strafzaak tegen de verdachte een belastende verklaring had afgelegd en dat dit hem door de verdachte niet in dank was afgenomen. Op
16 september 2018 trof [getuige 1] drie handgeschreven brieven en twee kopieën van tijdschriftartikelen met bijgeschreven tekst aan in zijn brievenbus in [woonplaats getuige 1] , gemeente Montferland. De brieven bestonden uit een aantal knipsels c.q. kopieën en een handgeschreven briefje, alle los aangetroffen in de brievenbus. [getuige 1] kon de inhoud van de brieven herleiden naar de strafzaak van verdachte.
Op 20 oktober 2018 ontving [getuige 1] wederom een aantal brieven waarvan hij vermoedde dat deze afkomstig waren van de verdachte. [getuige 1] heeft de originele brieven aan de politie overhandigd.Verbalisant [verbalisant 5] heeft de brieven bekeken. Hij beschrijft dat uit hetgeen er in de brieven vermeld staat, met zekerheid is op te maken dat de verdachte de brieven geschreven heeft. De briefschrijver doet namelijk voorkomen dat [getuige 1] bij het afleggen van de belastende verklaring tegen de verdachte gelogen heeft en dat deze verklaringen nadelige gevolgen voor [getuige 1] kunnen hebben. Ook zitten er brieven bij die samengestelde stukken tekst bevatten uit eerder afgelegde verklaringen. De bijgevoegde artikelen uit boeken of tijdschriften gaan over herinneringen van mensen en het afleggen van getuigenissen die niet overeenkomen met wat er daadwerkelijk gebeurd is.
[getuige 1] heeft de brieven aan de politie overhandigd, omdat hij denkt dat de brieven afkomstig zijn van de verdachte. [getuige 1] heeft verklaard dat hij het gevoel heeft dat de verdachte probeert om hem over te halen om zijn verklaring in te trekken dan wel een verklaring in het voordeel van de verdachte af te leggen. [getuige 1] voelt zich door deze brieven onprettig en bedreigd.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft een onderzoek ingesteld naar de vermoedelijke afzender c.q. schrijver van de documenten die [getuige 1] op 16 september 2018 in zijn brievenbus aantrof. [verbalisant 1] beschrijft dat de schrijver van de drie brieven vermoedelijk een en dezelfde persoon betrof. Ook de tijdschriftartikelen waar met pen op is geschreven vertoonden qua handschrift grote gelijkenis met het handschrift van de drie brieven. De schrijfwijze toont sterke gelijkenissen. Zo wordt veelvuldig midden in de zin of midden in een woord een hoofdletter gebruikt, met name bij de letter ‘H’, ‘T’ en ‘G’ en vertoonde de schrijfwijze van de letters ‘g’, ‘f’ en ‘k’ grote gelijkenis. Het handschrift van de op 16 september 2018 aangetroffen brieven is vergeleken met het handschrift van de verdachte zoals dit blijkt uit een door de verdachte ingebracht handgeschreven verweer. [verbalisant 1] concludeert dat het handschrift van de door verdachte ingebrachte stukken zeer grote gelijkenis vertoont met het handschrift van de brieven die door [getuige 1] zijn ontvangen. Overeenkomsten zijn dat veelvuldig midden in de zin en/of midden in een woord een hoofdletter wordt gebruikt, met name bij de letters ‘H’, ‘T’ en ‘G’ en dat de schrijfwijze van de letters ‘g’, ‘f’ en ‘k’ grote gelijkenis vertoont. Volgens [verbalisant 1] is de verdachte zeer vermoedelijk de schrijver van de brieven aan [getuige 1] .
Overwegingen van de rechtbank
De verdachte heeft gedurende deze strafzaak vele handgeschreven brieven aan de rechtbank overhandigd. De rechtbank is dus, net als de verbalisant [verbalisant 1] , bekend met het handschrift van de verdachte en heeft ook geconstateerd dat de verdachte een opvallend handschrift heeft. Zo heeft de verdachte een opvallende schrijfwijze van de letters ‘f’, ‘t’ en ‘g’ en gebruikt hij midden in een woord of zin hoofdletters. Dit handschrift en deze elementen herkent de rechtbank onmiddellijk in de brieven die [getuige 1] heeft ontvangen. Daarbij bevatten de brieven verwijzingen naar de strafzaak van de verdachte, zoals een kopie van de verklaring die [getuige 1] in deze zaak heeft afgelegd en de namen van de rechercheurs in deze zaak: [verbalisant 4] en [verbalisant 5] . De rechtbank is dan ook op basis van haar eigen waarneming naast de constatering van verbalisant [verbalisant 1] van oordeel dat de door [getuige 1] overhandigde brieven afkomstig zijn van de verdachte.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte de brieven niet geschreven en gestuurd kan hebben, omdat hij op dat moment in detentie verbleef. Dat de verdachte in detentie verbleef, betekent echter niet dat hij geen enkele mogelijkheid heeft gehad om de brieven te schrijven en het huis van bewaring uit te krijgen om ze bij [getuige 1] te laten bezorgen. Zoals algemeen bekend is, zijn de Nederlandse penitentiaire inrichtingen niet waterdicht en lukt het veel gedetineerden goederen in of uit de inrichting te krijgen, bijvoorbeeld via bezoek zonder toezicht of met behulp van het personeel. Dit verweer slaagt dan ook niet.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken voor zover de tenlastelegging de periode van
29 maart 2018 tot 16 september 2018 betreft. [getuige 1] heeft weliswaar op 1 april 2018 een brief in zijn brievenbus aangetroffen met als afzender [naam partner verdachte] waarin hem werd verzocht om zijn verklaring in te trekken, maar niet vast staat dat de verdachte zijn partner [naam partner verdachte] ertoe heeft bewogen om deze brief aan [getuige 1] te schrijven. Dat deze brief (indirect) van de verdachte afkomstig was, staat dan ook niet vast, zodat de verdachte voor dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken moet worden.