Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
29 juni 2020van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
hierna te noemen: betrokkene.
1.Procesverloop
- de medische verklaring d.d. 22 april 2020;
- het zorgplan d.d. 1 mei 2020;
- de zorgkaart d.d. 8 april 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 24 april 2020.
- betrokkene;
- de advocaat van betrokkene, mr. A. van der Toorn;
- de psychiater, [naam psychiater] ,
- de spv-er, [naam spv-er] .
2.De standpunten ter zitting
3.Beoordeling
- ernstige psychische schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
4.Beslissing
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid, indien er sprake is van een klinische opname;