Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- gemachtigde salaris €
720,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Wonen Zuid en een gedaagde huurder. Wonen Zuid vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, gelegen aan [adres] te [woonplaats], vanwege aanhoudende overlast veroorzaakt door de gedaagde en haar partner. De procedure volgde na meerdere klachten van omwonenden over overlast, waaronder geluidsoverlast, stankoverlast en intimidatie. Wonen Zuid had eerder al diverse pogingen ondernomen om de situatie te verbeteren, waaronder gesprekken met de gedaagde en het opleggen van een kantoorverbod aan haar partner. Ondanks deze inspanningen bleef de overlast aanhouden, wat leidde tot de beslissing om juridische stappen te ondernemen. De kantonrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en het feit dat de gedaagde en haar partner niet voldeden aan de voorwaarden van de huurovereenkomst. De rechter besloot dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning diende te ontruimen en dat zij de achterstallige huur diende te betalen. De kosten van de procedure werden eveneens aan de gedaagde opgelegd.