Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding met productie 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 21;
- het faxbericht van [eiseres] van 29 augustus 2019 met productie 1;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 september 2019 met daarbij aangehecht de door mr. Linssen overgelegde producties (een e-mailbericht van 3 december 2014 en een inkoopbon van 15 december 2014) en de akte wijziging van eis;
- de brief van mr. Linssen van 14 oktober 2019;
- de brief van mr. Buth van 15 oktober 2019;
- de akte uitlating eiswijziging van 16 oktober 2019;
- de antwoord akte van 30 oktober 2019;
- de brief van mr. Linssen van 7 november 2019;
- de brief van mr. Buth van 18 november 2019.
2.De feiten
3.Het geschil
6. [gedaagde 2] te veroordelen in de proceskosten, waaronder het salaris van de advocaat van [eiseres] , te vermeerderen met nakosten à € 157,00 (zonder betekening) respectievelijk € 246,00 (met betekening), en te bepalen dat hij de wettelijke rente hierover verschuldigd zal zijn als hij deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis zal hebben betaald;
9. [gedaagde 1] te veroordelen in de proceskosten, waaronder het salaris van de advocaat van [eiseres] , te vermeerderen met nakosten à € 157,00 (zonder betekening) respectievelijk € 246,00 (met betekening), en te bepalen dat hij de wettelijke rente hierover verschuldigd zal zijn als hij deze niet binnen veertien dagen na dit vonnis zal hebben betaald;
4.De beoordeling
De primaire, subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen
"Alle eieren van alle stallen die geproduceerd worden in bovengenoemde periode bij [eiseres] zullen worden geleverd aan [gedaagden] , er mogen geen wagens tussendoor aan derden verkocht worden."Partijen wilden zich in het inkoopcontract niet vastleggen op een aantal eieren gebaseerd op drie stallen, omdat nog niet zeker was dat daarvoor ook daadwerkelijk een vergunning zou worden verkregen. Anderzijds wilden zij zich ook niet vastleggen op een aantal eieren gebaseerd op slechts twee stallen, omdat [gedaagden] niet wilde dat [eiseres] de eieren uit de derde stal aan derden zou kunnen verkopen. [eiseres] heeft vanaf het begin van de overeengekomen periode alle eieren uit de eerste twee stallen aan [gedaagden] geleverd. Hoewel er nog steeds geen vergunning was voor de derde stal, bevonden zich in de derde stal op dat moment wel kippen, die ook eieren produceerden. Na het tekenen van het inkoopcontract van 18 november 2014 heeft [gedaagde 3] [naam 1] gebeld. Toen is besproken dat men ook de eieren uit de derde stal wilde hebben. Hiermee is – zo stelt [eiseres] – een mondelinge koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de verkoop en levering van de eieren uit de derde stal. Omdat het voor [eiseres] niet duidelijk was aan wie de eieren uit de derde stal gefactureerd moesten worden, heeft [eiseres] op 16 december 2014 per e-mail verzocht aan te geven op welke naam de facturen moesten worden gesteld. Daarop heeft [gedaagde 3] telefonisch aangegeven dat de facturen aan [gedaagde 1] moesten worden gestuurd. Op 13 januari 2015 heeft de echtgenote van [gedaagde 3] [eiseres] per e-mail verzocht niet langer aan [gedaagde 1] te factureren, maar alle eieren te factureren aan [gedaagde 2] .
[eiseres] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit zou moeten blijken dat [eiseres] met [gedaagde 3] in privé een mondelinge koopovereenkomst heeft gesloten. De enkele – betwiste – stelling dat [gedaagde 3] met [naam 1] heeft gebeld op enig moment na het tekenen van de koopovereenkomst van 18 november 2014 is daartoe onvoldoende. Het had allereerst op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling nader te concretiseren door (ten minste bij benadering) een datum en tijdstip van het telefoongesprek te benoemen. Hierbij komt dat, zelfs als zou komen vast te staan dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden en dat tijdens dit telefoongesprek gesproken is over de eieren uit de derde stal, daarmee nog niet vast staat dat er op dat moment ook een overeenkomst (in de zin van aanbod en aanvaarding) tot stand is gekomen met betrekking tot de eieren uit de derde stal. Immers valt niet in te zien waarom, nu het inkoopcontract reeds betrekking heeft op
alleeieren uit
allestallen, hieronder desondanks niet de eieren uit de derde stal begrepen zijn en het nodig of wenselijk was nog een aparte overeenkomst met betrekking tot de eieren uit de derde stal te sluiten. [eiseres] heeft immers zelf aangevoerd dat de mogelijkheid dat de derde stal ook eieren zou opleveren, juist de reden was dat het inkoopcontract op deze wijze is geredigeerd, zodat ook de eieren uit de derde stal daar onder zouden kunnen vallen. In het licht van deze omstandigheden had het op de weg van [eiseres] gelegen om concreet aan te geven waarom zij er vanuit ging (en mocht gaan) dat er – ondanks het bestaande inkoopcontract dat zag op alle eieren uit alle stallen – tijdens het telefonisch gesprek expliciet een nieuwe (mondelinge) overeenkomst is gesloten met betrekking tot de eieren uit de derde stal.
"welke factuurnaam moet worden van de 28 pallets"(productie 5 bij dagvaarding) – welke [gedaagden] betwist te hebben ontvangen – onvoldoende concreet om op basis daarvan te kunnen concluderen dat partijen bedoeld hebben een mondelinge overeenkomst te sluiten of dat [eiseres] dit zo mocht begrijpen. De e-mail waarbij de echtgenote van [gedaagde 3] aangeeft
"alle eieren facturen aan [gedaagde 2] richten, niet meer aan [gedaagde 1] "(productie 8 bij dagvaarding) kan ten slotte evengoed passen bij de stelling van [gedaagden] dat [eiseres] zonder aanleiding gedeeltelijk aan [gedaagde 1] factureerde en dat [gedaagden] dit met deze e-mail wilde rechtzetten, nu binnen de onderneming alleen [gedaagde 2] eieren inkocht.
[eiseres] voor de geleverde eieren die [gedaagden] , aanvullend op de eieren die zijn geleverd uit hoofde van het inkoopcontract, heeft verkregen en niet heeft betaald.
- factuur 1: 3024 x NOP € 6,15 = € 18.597,60 + € 1.115,86 btw = € 19.713,46
- factuur 2: 3024 x NOP € 6,15 = € 18.597,60 + € 1.115,86 btw = € 19.713,46
- factuur 3: 3024 x NOP € 6,00 = € 18.144,00 + € 1.088,64 btw = € 19.232,64
- factuur 4: 3024 x NOP € 5,91 = € 17.871,84 + € 1.072,31 btw = € 18.944,15
- factuur 5: 3024 x NOP € 5,06 = € 15.301,44 + € 918,09 btw = € 16.219,53
- factuur 6: 3024 x NOP € 5,27 = € 15.936,48 + € 956,19 btw = € 16.892,67
totaal € 110.715,91
4.267,50(2,5 punt × tarief € 1.707,00)