4.12.Voor toewijzing van het verzoek van [verzoeker] Hydraflex te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding is ingevolge artikel 7:673 lid 1 onder b en artikel 7:671c lid 2 onder b BW ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever vereist. Hiervan is naar het oordeel van de kantonrechter sprake omdat:
- Hydraflex [verzoeker] na 20 jaren goed functioneren op 26 augustus 2019 plotsklaps confronteert met de keuze: een verbetertraject of een vertrek;
- Hydraflex [verzoeker] zodra hij niet binnen de gestelde korte termijn reageert een lijst met 42 te verbeteren aspecten toezendt;
- deze lijst onder de noemer ‘verbeterplan’ presenteert, terwijl dit plan, zoals is gemotiveerd onder overweging 4.5 niet aan de vereisten die gesteld worden aan een dergelijk plan voldoet;
- Hydraflex het advies van de bedrijfsarts om zich in te spannen het conflict op te lossen naast zich neerlegt en een aanbod tot mediaton van [verzoeker] in oktober 2019 afwijst;
- Hydraflex de loondoorbetaling ten onrechte stop zet, terwijl, zoals achteraf is komen vast te staan, [verzoeker] arbeidsongeschikt is vanwege ziekte. [verzoeker] heeft met het stoppen van de loonbetaling een risico genomen dat dit ten onrechte zou blijken te zijn en nu dit zo is, kan dit haar worden aangerekend;
- Hydraflex op 23 december 2019 onnodig en ten onrechte dreigt met een ontslag op staande voet, zo de verhoudingen (nog) verder onder druk zettend.
Het verzoek om een transitievergoeding kan dus worden toegewezen. Hydraflex zal worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 18.048,20 bruto (loon inclusief vakantietoeslag: € 2.425,83 x 1,08 = € 2.619,90 x 1/3 = € 873,30 x 20 dienstjaren =
€ 17.466,- + € 582,20 (8/12 x € 873,30)).