Uitspraak
RECHTBANK limburg
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2020 in de zaak tussen
[naam 1] , eiser
[naam 2](hierna: de vergunninghouder).
Procesverloop
Overwegingen
welin strijd was met een goede ruimtelijke ordening. In het bestreden besluit acht verweerder het project
nietin strijd hiermee. De feiten en omstandigheden van het project zijn echter volledig gelijk gebleven. Het enige verschil is dat er nu sprake is van een andere juridische afwijking van het bestemmingsplan dan voorheen. De rechtbank acht deze ommezwaai zonder nadere motivering onbegrijpelijk. De rechtbank betrekt hierbij tevens dat verweerder in het primaire besluit expliciet heeft overwogen dat de belangen van de directe buren onevenredig worden geschaad en dat het plan onevenredige nadelige gevolgen heeft voor het woonmilieu of deze zou kunnen doen ontstaan. In het bestreden besluit overweegt verweerder echter precies het tegenovergestelde, namelijk dat de belangen van de directe buren niet onevenredig worden geschaad en dat het plan geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het woonmilieu of deze zou kunnen doen ontstaat. Het had dan ook op de weg van verweerder gelegen (nader) te motiveren waarom hij het afwijken van het bestemmingsplan toch niet in strijd acht met een goede ruimtelijke ordening. Door dit na te laten heeft verweerder in strijd gehandeld met het motiveringsbeginsel. Deze beroepsgrond slaagt aldus.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-.
Rechtsmiddel
- een persoon;
- meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur.